\v&*
kïYJ
Nogmaals de
Informateurs
O-y^cj ó-y^tK
S? f
In Tong Tong gaf mevrouw L. Ducelle
een aantal personen een veeg uit de
wadjan, die het gewaagd hadden om
niet voor de volle 100% bewonderend
en begrijpend te schrijven over het
Indonesië van vandaag. Naar aanleiding
van een artikel in het weekblad Haagse
Post kreeg ik het volgende op mijn
boterham: "Vervoorts artikel spant de
kroon in onbenullige platvloersheid, ge
wauwel, waarin hij eigenlijk zichzelf
alleen etaleert als een onbeschaamde
vlegel. Het heeft geen zin, behalve dit
signalement ook maar één woord te
verspillen aan de opsomming van de
smerige onzin die hij (meest over zich
zelf) schrijft."
Gelukkig mag ik van de Tong Tong
redaktie in 600 woorden opschrijven
waarom ik dit een wat te agressieve
reactie vind op een door mij toch eerlijk
bedoeld stuk. Dat is te weinig ruimte
om in detail op mijn artikel in te gaan,
maar net voldoende om de volgende
opmerkingen te maken:
1. Mevrouw Ducelle schrijft in datzelf
de artikel over lezers en medewerkers
van Tong Tong: "De meesten van ons
werden daar niet alleen geboren, maar
zagen hun kinderen daar geboren wor
den". Dat geeft natuurlijk een sterke
binding met Indonesië. In de eerste
jaren na de souvereiniteitsoverdracht
leidde dat vaak tot bittere commentaren
over wat het nieuwe bewind ervan
terecht bracht. Nu, enkele tientallen
jaren later, is die bitterheid verdwenen
en overheersen gevoelens van gene
genheid. Het vaderlijke standje is ver
vangen door moederlijke vergoelijking.
Zelf behoor ik tot de generatie die wel
in Indonesië is opgegroeid (tot mijn
14e jaar, in 1953) maar er toch te kort
heeft gezeten om zo'n diepe binding
met het land te hebben.
Het was wel lang genoeg om jaren te
sparen, zodat ik eind vorig jaar met
vrouw en kinderen 31/2 maand door
Java kon trekken. Tijdens zo'n reis zie
je het land uiteraard alleen van de
buitenkant, de toeristische kant. In mijn
artikel voor de Haagse Post heb ik dan
ook heel duidelijk gemaakt dat dit ver
slag uitsluitend strikt persoonlijke re
acties en indrukken bevatte. Ook
mevrouw Ducelle heeft dat begrepen
anders zou zij niet noteren dat ik mijn
'smerige onzin' meestal over mijzelf
schrijf.
Waarom een dergelijke persoonlijke
aanoak niet zou mogen, is me niet dui
delijk. Het zou immers veel erger ge
weest zijn als ik de deskundige had
uitgehangen?
Eén pagina Tong Tong kost
ongeveer f 250,Met deze
pagine is dit bedrag verspild aan
nodeloos gebakkelei. Een klein
blad als Tong Tong kan zich een
dergelijke verkwisting niet ver
oorloven en zal elke ruimte voor
taan uitsluitend besteden aan
nuttiger zaken - L.D.
Voor mensen van mijn generatie kan
en wil Indonesië niets anders zijn dan
■een toeristenland: langdurige verblijven
worden bepaald niet aangemoedigd.
Wel, dan komen er toeristische ver
slagen los, met alle beperkingen van
dien. Als mevrouw Ducelle onjuisthe
den in mijn verslag had kunnen aanwij
zen, zou ik deemoedig het hoofd ge
bogen hebben. Aan scheldwoorden
heb ik niets.
2. Mevrouw Ducelle schrijft niet zon
der trots dat Tong Tong het enige blad
is dat 'met positieve ware informaties
komt'. Dat zal best, maar ik ben lang
genoeg in Indonesië geweest om ge
zien te hebben dat er ook 'negatieve
ware informatie' is. En ik ben niet de
enige.
Eind 1974 zei de Indonesische minister
van voorlichting tegen een mij bekende
Nederlandse journalist (net in Jakarta
gearriveerd) dat van hem 'positieve
voorlichting' verwacht werd. "Maar ge
beurt hier dan nooit iets negatiefs?",
vroeg de journalist.
"O zeker", gaf de minister grif toe,
"maar wat heeft de buitenwereld daar
nu mee te maken?"
Zelf ben ik maar een eenvoudige on
beschaamde vlegel en ik heb me in
mijn HP-artikel dan ook niet gewaagd
aan het vermelden van de vele voor mij
niet controleerbare informaties over de
negatieve aspecten van het huidige
bewind. Dat ligt meer op de weg van
Tong Tong. Ik geloof dat het nuttig zou
zijn als Tong Tong zich wat meer zou
inspannen om - via zijn vele contacten
in het land zelf - ook deze wat minder
prettige dingen te publiceren.
Indonesië is geen kind meer, het is een
volwassen land dat langzamerhand een
stootje kritiek moet kunnen velen.
HANS VERVOORT
Voor wie interesse mocht hebben voor
de oorzaak van de "schrobbering" die
ik Hans Vervoort in TT no. 16 gaf: het
artikel in de Haagse Post ligt bij ons
voor U ter lezing, lering en vermaak.
Wanneer U onder het lezen ervan be
hoefte mocht hebben iets door te
slikken (een prop van ontroering of
ergernis) een glaasje stroop és, staat
voor U klaar.
Wanneer Hans Vervoort zegt, dat zijn
artikel werkelijk eerlijk is en persoon
lijke indrukken en reacties bevat, ge
loof ik dat en trek ik mijn boze bejege
ning als volkomen nutteloos in. En be
sef nu de reactie van een (nog vrij
jonge abonnée): "Ach, laat die man
toch schrijven, hij weet toch niet be
ter?"
En verder: Tong Tong geeft inderdaad
alleen positieve ware informaties. De
negatieve ware én onware informaties
waar een bepaald soort mensen in de
ze moderne samenleving een schreeu
wende behoefte aan schijnt te hebben,
laten wij over aan de daarvoor be
stemde en met overheidsgeld gesteun
de bladen.
Wat niet wegneemt dat ook Tong Tong
(en L.D.) beseft hoeveel ellende, hoe
veel fouten, tekortkomingen Indonesië
heeft. Wie zal die informaties beter en
duidelijker doorkrijgen dan degenen
die dit land WERKELIJK hebben liefge
had.
Alles wat Tong Tong weigert is: zich
ridiculiserend te bemoeien met zaken,
die het blad geen DONDER aangaan,
zolang het geen kans ziet er positief
wat aan te doen. Wat dat betreft heeft
die Indonesische minister het grootste
gelijk van de wereld. Als de buiten
landse pers geinteresseerd zou zijn in
de Ned. vuile was, zouden ze pagina's
tekort komen. Maar misschien geldt
daar een zekere fatsoens-instelling. TT
heeft ook geen behoefte plaatsruimte
vrij te maken voor het nauwkeurig om
schrijven (het gaat niet om het signa
leren alleen, het gaat om een soort
zich verkneukelende sensatie-lust) van
wat er in andere landen fout gaat.
ledereen die de waarheid wil schrijven,
blij of triest, kan dat in Tong Tong. En
doet dat. Maar onze lezers hebben een
bepaalde instelling t.a.v. het Leven en
respect voor andermans leven. Dit
heeft Tjalie Robinson als conditio sine
qua non voor Tong Tong gesteld. En
daar houden we het op.
L.D.
BAJEM, GEZOND
In mijn jeugd móesten we altijd sajor
bajem bij de rijst nemen en schoot me
't volgende te binnen, toen ik me ook
af vroeg, hoe 't mogelijk was.
In Moentilan was ik op een dag mise
rabel - geen buikloop, of wat ook. Ver
moedelijk mijn oude kwaal nl. malaria.
Ik deed mijn werk in de keuken (aan de
groentetafel); de marinevrouwen zorg
den voor de rijst, waar ik in Tjihapit 't
beheer over had, of liever: had te ko
ken, en kreeg toen van een van de
dames, die over de Ziekenboeg ging,
een kopje bajem-aftreksel, wat ik ach
ter elkaar opdronk en 't merkwaardige
was, dat ik daar geheel van opknapte
en 't nooit meer nodig heb gehad.
Daar moet dus in die plant, een be
paalde geneeskracht zitten.
H. M. van der Made-Klein
li '"tfmUi