De Loopbaan van een Indische Jongen
HERINNERINGEN BIJ EEN "VERGEELD PORTRET"
Er zijn drie kronen: van de wet, van
de priesterstand en van het konings
schap. Maar de kroon van een goede
naam is groter dan die allen.
Een vergeeld portret uit ons Indisch familie album - met mijn apologie aan
Rob Nieuwenhuys - roept verre van verbleekte herinneringen op aan een
self-made-man, mijn vader. Op de foto staat hij, Eugène ("Ventje") Knaud achter
zijn moeder en jongste zuster Hélène. Geheel rechts op de foto zijn vader, des
tijds chef kadaster. Naast deze zittend mijn vaders zuster Louise met links achter
haar, haar echtgenoot E. Snell. De kinderen zijn van het echtpaar Snell. De foto
werd in 1907 gemaakt in de tuin van het ouderlijk huis te Soerabaja. De familie
Knaud woonde toen op Soeloong, halverwege tussen de Regentstraat en de
Djoewarlaan. Aan de overkant van de weg, achter een smal park, stroomt de
Kali Mas en vlakbij waren "Hellendoorn" en de "Stadstuin"
Eugène Knaud werd geboren in 1882 te
Pasoeroean. Met zijn twee zusjes en
broertje groeide hij op in een harmo
nieus gezin met een wijze vader en
een bizonder lieve moeder die haar
viertal met milde hand in 't gareel hield.
Tjen - of "Ventje" - had een helder
verstand en was redelijk muzikaal (hij
speelde op z'n achtste jaar al verdien
stelijk viool) en op z'n tijd recalcitrant
als ieder opgroeiend kind. Later was
hij boeaja en krachtpatser onder zijn
mede-boeaja's; kortom, een oergezon
de en levenslustige Indische jongeling.
Maar hij wist ook van aanpakken wat
studeren betrof en daarin toonde hij
een onverzettelijke wil. Na zijn HBS
tijd, dat moet in 1899 geweest zijn, zet
te hij zijn studie voort in Weltevreden
en Soerabaja, waarheen de familie in
middels verhuisde. In korte tijd be
haalde hij een aanzienlijk aantal diplo
ma's. Nog maar pas afgestudeerd
kwam hij als jong bouwkundige in
dienst van de "Ned. Ind. Industrie" te
Soerabaja waar hij al direct werd be
last met de bouw van de pakhuizen
van de firma Erdmann-Sielken en met
het ontwerpen van de R.K. kerk te To-
mohon. Het begin van zijn architecten
carrière.
In 1908 - hij was toen 26 jaar oud -
was hij architect B.O.W. en in de pe
riode 1912 tot 1923 directeur-architect
te Soerabaja. In deze twee perioden
werden door hem de volgende projec
ten ontworpen en uitgevoerd: Alle we
gen, rioleringen en gebouwen van het
Land Sawahan (te Soerabaja); winkel
galerijen en vier kantoorgebouwen met
verdieping; twee bioscopen en meer
dan 150 woonhuizen, waaronder kapi
tale woningen waarvan de bouwsom
varieerde van miljoen tot '/2 miljoen.
De boerderij Cultura en de emplace
menten voor Southern Godown en
voor de Staats Spoorwegen (SS).
Het twee meter hoger stellen en ver
lengen van de paraboolbrug over de
Kali Konto met alle bijbehorende kunst
werken en spoordijken. Uitbreiding van
de SS spoorwerkplaatsen en emplace
menten te Madioen. De verplaatsing
van SS emplacementen Soerabaja Ko-
ta naar Soerabaja Goebeng. Omleg
ging van de Staatsspoorbanen met alle
bijbehorende kunstwerken als bruggen
en aquaducten, project Merawa tunnel.
De grote electrische centrale van de
ANIEM op Semampir aan de mond van
de Kali Pegirian, gebouwd op een ter-
Eugène Knaud
rein waar een 4 meter dikke modder
laag de ondergrond vormde, met alle
omvangrijke problemen van dien. Ha
vens, havenemplacementen, haven
sporen, wegen en bruggen van de
Soerabaja'se havenwerken.
In 1926 reorganiseerde hij de tech
nische diensten van Soekaboemi die in
een desolate toestand verkeerden. In
zijn functie van directeur gemeente
werken ontwierp, bouwde en herbouw
de hij moderne kampongs, mesdjid,
scholen, openbare gebouwen, raadhuis,
stationscomplex, sportvelden, zwem
bad, passar etcetera, terwijl het totaal
verwaarloosde wegennet van Soeka
boemi radicaal werd aangepakt en bin
nen enkele jaren geheel gemoderni
seerd en geasfalteerd. Eenzelfde in
greep onderging het waterleidingnet
en de broncaptering.
Dat Eugène Knaud een knap en er
varen architect was, blijkt uit het feit
dat hij in 1929 aangezocht werd voor
de functie van directeur Regentschaps-
werken Bandoeng, terwijl bijna tege
lijkertijd van regeringswege het ver
zoek aan hem gedaan werd zich be
schikbaar te stellen voor de functie
van directeur verkeer en waterstaat
van Abessinië. Soekaboemi liet hem
echter niet gaan. Toen hij in 1938 Soe
kaboemi voorgoed verliet, wijdde Wim
Berretty, hoofdredacteur van het
Nieuwsblad voor de West Preanger
een hoofdartikel aan hem, waaruit ik
de laatste alinea citeer:Toen wij
thuis waren, was ons eerste werk de
oude bundels op te slaan en daar von
den wij ons verslag van zovele jaren
terug. Maar tevens lazen wij iets
anders, dat ons in de loop der jaren
was ontgaan, nl. een testimonium van
Locoburgemeester Dijkema over de
heer Knaud, dat als volgt luidt:
"Volledig sluit ik mij aan bij de waar
derende woorden, hierboven neerge
schreven. De heer Knaud is in alle op
zichten gebleken, the right man in the
right place te zijn. Soekaboemi heeft
zeer veel aan hem te danken, w.g. Dij
kema.
Met zijn vele vrienden slaken wij de
zelfde verzuchting: "Knaud, het spijt
ons (in de eerste plaats voor onszelf,
en in de tweede plaats voor Soekaboe
mi), dat jij weggaatWant met jou
gaat er niet alleen een goed ambtenaar
heen, betrouwbaar en bekwaam, maar
tevens een goed mens, en dat be
tekent een open plaats, welke niet ge
makkelijk door een ander zal worden
ingenomen. B.
"Ventje" Knaud, een Indische jongen
van groot formaat, een harde werker,
filosoof en bouwmeester. Een absoluut
integer en rechtvaardig man die zich
lees verder volgende pag. 1e kol. onderaan
4