MOTOR-FIETSEN dari Singer apotheker In aansluiting op de artikelen in Tong- Tong nr. 6 van de heer Boekholt en de heer Bartman (Soerabajanen in en uit de bocht) en van de heer Jos (Sura baya, heden en verleden) zou ik gaarne ook mijn bijdrage willen leveren. Laat ik mijzelf eerst even voorstellen als een totok met zo'n 18 jaar Indië- ervaring (15 jaar vóór de oorlog en ruim 3 jaar erna) en al die jaren in Sura-ing-buaja gewoond hebbende (vanaf mijn negende levensjaar) en wel in zo'n elf, misschien wel meer, diverse woningen en pensions, van de ene uit hoek van de stad naar de andere (mijn vader was van 'n nogal onrustige na tuur.) En daarom, alsmede het feit, dat meestal je jeugdjaren de beste jaren van je leven zijn, om terug te gaan in je herinneringen, mag ik dan ook iets vertellen over ditzelfde Soerabaja van eerdergenoemde keren? Ja, ik zou, eenmaal op m'n schrijfstoel wel oneindig door willen gaan, maar ik zou allereerst een bijdrage willen le veren ter aanvulling van hetgeen reeds over de krokodillenstad geschreven is en vooral de voetbalsport, waarvan ik zoveel vreugde heb mogen beleven en welke mij genoopt heeft een gobang in de kantong te mogen doen. Om dan maar eens met die foto van 't Soerabajaanse Bonds-elftal te begin nen. Heweldig! Ik zie ze nog allemaal voor me, vooral Bep Bakhuis (ik weet, dat hij intussen als verslaggever de amateurvelden alhier afstroopt en ik zou best wel eens een gesprek met hem willen hebben), Broer Esser (ook 'n uitstekend hockeyer in die dagen) en Wim de Wilde (zo lenig als 'n pan ter). Met deze drie voetbalhelden uit onze jeugd mocht ik het genoegen smaken lid te zijn van de S.V.V. Thor, alhoewel bij uw drogist of The Singer Import b.v. - Leusden ik als junior alleen maar tegen hen op mocht kijken. Dan zie ik op de foto nog de gebroe ders Jahn (Theo en Ludwig) van Ex celsior, Tan Chin Hwat, The Rong Djien en Tio Sie Liong van het immer aan de top draaiende Tiong Hwa. Dan nog Tetelepta van Mena Moeria en Baum- garten van H.B.S. Alleen Nooyen kan ik me niet thuisbrengen. Echter, de heer Boekholt haalt de spelers Hong Djien en Chin Hwat door elkaar, want de laatste was nu juist de man met 't eeuwige handdoekje om z'n rechter pols, en speelde back. En zelden heb ik zo'n ondoorgronde lijke, onverstoorbare figuur op de In dische voetbalvelden zien rondlopen, als juist deze Chin Hwat (hij kwam oor spronkelijk van de Philippijnen). Hong Djien was 'n typische orthodoxe links buiten, 'n heel snelle met een goed schot. Ook Tjoh Cortenbach was mij goed bekend en zijn laatste dagen als rechtsbuiten bij onze vereniging heb ik dan ook nog net mee mogen maken. Hij had ook 'n lieftallige dochter, die bij ons korfbalde. Boy, oh boy, what a girl! borden gingen eraf. Het voorspatbord werd over het achterwiel geplaatst, zodat het 'n afgezaagd achterspatbord leek; 't stuur (meestal zonder hand remmen, omdat je 'n doortrapper had) werd aan de uiteinden uitgebogen en last but not least, jatte je dan Pa's oude helmdop, sloopte de randen eraf en tjette het overgebleven deel don kerbruin. Met 'n kwastje witte verf Dan kom ik nog de namen tegen van Emil en Gerrit de Raadt. En wie kent nou niet Gerrit (motorrenner/voetballer) uit die dagen. Zeker weet ik 't niet, maar ik dacht, dat zij (Emil en Gerrit) neven van elkaar waren. Emil was links buiten of linksback (ik dacht 't laatste) en Gerrit speelde in de voorhoede (beiden in H.B.S.). Maar over dat motorrennen van Gerrit wil ik 't nog even hebben, want alvo rens ik enthousiast raakte over voetbal, had ik nog twee liefdes, nl. motorren nen en wielrennen. Ik spreek dan van de jaren '30. Wonende in de Kawistraat en niet zo ver van de paardenrenbaan van de Soerabajasche Harddraverij en Ren- vereniging, toog ik met enige vriendjes vaak naar de motorrennen, die op deze renbaan (gras) gehouden werden. De tribunes waren voor ons taboe (koe rang doewit) en dus zochten we, meest al in 'n bocht, tijdig 'n fikse boom op, klommen daarin en hadden zo'n gratis voor-niks uitzicht op het circuit. En juist in zo'n bocht gebeurde er wel eens iets. En dan die sfeer, hè, en die heerlijke lucht van vers gras, motorolie en uitlaatgassen. Om nooit te vergeten. Zodoende leerden we dan ook vele bekende motorcoureurs van naam: Gerrit de Raadt, Halbach, Dumas, He- lant Muller en vele anderen, wier na men mij ontschoten zijn. Die waren toen onze idolen. En mochten wij ons in het gelukkige bezit van 'n fiets ver heugen, dan werd zo'n stalen ros al gauw gemodificeerd, d.w.z. de spat- schilderde je dan nog even 't woord "Norton" aan de voorzijde van de helm envoila een nieuwe gene ratie "motorrenners" was geboren, want natuurlijk werd er tegen elkaar geraced. Dat gebeurde meestal vóór schooltijd en na schooltijd (na 12 uur) en daarvoor gebruikten we dan de weg rondom het Kroesenpark op Simpang. Onder oorverdovend gebrul (naboot sing van gierende motoren; met de mond gedaan) vlogen we dan van start. De één verbeeldde zich Gerrit de Raadt te zijn, een ander had weer Halbach- allures, enfin, ieder beeldde zo z'n favoriet uit. Dat we niet altijd onge havend aan de finish verschenen, was wel logisch, want een beetje zand in een scherpe bocht, of je trapper raakte de grond, of daar lag je, of liever ge zegd, daar schoof jeover het hete asfalt. Geen wonder, dat we soms weken rondliepen met oude littekens en verse schaafwonden (nog in 't verband), maar dat gaf niks. Stond allemaal stoer voor de "kippetjes", begrijpt U. Maar ja, de thuiskomst was dan niet altijd zo stoer. Van Pa kon je er nog- eens 'n pak op je donder overheen krijgen, want hij moest de wond dan weer reinigen met boorwater en verbin den met 'n gaasje, gedrenkt in boor water, 'n stuk taft (of pisangblad) 'n verbandje er omheen. Maar ook daar kwamen we wel over heen, als we maar lol hadden. Terugkomende op Gerrit de Raadt, kan ik volkomen beamen, dat hij ook 'n goede voetballer was, maar tevens ook 'n uitgekookte. Boze tongen beweerden in die dagen weieens, dat Gerrit 'n 'strafschoppendief' was. Want 't schijnt (lees verder volgende pagina) 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 20