vliegtuigen gemitrailleerd. Onze bank- auto die onder een boom op het erf stond, kreeg eveneens mitrailleur vuur. Zoals te verwachten was, nam de fa milie Gondosuwirjo ons liefderijk op. Vrolijk en opgewekt als G. altijd was, bracht hij er de stemming weer in, on danks het geronk van vliegtuigen. Het werd twee uur 's middags en het eten werd een probleem. Er was natuurlijk niet op zoveel mon den gerekend. In de haast hadden wij onze weinige voorraad rijst achterge laten. Maandag zouden juist de maand salarissen, die reeds Zaterdag in en veloppen zijn gereed gehouden, wor den uitbetaald. Voorts zou beras-uit- deling plaats hebben aan het bank personeel, maar de Zondag gebeurte nissen hadden dit verijdeld. Gondosuwirjo zorgde er echter voor, dat wij die dag toch een behoorlijk maal kregen. Vol trots wees hij op zijn ke- tela-aanplant (casave) en liet dadelijk de "oogst" binnenhalen voldoende voor onze lunch. De ketela-lunch smaakte niet minder heerlijk. Gondosuwirjo, oud Javase Bank em ploye, die zijn hele leven nooit aan politiek had gedaan, een aristocraat uit het Paku Alamse huis, die in de afge lopen drie jaren zijn kunde en bank- ervaring had gegeven aan de consoli datie van de Bank Negara, is ondanks alles niet uit zijn evenwicht te slaan. Na drie uur tot en met de volgende ochtend scheen het overal rustig te zijn. Hier en daar stemmen opgevan gen: "Blanda sudah datang".. Maandag, 20 December 1948. Een rustige ochtend, doch een merk baar gedrukte stemming. Het econo mische leven was ontwricht. De straten waren unheimisch stil. Men zag alleen jeeps en militaire vrachtwagens heen en weer rijden. Boeliek, als volmaakte huisvrouw, kon niet rustig thuis blijven en moest eens poolshoogte nemen, of er wat op de pasar te krijgen zou zijn. "Als vrouw zullen zij mij niets doen, bovendien wil ik weten hoe het buitens huis gesteld is". Inderdaad is Boeliek altijd een kordate vrouw geweest. Na een uur kwam zij met lege handen thuis. De pasar was leeg. Het gebouw van de Bank Negara was reeds onder bewaking van mili tairen. Innerlijk hoopte Boeliek blijk baar om de achtergelaten rijst, koffie, vaatwerk e.d m. te kunnen halen Zuinigheid, Uw naam is vrouw!!! Tegen de middag kwam het ontstellen de bericht dat Santoso en Soetojo op hun terugreis Zondagochtend naar So lo ter hoogte van Maguwo waren neer geschoten. Toen Soetojo die ochtend Onze rijk voorzien toekang sajoer op Pasar Pasir Kaliki in Bandung, door Rogier gefotografeerd, met groenten voor zowel de Indische rijsttafel als de Europese keuken: djagoeng en ketewel (jonge nangka) naast bloemkool, paré naast wortel. Heerlijk om hier te blandja en een keuze te maken uit deze grote verscheidenheid van verse groenten! (Foto Rogier) afscheid van ons nam om naar zijn gezin in Solo te gaan, was hij zo wel gemoed. Niet in het minst vermoedden wij, dat wij hen niet meer terug zouden zien. Toen wisten wij ook nog niet dat Santoso met hem mee zou gaan. Het bleek later dat Santoso met de dames Kayatoon en Nani Sumadipradja met Soetojo terugging naar zijn werk in Solo. Zijn vrouw, Mr. Maria Ulfah, trachtte hem nog tegen te houden. Het was immers Zondag! Maar als secre taris-generaal van het Departement van Onderwijs, vond hij het niet verant woord om zijn terugreis langer uit te stellen. Hij kon de overige ambtenaren van het departement toch niet in de steek laten. Hij zou evenals zijn zwager Soetojo niet meer terugkeren, als slachtoffer van zijn trouwe plichtsbe trachting. (Even voorbij Ambarukmo werd de auto, waarin het viertal - met een chauffeur - gezeten was door ne-, derlandse stoottroepen aangehouden; de beide mannen werden gedood, de vrouwen keerden een dag later in Jogja terug. Dit is een korte samenvatting van het dagboek van Margono onder de genoemde datum; wij hebben ook op andere punten om redenen van plaatsruimte zijn notities moeten be korten - red. T.T.) Dinsdag 21, Woensdag 22 December, 1948. Wij konden niet te lang gebruik maken van de gastvrijheid van Gondosuwirjo. Wij moesten derhalve ons nieuw tehuis zo gauw mogelijk betrekken. Dit was gelukkig slechts een paar huizen ver der van G 's woning, zodat er geen moeite was met het gesjouw van onze barang. Het was een eenvoudig huisje, voldoende groot voor ons, maar er was geen waterleiding, evenmin electrisch licht. De hoofdleiding van de licht-in- stallatie was n.l. door mitrailleur vuur Zondag onklaar geworden. Wij mochten wel dankbaar zijn, dat wij in elk geval onderdak hadden. Het was oorlog en wij zouden het nog erger kunnen treffen. Boeliek die er altijd slag van heeft om van elk huisje, hoe eenvoudig ook, een gezellig "home" te maken, was nog verpletterd door de slag die ons getroffen had. Als zij in de strijd waren gevallen, dan zou men nog zich kunnen troosten met de ge dachte, dat zij als "pradjurits" hun le ven voor het Land hadden gegeven. (wordt vervolgd)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 7