Avondgebed
Ik en Bentiet
*5Beeldend taalgebruik
We hebben twee totok-schoonzoons,
die onwillekeurig, misschien ook wel
een beetje opzettelijk, door onze doch
ters bekend gemaakt worden met o.a.
indische zegswijzen.
Ze kwamen ons eens verslag uitbren
gen van hun vakantie in Spanje en
vertelden dat ze 't daar zo gezellig
hadden gehad en zingende door de
straten hadden gewandeld, en wat ze
zongen hadden we niet voor mogelijk
gehouden. We kenden dat hele versje
niet. Maar hier komt 't:
3 5 5 6 3 5 5
Ik lopen langs de kali,
3 5 5 6 3 4
Ik hoor tjeplak tjeplok,
2 4 4 5 2 4 4
Ik denk, dat is een kodok,
2 4 5 5 4 3 2 1
Ik kijk, wadoeh, iemand tjèbokl!
Heel luidruchtig en vrolijk werd ons dit
voorgezongen en dan moet je zo'n
kolderliedje uit de mond van een paar
totoks horen, dat is helemaal iets a-
parts hoor!
Zo kijken ze ook wel eens ons Tong
Tong-blad in en luisteren vaak ook be
langstellend naar onze indische erva
ringen. En als de L.P. Gado-Gado I en
II wordt afgedraaid is 't schateren
geblazen en vooral geluiden nabootsen.
Dan komt er meestal een wedstrijd wie
't zuiverst en 't snelst 't moeilijkst van
alle geluiden nl. dat van de rijdende
trein kan nadoen, u kent 't wel, nl.
kêdjegloek-kêdjeglèk, kêdjegloek-kê-
djeglèkAls dit losbarst dan is 't huis
werkelijk te klein van de vrolijke boel!
Al is 't dan via deze "geluiden", we vin
den 't toch wel fijn dat ze op deze wijze,
stap voor stap, iets leren kennen, be
grijpen en aanvoelen van de indische
sfeer. Zelfs de "piekerans van een
straatslijper" gaan ter lezing mee naar
huis.
Eén van onze Hollandse bèssans liet
zich eens ontvallen: "Wat gaat 't er
toch altijd los en gezellig toe bij jullie
indischen. Helemaal geen opzitten en
pootje geven en deftig zitten doen.
ledereen loopt of zit, eet en drinkt en
doet maar waar die zin in heeft. Ben ik
niet gewend maar vind ik zelf veel
gezelliger dan dat stijve gedoe bij ons".
Een fijner compliment kon ze ons niet
maken.
Maar we dwalen op een zijspoor, 't Is
die typische gewoonte van geluidsna
bootsing waar onze gedachten over
gaan, die zo vaak onze indische ver
halen zo lekker kruidig kunnen maken
en vrolijk leven inblazen. We hebben
er hieronder een rijtje opgesomd:
rijdende trein: djêgloek-kêdjêglèk, djê-
gloek-kêdjêglèk. Bepaalde loop (op
sloffen): srèt srot srèt srot. of kêtêplok,
kêtêplok (voor de loop van een paard)
of plok plok
water laten lopen of plassen: srrrrrrrrr
ritselen van blaren of lopen op grint:
krêsêk krêsêk kresek
's Avonds, als de hemel donkert en de vogels slapen gaan,
Als de avondster weer flonkert naast een zilverzachte maan,
Als mijn kind weer iets wil weten van een jeugd die zij niet kent,
Heer! Dan tracht ik te vergeten,
omdat U de Schepper bent.
's Avonds, als twee kleine handen tastend voelen aan mijn wang,
Als ik in mijn hart voel branden: "Mama, huil je? Ben je bang?"
Als ik denk, o kind van morgen, waarom werd ik zo verwend?
Dan vertrouw ik op Uw Zorgen,
omdat U de Schepper bent.
's Avonds, als ik al mijn wensen zend naar hen in angst en pijn
Als ik denk aan die mensen die zo tragisch eenzaam zijn,
Als ik vraag om mededogen voor de zieken, U bekend,
Dan houd ik mijn hoofd gebogen,
omdat U de Schepper bent.
's Avonds, als in mijn gedachten, Indië's schoonheid zich ontplooit,
en ik vraag om al Uw krachten voor een ras dat werd verstrooid
als de sterren en kometen aan Uw machtig firmament,
Dan zal ik Uw Paden meten,
omdat U de Schepper bent.
En wanneer ik, zonder schromen, vraag: "Waar zijn mijn bergen, Heer?
"Waarom zijn die mij ontnomen, waarom heb ik die niet meer?
"Mag ik nu dan niets meer vergen, waar ik soms in leed verga?"
Dan hoor ik: "Mijn kind, jouw bergen?
'k Ken maar één, dat's Golgotha".
Helly v. Brink-Eweg
krêsêk
stromend water: krotjok krotjok krotjok
met een smak weggooien: blek blak
bloek
in 't water plonsen: kêdjêboer
als iets omvalt: groebiak
remgeluid: tjie-ie-ieiet
geweerschot: doerr dar dor of doe-oeor
Kanonschot: blêdoer blêdoer
vallend iets: plok of glodak
kippen voeren: krrrr krrr krrrr
regen roepen: koeroe koeroe koeroe
-oe-oe I I
zingende buik: krieok krioek
En toen al I (of zijn er nog meer?)
Fam. Klein
10