VAN HET VIADUCT AF GEZIEN 12 Wie tot Tanah Abang is gekomen en zich verkeken heeft aan het avontuur op de pasar, komt vanzelf ook wel op het hoge viaduct over spooremplacement en bandjir kanaal om van daaruit terugblikkend over de stad de enige echt Indonesische aanblik van Jakarta te krijgen. Immers met een do minerend dak-en-koepel-profiel (van de moskee van Karet) over een golvend veld van Chinese daken (van de tokobuurt) en karakteristieke vlakke regenboogkruinen. Met het tevreden oedik-stationnetje van Tanah Abang toch ook, met z'n locomotief jes van Emett met lange tuiten en gekke hoge wagenwielenschrijft Pa Tjalie in één van zijn Piekerans, en in een andere: "Yes, Jakarta is a bustling city," zoals President Quirino zei. Het bustelt en butst en deukt zich dapper voorwaarts naar een triomfantelijke plaats onder 's werelds mil- lioenensteden En vooral dit laatste ziet U hier over duidelijk op beide bovenstaande plaat jes, vanaf dat viaduct genomen, geïllus treerd. Jakarta bustelt en butst nog steeds met een fantastische ferociteit en een bravour en een heerlijke 'tak- perdoeli-stijl voort I Aan de rechterkant van het viaduct is het nog steeds zo ongeveer als Tjalie het beschreef. Op de linkerplaat ziet U nog steeds dat tevreden oedik-sta tionnetje. Aan deze kant staan ook nog steeds een paar van die regenbomen. Maar de meeste zijn wel omgehakt. Om plaats te maken voor nóg meer huisjes en de vele vuurtjes in de daar bij behorende dapoertjes! Die echt oude Emettlocs zie je tegenwoordig alleen nog maar in het "binnenland". De treinen die je nu nog af en toe ziet rijden, tot op het dak afgeladen(l), worden tegenwoordig meestal getrok ken door Diesellocs. Maar zowel links als rechts van het viaduct zie je over duidelijk dat Jakarta tegenwoordig nóg voller is geworden dan 20 jaar geleden. Langzaam maar zeker en met die heer lijk Jakartaanse brutaliteit wordt het hele spoorwegemplacement door de Jakartaan "opgevreten"! Aan de huis jes wordt telkens een klein kamertje bijgebouwd tot op het laatst zowat op de rails. Zodat de trein er nog amper langs kan. Zoals U duidelijk op de rechterplaat kunt zien. Dat stel wagons daar links "srèmpetst" nog maar nèt niet tegen de daken aan! Maar op deze plaat kan men ook makkelijk zien dat er van dat dak-en-koepel-profiel nog maar verduiveld weinig over is! De hele Tanah Abang Boekit wordt langzaam maar zeker afgebroken. De pasar zelf, zo lekker beschreven in Tjalie's "Jakarta's Saville Row en Bondstreet" is al tegen de vlakte. En daar verrijst i.p.v. die gezellige roewete pasar een afgrijselijk blok beton van vele etages hoog. (Precies als Glodok en Senen, die tegenwoordig net zo ongezellig zijn als een HEMA of V Dl) Van het golvend veld van Chinese daken staan nog maar twee rijen zadel dak-profielen. Maar hun laatste dagen zullen ook wel geteld zijn Maar als hier iets afgebroken wordt, krijgen de "slachtoffers" in de beste gevallen alleen maar een piepkleine vergoeding terug. Maar in de meeste helemaal niets. Want deze verande ringen worden immers gedaan ten bate van de vooruitgang? En ter ere van de Indonesische staat? Nou dan! Geen geintjes lui, daar moet iedereen dan maar een veertje voor laten...! Aan de andere kant is de Gemeente dan weer niet zo kleinzielig en beroerd om de verdreven bevolking een haar breed in de weg te leggen als de slachtoffers dan zomaar ergens gaan zitten. Zelfs op Gemeente-terrein, waar het eigenlijk niet mag! En dat gebeurt dus ook hier. De vele kraam- en win- kelhoudertjes hebben nu hun tentje zomaar op het rangeerterrein, tussen de rails in, opgeslagen! En dan? Tanah Abang moet zich toch èrgens kunnen voeden en kleden? Nou dan!! En dit emplacement is ondertus sen een heel klein stadje op zichzelf geworden. Er is nl. in een bepaald hoekje zelfs een "warme buurt". Waar ik me lam schrok toen ik wat sufferig tussen een stel wagons doorliep en plots zeer vrijmoedig in goed "modern" Jakartaans werd aangesproken door vrouwspersonen die net een tikje te zwaar opgemaakt waren lees verder volgende pag., 1e kol. onderaan Het station Tanah Abang is het on derwerp van één van de aardigste "piekerans" van Rogier, die daarmee nog eens de juistheid bewijst van het Franse spreekwoord: Bon sang ne peut mentir! Het goede bloed ver loochent zich niet. Tegelijkertijd met zijn brief - hoe bestaat het! - ontvingen wij van een lezer een pagina uit De Nieuwe Krant, een ons tot dusver onbekende publicatie, die wij ook in het telefoon boek niet hebben kunnen vinden. In die krant verscheen op een ons evenmin bekende datum een stuk van Jan Derix in grote opmaak, waar in op een van mensenliefde getuigen de, maar wel wat huilerige wijze het leven van de armsten der armen, die daar samenhokken, wordt beschre ven. En de handelingen van hen die "daar wat aan doen". Een gevoelig verhaal. Er ligt een diepe kloof tussen Ro- gier's schets en het luide protest tegen mensonwaardige toestanden van Derix. Die kloof bestaat niet hierin, dat de één ongevoelig zou zijn voor menselijk leed en de ander zich daarvoor inzet. Het is, geloof ik, een verschil in geestesgesteldheid. Westerse journalisten bekijken Indo nesië door een westerse bril Zij kun- ken dat ook niet helpen: objectiviteit bestaat niet. Niemand kan zich los maken van zijn achtergronden. Alleen een oosterling - en dat is Rogier! - kan begrijpen hoe ondanks onzegba re ellende toch een sfeer kan bestaan van vrede met de omstandigheden. Het is Allah's wil, zullen de slachtof fers van wat Westerlingen niet kun nen accepteren zeggen. Men noemt dit dan "fatalisme". Wie dieper graaft stuit op een natuurlijke vrede des ge- moeds, die in het Westen al lang verloren is gegaan. Dat wil niet zeg gen, dat men deze ellende maar op zijn beloop moet laten. Wel, dat het mentaliteitsverschil onoverbrugbaar is. Kipling wist het al: East is East and West is West, and never the twain shall meetAlthans niet op aarde. J.H.R.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 12