SANTOSO EN SAROSO
In "notities uit vergeelde papieren" in
Tong-Tong no. 7 kwam ik met een
schok deze twee broers tegen. Twee
vrienden van mij, waarmee het contact
al begon, meer dan een halve eeuw
geleden. Ik was toen in Soerabaia, 13
of 14 jaar oud, padvinder bij de Zwarte
Troep van Hopman Haccou. Zelf pa-
trouiileleider van de Panters, bestaan
de uit mijzelf, Santoso, Saroso, Utrecht,
Benze en nog een paar anderen. San
toso viel me direct op door een vreemd
spraakgebrek. Hij kon de t. niet goed
uitspreken. Dit viel me zo op, omdat
mijn eigen vader precies hetzelfde had.
Het was overigens een pracht team.
Geen uitblinkers in individuele sport
wedstrijden, maar wel uitblinkers in
padvindershandigheden en idealen. Uit
blinkers waren het ook in de muziek.
Santoso speelde gitaar, Saroso, ha-
waiigitaar en mandoline, Utrecht fluit,
Benze viool, enz.
Alleen ikzelf speelde geen enkel in
strument, ja, kon zelfs niet zingen. Lag
altijd in de knoop met toon en maat,
nu nog. Wel moest ik er altijd bij zijn
als er een uitvoering gegeven werd of
zo maar gespeeld. Zo ben ik dus ook
wel eens bij Santoso en Saroso thuis
geweest. Herinner me vaag ook meis
jes daar te hebben gezien. Maar die
interesseerden me (nog) niet. Het wa
ren voor mij een ander soort mensen,
geen jongens.
Met Santoso herinner ik me nog een
avontuur. We hadden een troeplocaal
in de bijgebouwen van het Gouver
neurshuis en op een dag werd bekend
dat het in één van de kamers spookte.
We hadden beiden nog nooit een
spook gezien, dus 's avonds met klop
pend hart, naar de bewuste kamer,
deur wagenwijd open voor evt. bliksem
snelle aftocht en op de vloer liggen,
wachtend op de dingen die komen zou
den. Uiteindelijk vielen we in slaap en
toen we 's morgens wakker werden,
hadden we nog niets gezien.
Een paar jaar later was ik in Soerabaia
"uitgeleerd" en trok naar Bandoeng
voor meer kennis. Was er nog geen
jaar, toen er een briefkaartje kwam.
Of ik een kamer wist voor Santoso, die
daar ook zou komen.
Na ruggespraak met mijn kostbaas, hr.
Kosijungan, kon hij met mij de kamer
delen, onder één voorwaarde. Hr. K.:
Als jullie samen ruzie krijgen, gooi ik
jullie het huis uit."
De eerste dagen hield hij zware poli
tieke beschouwingen, over de Poenale
sanctie en andere nationalistische za
ken. Maar toen hij geen commentaar
kreeg en alleen verbaasde blikken,
zweeg hij abrupt. "Met jou is ook geen
eer te behalen. Maar blijf zoals je bent,
nog steeds mijn beste neutrale vriend".
Bovenstaande schoolfoto is de 1e klas C van de I.E.V. Mulo in Bandung en werd in 1938
genomen.
1ste rij (zittend van l.naar r.): Benny v. Tongeren, Eddy Pieters, Verduyn Lunel, Raymond
de Quack, Leo Zondag, Piet Beer. 2e rij: Max Brouwer, Frits Lijbaart, Eddy Madegel,
Richard Tessers, Boy Jeltes, Benny Albrechts, Willy Kolff. 3e rij: Hr. Veer, Hilda Walpot,
Emmy Kamoera, Lina Risa, Gerda Walpot, Jeanne Rader, Yvonne Hartsteen, Bea Ensink,
Mien Rugebrecht. 4e rij: Milly Eweg, Etty v. Laar, Laura Mulder, Joke Gonggrijp v/d Sande,
Thelma Burghardt, Johanna Lijbaart, Annie Dibbetz. 5e rij: Meta Smit, Leny Brender a
Brandes, Hilda Blok.
De foto werd ingezonden door onze trouwe lezer, de Heer G. Petrus, v. Hanxleden Hou-
wertstraat 47/1, Amsterdam. Hij schreef: "Waar zitten jullie toch allemaal? Geef eens
een seintje I
Nooit kwam hij er op terug en was
verder inderdaad een prettige kame
raad! 's Morgens vroeg renden we een
blokje om met blote bast, alleen in een
kort broekje, 's avonds verkenden we
de stad naar de lekkerste peujeum of
gado-gado. Op vrije dagen trok hij wel
eens mee de bossen in. Een andere
keer gingen we langs binnenwegen de
Tangkoebanprahoe op, maar alleen als
het flink geregend had. Dan waren de
hellingen spekglad, juist een uitdaging
voor ons. Op zo'n dag, hijgend boven
op een helling, zei hij plotseling.
"We kunnen beter omkeren." Ik ver
baasd: "Waarom?" "Wel, als ik een
stap doe, moet ik oppassen, dat ik niet
twee stappen achteruit glij. Als we om
keren zijn we eerder boven. Alleen zou
je de hellingen telkens moeten kunnen
omkeren, ugh." En voor ik het wist was
hij al de volgende helling op.
Samen kwamen we ook weer bij de
padvinderij. De eerste keer dat hij weer
optrad was bij een groot kampvuur
onder leiding van de Hoofd-Comissaris
Ranneft (In de wandeling oneerbiedig
"Hasjee" genoemd). Hij zou een liedje
voordragen. Het in Soerabaia zo po
pulaire Nikodemus van Tjakraoemba.
Waarschijnlijk door de jongens eens
zelf gecomponeerd, lotgevallen van een
klein negertje,waarbij de zanger de
gekste dingen bij kon verzinnen. Om
onnaspeurlijke redenen kwam, toen
Santoso opstond, van Hasjee zelf het
bevel: "Geeft acht". De gezichten, ook
van Hasjee zelf, toen het lied kwam,
waren een studie waard. Niettemin toen
hij geëindigd was, ondertussen vlug
bijgeimproviseerd over de ontvangst
hier, kreeg hij een welgemeend applaus.
Zo trokken we verder op. Kwamen bij
het keurkorps van de Voortrekkers van
Hopman Diemont, behaalden de grijze
das van de Gillwell en werden uitein
delijk onofficiële assistenten van Has
jee zelf, mochten zelfs van zijn auto
gebruik maken. Een van de eerste
Fords. Zeer betrouwbaar, snelheid 60
km, alleen wel speciale behandeling.
Met de hand bereikbaar, het stuur, de
gasmanette en de handrem, verder al
les voetenwerk ook de versnellingen.
Als je de rem los liet zat hij meteen in
zijn één.
De eerste keer bracht Hasjee zelf het
vehikel op de rechte weg naar Ban
doeng, wel op een vlak stuk. We kre
gen uitgebreide instructies en moesten
eerst "droog"rijden. Daarna mochten
we onze gang gaan. Santoso zou hem
aanzwengelen. Ik vergat van de span
ning vast erin te zitten. Met één zwaai
sloeg hij aan, maar Santoso moest een
noodsprong maken, anders zou hij er
onder gelegen hebben. We hadden nl.
de rem vergeten. Het monster begon
meteen aan zijn wandeling. Wij eerst
even beduusd en als een haas er ach
ter aan. Net voor de helling naar be
neden sprongen we er in. Na net de
sloot langs de weg gemist te hebben
trok een van ons aan de handrem en
het monstertje stond braaf stil. Terwijl
lees verder volgende pagina Ie kolom
10