Carnaval in 1947
"INDONESIA"
(Ch. W. Beer)
13
rekt zich eens lang uit. "Mah nja, jullie
zijn knettergek", meent De Haas. "Dat
geeft niet, kerel, morgen drink jij van
mijn kist mee. Saluutjes!"
De Haas en Brouwer maken zich ook
klaar om op te stappen. Als ze hun
rekening hebben betaald, lopen ze ge-
zamelijk het mulle pad af naar het
strand. Zacht ruisend loopt de branding
uit op het helderwitte zand, schuim-
sporen acher zich latend.
Terwijl ze naar de visser kijken, die
overstag moet om de rivier op te varen
die hier in zee uitmondt, mompelt Brou
wer: "Ik had er niet op in moeten
gaan." "Al dêh, laten we er maar niet
meer over praten. Ga je bij mij thuis
eten, Harry?" Langzaam sjokken ze
door het zand naar de weg, die hen
naar de stad voert.
Even voor half twaalf staat Peter Dam
me op en loopt naar de bar om zijn
consumptie te betalen. De wind is gaan
opsteken en de lucht ziet er al tamelijk
bewolkt uit. Af en toe gluurt de maan
tussen de wolken door. Terwijl Damme
de soos verlaat en naar de afgesproken
plaats gaat, ziet hij de twee anderen
al staan.
"Vinden jullie het niet koud, jongens?"
informeert hij.
"Nou en of", zegt De Haas, "en ik
vind er niets aan."
"Zeg, Damme, laten we die flauwe kul
voor gezien houden en er iets op gaan
drinken." "Daar komt niets van in,
Brouwer, je weet, een man een man,
een woord een woord. Laten we maar
meteen opstappen."
Zo gezegd, zo gedaan en gedriëen ver
volgen zij hun weg naar de plek, waar
in vroeger jaren de oude getrouwen
van de V.O.C. hun laatste rustplaats
vonden. Terwijl zij de brede laan aflo
pen, valt het hen eensklaps op, dat dit
gedeelte van de stad helemaal niet
meer verlicht is. Eigenaardig dat ze
dat nooit eerder hebben opgemerkt.
Als ze voorbij de politiepost lopen,
zien ze in de verte het hek van de
begraafplaats.
Dat het onbehaaglijk weer is, daar zijn
de drie mannen het wel over eens.
Veel woorden hebben ze overigens niet
te missen. Het bevalt vooral Brouwer
niet om hier in het holst van de nacht
rond te hangen. Bij het hek gekomen,
turen ze door de tralies naar de graf
tomben en stenen die daar, zonder
enige regelmaat, zijn neergezet.
Vaag te onderscheiden staat in het
midden de reusachtige waringinboom.
Op dat moment schuift een wolk voor
de maan.
Een gure windstoot doet de mannen
huiveren. Damme grijpt het hek en
duwt er tegen. Het geeft niet mee, ge
sloten! Als hij zich omdraait, ziet hij
Brouwer en De Haas gespannen naar
hem kijken. "Laten we terug gaan",
fluistert Harry. Even is het stil en hoop
vol kijkt hij Damme aan.
Met een ruk keert deze zich echter om
en klautert over de tralies. Als hij zich
aan de andere kant van het hek be
vindt, zegt hij hees: "Wacht hier op
mij!" Dan draait hij zich om en verwij
dert zich in de richting van de boom.
De Haas en Brouwer grijpen zich aan
de tralies vast en staren hem na. Harry
Brouwer voelt een onbeschrijflijke
angst in zijn hart opkomen. Waarom
heeft hij deze dwaze weddenschap aan
genomen?
Plotseling flitst er een vuur aan in de
omgeving van de waringin. Het is Dam
me, die zijn sigaret aansteekt. Heel
even is zijn gezicht te zien. Dan dooft
het vuur en is alleen het gloeiende
puntje van de sigaret zichtbaar. Huive
rend staan de mannen bij het hek.
De wind jaagt huilend door de hoge
bomen, die om en bij het kerkhof staan,
er is zeker storm op komst!
Brouwer trekt de kraag van zijn jas op
en schokt met zijn schouders. Hij grijpt
Nono bij de arm, als hij ineens een
vuurstreep in een boog vanaf de wa
ringin ziet gaan. Damme heeft zijn
peukje weggegooid, hij moet nu terug
komen.
De wind is inmiddels in kracht toege
nomen en wolkenflarden jagen in een
razend tempo door de inktzwarte he
mel. Van de maan is zo goed als niets
meer te zien.
"Zie je al iets aankomen, No?" waagt
Brouwer na enige tijd te vragen. "Niet,
ik snap er niks van. Samen roepen
maar." "Damme... DAMMMMEEE I I"
In antwoord daarop begint een stort
regen neer te plensen, die hen ver
schrikt doet omzien naar een schuil
plaats. Die is er, behalve bij de politie
post verder op, echter niet.
"Laten we naar de politie lopen, zij
kunnen ons waarschijnlijk wel helpen".
In een draf hollen ze de weg af, terwijl
het water hen in de schoenen gutst.
Als ze het gebouwtje binnenvallen,
staat de Javaanse posthuiscomman
dant op en vraagt hen, waar hij mee
van dienst kan zijn.
Terwijl De Haas het relaas vertelt, grijpt
de man al naar een sleutel, die aan de
wand hangt en geeft één der tegen de
muur zittende agenten een bevel. Met
een kort handgebaar geeft hij De Haas
en Brouwer te kennen, hem te volgen.
Door de stortbui rennen de mannen
naar het kerkhof.
Bij het hek komend opent de politieman
dit, waarna ze zich, achter eikaar aan
lopend, in de richting van de waringin
bewegen.
De Haas is de eerste, die bij de boom
aankomt en verschrikt blijft staan. "Mijn
God, wat is er aan de hand?" hoort hij
Harry Brouwer fluisteren. Ze staren
naar het ineengedoken lichaam, dat
daar tegen de boom leunt, de kin op
de borst. Het is Peter Damme, volko
men doorweekt. De politieman knielt
neer en heft Damme's hoofd op. Dan
grijpt hij naar de pols en na enige tijd
staat hij op. "Helpt U mij even, dan
brengen we deze man naar. het post
huis!"
Als Brouwer en De Haas elk aan één
kant het lichaam van Damme onder de
oksel grijpen en op willen lichten, gaat
dat niet. Ze ondervinden weerstand en
als Nono zich achter het lichaam op de
knieën laat vallen, merkt hij, dat Dam
me's jas vast zit aan een kromme spij
ker in de boom, de onzichtbare hand
die hem flauw deed vallen van schrik.
Ontsteld kijkt hij op en vraagt: "Mati?"
"Tidah, toean, kijkt U maar." Terwijl de
regen gestaag in het gezicht van Dam
me slaat, knippert deze met zijn ogen
en veegt met zijn hand over zijn gelaat.
DJANAKA
De heer E. A. Willems te Tilburg schrijft
ons naar anleiding van ons stukje over
Carnaval in Batavia in 1947 het volgen
de:
Ik heb toevallig voor de muziek mogen
zorgen. Of ik toen bij de "Willy's
Rhythm" of "Siamese Swingers" zat -
beiden aangesloten bij "Wimpie Wel
fare", mag ik kwijt zijn.
Ik herinner mij nog bomvolle zalen, zo
wel de boven- als beneden zaal van
AMVJ (v.m. Maison Versteegh"). Ik was
geweldig onder de indruk van de men
senzee.
Bijna iedereen was gecostumeerd en
gemaskerd. Ook vele indische mensen
gaven acte de présence.
't Gemaskerd over straat lopen was
inderdaad verboden. De feestgangers
zetten hun maskers pas op in de hal
van AMVJ.
Ik herinner me nog een voorval; een
jonge man werd op een van die avon
den smoor verliefd op een "verklede"
jonge man. Het is alweer zo lang
geleden, dat ik verdere details niet
meer zo herinner, wel dat het een dolle,
gezellige boel was zonder noemens
waardige incidenten.
DISCO-BOETIEK
Grote sortering Ind. Grammofoon
platen en Casettes - IMPORT
Verkoop Balinees Houtsnijwerk
v.a. 65,Schilderijen etc. etc.
Wyttenbachstraat 21 - Amster
dam-O. Tel. 020-92 38 96.