VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD Beest of geest? Blik in de toekomst? 10 VREEMDE GEVALLEN IN DE WEST Het konijn Het verhaal van Victor H. Huitink in "Tong-Tong" nr. 14 (1 februari 1975) deed mij er toe besluiten ook mijn be levenis met een konijn op schrift te stellen. Voor de waarheid van deze gebeurtenis evenals voor hetgeen hier onder vermeld wordt onder het op schrift "Blik in de toekomst?" sta ik volledig in. Beide gebeurtenissen vie len voor op Curagao, waar ik verbleef van 1956 tot 1973. Oost-lndië ging en gaat door voor een gebied waar aller lei vreemde dingen voorvallen. Ik kan verklaren, dat ik nooit zoveel vreemds heb meegemaakt als in de 17 jaren die ik op Curagao doorbracht. Als Indischman gaat het hart uiteraard uit naar de jacht. Kleinwild is het wat men op Curagao kan schieten. Konij nen het hele jaar door en idem legua nen (binjawaks) die eetbaar zijn en een heerlijk gerecht opleveren, benevens in de regentijd wilde eenden, die komen, overwinteren. Konijnen schoot ik ondermeer op een plaats die mijn kinderen aanduidden als "achter het landhuis". Daarmee werd bedoeld het landhuis Groot Santa Martha nabij de Santa Cruz baai. Het was en is een stuk land waar een klein weggetje loopt door een dicht met cactussen bedekt terrein. Dat wegge tje loopt uit op een open stuk grond met slechts hier en daar cactusgewas sen. Er zijn terzijde van het weggetje, namelijk aan de rechterkant, als men naar de verderop gelegen open ruimte gaat, enkele minder clicht met cactus sen bedekte plaatsen. Op zekere zondag, enkele jaren gele den, ging ik weer eens jagen "achter het landhuis". Slechts mijn uitstekende jachthond Djaga was bij mij. Op het open terrein was niets te vinden hoe zeer Djaga (lid van het vuilnisbakken- ras) ook zijn best deed. Dus besloot ik terug te gaan. En opeens zag ik op een der hierboven bedoelde open plek ken naast het weggetje een konijn. Ik naderde het dier, dat met de rug naar mij toezat, tot op een paar meter. En schoot. Het was onmogelijk om met de dubbelloop, geladen met hagel nr. vier patronen, te missen. Maarhet konijn was verdwenen na het schot! Hoezeer Djèga en ik ook zochten, het dier was niet te vinden. Het vreemdste was, vond ik, dat Djaga geen lucht kreeg van het beest. In gedachten ver zonken hierover ging ik terug naar mijn auto. En toen opeens viel mij in, dat er iets vreemds was geweest aan dat konijn. Door de manier waarop het zat kon ik het rechteroog zien en dat oog schitterde! "Dit was geen beest van deze wereld", dacht ik, en nu nóg ben ik die mening toegedaan. 3: "Achter het landhuis" was een plaats waar ik vrij vaak kwam, soms met mijn twee zoontjes en soms alleen, omdat het terrein nabij het huis ligt van mijn Antilliaanse vriend, de visser Celestijn Martha. Vele Antillianen hebben een meisjesnaam als familienaam. Op ze kere dag, toen ik hem weer eens op zocht bleek hij niet thuis te zijn. Dus ging ik eens kijken "achter het land huis". Ook tóen weer was Djaga bij mij. Het was daar heel anders! Het leek in niets meer op wat ik kende. Ik zag mooie nieuwe stenen woningen en een weg. Verbaasd bleef ik er naar kijken, mij afvragend wanneer dat alles tot stand was gekomen en waarom ik er niets van gehoord of gelezen had. Men sen echter zag ik niet. "Hier is het gedaan met het jagen", zei ik bij mezelf, en de verandering hartgrondig verwensend reed ik terug naar Willemstad. Maar zie, enkele maanden later kwam ik weer nabij diezelfde plek. En ik be sloot nogmaals die mooie huizen te bekijken. Dus stuurde ik de auto weer het hobbelweggetje in dat tot achter het landhuis voerde. En wat zag ik? De ongerepte cactuswildernis die mij zo bekend was! Van huizen was geen spoor te bekennen. En zo bleef het tot ik medio 1973 van Curagao vertrok. Wat is er op die zondagochtend ge beurd? Sloeg ik wellicht een blik in de toekomst? Is het iets dat ik alsnog zal zien als ik - zoals de plannen van mijn vrouw en mij zijn - te zijner tijd terugkeer naar Curagao om daar de rest van mijn leven te slijten? Wie zal het zeggen RIJKLOF VAN GOENS vervolg: "Gouvernements-Marine" den stapten deze resoluut aan wal. Oorlogsverrichtingen uitvoeren onder een na-oorlogse regering die je als "burger" in het militaire apparaat in zette was al een ongewenste GE SCHIEDENIS, maar ingezet worden in oorlogshandelingen van een "vreemde mogendheid" ging ons toch wel té ver. De uittocht van het Europees G.M.- personeel ging thans in versneld tempo. De Kustverlichting en Bebakening, zo mede de Hydrografie en het Onderwijs duwden door tot ook hén de samen werking met de vele weidenkenden door heethoofden, én de sterk onder mijnende propaganda, onmogelijk werd gemaakt. EPILOOG. Hoewel in Nederland de Koninklijke Marine meerdere Officieren van de Gouvernements-Marine in dienst nam, erkende zij helaas nimmer ons streven. Oorlog of geen oorlog, deelname aan de strijd bij Koninklijk Besluit geregeld, en daarmede komende te staan onder operationeel bevel van de Comman dant der Zeemacht in Ned.-lndië, be tekende echter niet dat wij ook maar "iets" met de Marine hadden uit te staan. Wij waren "burger" ambtenaren met een militarisatiespeldje op, Nederlands- Indische Ambtenaren, ten laste van de Nederlands-Indische begroting. Hun vertogen dat wij niets met de Ma rine te maken hadden gehad, deden vreemd aan. Zij berustten alle op per soonlijke inzichten en slechts vaagjes op het vlak van de wetgeving. Een schrille tegenspraak met de ge dachten en woorden van de toenmalige Commandant der Zeemacht in Indië, Lt. Admiraal C. E. L. Helfrich: het was niet gemakkelijk van deze vaartuigen en hun bemanning te vragen, om diensten te verrich ten waarvoor zij waren aangewe zen en ik heb het dikwijls met een bezwaard hart gedaan. Maar als toenmalig Commandant der Zee macht kon ik hen niet missen, en het is dubbel jammer geweest dat er zo bitter weinig van gered kon worden Inderdaaddit apparaat ter zee on der Nederlandse Vlag met zulk een roemrijke historie ging ten onder. Doch voor hen die de eer hadden bij dit korps te behoren, blijft de schone herinnering aan de goede diensten en de trouw aan de Nederlandse vlag. In vervolgverhalen hopen wij U meer over deze Gouvernements-Marine, in het bijzonder over haar vele taken, te kunnen vertellen. N.N.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 10