INDISCHE OVERLEVERINGE door LARMOYEUR Met NECTAR - essence ópeeiden wij vroeger GAMPING (bij DJOKJAKARTA) (Van een Javaans onderwijzer uit een regentenfamilie.) Saparanfeest. Gamping is een desa op een luttel aan tal kilometers afstand van Djokja ge legen. Men vindt er kalkheuvels en dientengevolge kalkbranderijen. Daar om heeft de desa ook de naam Gam ping gekregen. Gamping is een Javaans woord en betekent kalk. De kalkbranderijen zijn vele. Grote zijn het niet. Het zijn geen kalkovens in de zin als wij die kennen. Eenvoudige schoren zijn het, opgetrokken van klap- perstammen of van kalksteen, met een gat in de grond, waarin men de te branden steen en kalk gooit. De vele kleine ovens liggen in de desa zelf, de wat grotere er buiten. De kalk en de kalksteen haalt men uit de heuvels. Altijd is er grote bedrijvig heid, want de kalkovens leveren de mensen een ruim bestaan op en men heeft veel grondstoffen nodig. Altijd door is men er aan het hakken en slaan, elke dag opnieuw trekken de mensen er heen. Maarongevaarlijk is het niet altijd. Soms gebeurt het, dat hele brokken steen naar beneden komen en dat de mensen er onder bedolven worden. De boze geesten, die er rondzwerven, hebben dan weer een offer geëist. Daarom hebben de desalieden er een middel op gevonden. De ongelukken moeten vermeden worden, de geesten gunstig gestemd. Hun moet af en toe een offer gebracht worden. Gééf hun mensen, als ze die willen hebben, dan zullen ze er allicht minder némen. Maar echte mensen, van echt vlees en bloed? Welnee, ze zijn best te foppen, ze doen het best met wat minder. Maak mensen, met een ongeveer natuurlijke huidskleur en met iets als bloed erin. En hou er een slamatan bij. Aldus geschiedt. Elk jaar in de maand Sapar, de tweede maand van het Ja vaanse jaar, wordt het offer gebracht. Daarom heet het offerfeest Saparan. Het gebeurt op de Djoemoeah-Kliwon (Donderdagavond, als de Vrijdag be gint en Kliwon meteen. Eens in de 5 weken is het dus D.K.) in Sapar, doch heeft Sapar geen Djoemoeah-Kliwon, dan wordt het gehouden op de vijftien de van die maand, d.i. als de maan vol is. Het offer bestaat uit twee levensgrote poppen, man en vrouw. Het buitenste ervan wordt gemaakt van meel en in dat omhulsel wordt djoeroeh gegoten, d.i. stroop (Stroop noemt men elke vermenging van een of ander (vruch ten sap met water) van goela djawa (Javaanse suiker.) Als de poppen klaar zijn, worden ze op een versierde wagen gezet, een gewone tjikar (gewone Javaanse kar), in afwachting van het ogenblik, dat ze gehaald zullen worden naar de grotten, waar zich de slachtplaats bevindt. Die slachtplaats is altijd dezelfde. Het feest begint 's middags, zo tegen vier uur. De poppen komen aanrijden en als de wagen op de plaats aange komen is, waar hij zijn moet, begint de slamatan. Men bidt en smeekt zegenin gen af en eet. Daarna haalt men man en vrouw van de wagen en brengt ze op de plaats, waar hun leven zal ein digen. Het is vlakbij een van de grot ten. Onder het prevelen van een spreuk worden ze dan geslacht. Men snijdt hun een voor een de hals af en als het bloed goed begint te vloeien, worden ze de geesten voorgezet. Als tublieft, geesten, wilt nu verzoend zijn. Deze zijn dan zeer voldaan, krijgen medelijden met de arme, in de grotten hun brood verdienende steenhouwers en laten voor 't komende jaar weinig of geen steenblokken naar beneden rol len, om hen te verpletteren. En ook het volk is zeer voldaan, als de plechtigheid is afgelopen en het naar huis trekt. Enige dagen later haalt men de poppen weg. En dan verdwijnen ze wel, echter zonder, dat men er zelf iets van opeet. Overgenomen uit: Indische overleve ringen", Uitg. W. Thieme. maakt U voordelig Uw ROZENSTROOP, sorbets, gebak en zeer fijne likeuren Nu ook Nectar kleurstoffen I I t immi Vraag gratis receptenboekje bij Uw Toko, drogist astma Haag of Pharm. fabriek "Phytol" - Afd. Nectar essence OtmimMtdaOtDaHtaglsa Wagenstraat 129 Den Haag. Een leidsel, een zweep en valse staart, De één is koetsier, de andere een paard. Soldaatjes zijn, marcheren, salueren, Eén is djindral, stokken voor sabel, geweren. Van lange papajabladstelen een trompet, Muzikantjes spelen, blazen, lawaai, pret. Uit bomen vallen, ajo, nooit geklaag. Anders op de koop toe een pak slaag. Met water djangkriks vangen, Verjagen uit hun onderaardse gangen. Soeten, tellen, één moet worden, itoe perloe; Zo begonnen meeste spelletjes tempo doeloe. Zakdoek leggen, niemand zeggen, en dan Verstoppertje, krijgertje of blinde man. Bokstavast, haasje over, pas op! Eindigt soms met 'n scheur in je hansop. Dan die gevechten met de tol, Ketjihs-sawoh rapen, zakken vol! Dorstig, een glas stroop met veel selasseh, En zo'n bosje heerlijke gekookte kedeleh. 's Middags naar bed, behoeven niet te slapen, Alles stil, je hoort beo zijn keel schrapen. 's Avonds, bij petroleumlicht op de mat, Nog meer spelletjes, van alles wat. Eerst slofje onder, rumoerig, een gil, Dan zegt Maatje zacht: "En nu stil". Zwarte pieten, een kaartenhuis bouwen, En dan hard blazen, uitjouwen! Het laatst het fluisterspel, ingehouden pret, Fluisteren, raden, proesten, en dan naar bed. Saja Sadja 1895. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 16