Een herinnering aan de Gouvernements-Marine of de Setengah Kompenie of wel de Kapal Poetih (II) DE AFDELING BEBAKENING EN KUSTVERLICHTING De drijvende werkplaatsen van de Gouvernements-Marine Zowel in het voormalig Ned.-lndië als in het huidige Indonesia betekent scheep vaart hetzelfde wat bij ons weg-en rail-verkeer is. Zij vormt de onmisbare schakel tussen de duizend en één eilanden en kustplaatsen. Gelijk op de meest gevaarlijke plaatsen in het wegverkeer visuele tekens zijn opgesteld, zo zal dit enorme eilandenrijk met al zijn riffen, ondiepten en andere gevaren, voorzien moeten zijn van visuele tekens of merken. Dit om de scheep vaart aldaar veilig te stellen - een scheepvaart die voor dit uitgestrekte eilandenrijk een levensader betekent. De Afd. BEBAKENING en KUSTVER LICHTING (voortaan afgekort als B. en K.) van de Gouvernements-Marine (af gekort als G.M.) had tot algemene taak: Het gebruiksklaar maken en onder houden of vernieuwen van de benodig de "merken" voor een veilige scheep vaart in Ned.-lndië". Dit hield in: Het bouwen en onderhou den van enige honderden vuurtorens van diverse grootte en makelij - het leggen en onderhouden van honderden diverse soorten boeien en tonnen - en het plaatsen en onderhouden van honderden paalbakens over een uitge strektheid gelijk aan die van Nederland tot aan de Kaukasus, of over zee van Nederland tot Canada. Van de personen die dit werk moesten uitvoeren - met de beschikbare midde len van toen - vroeg dit, behalve ge specialiseerde kundigheid, de durf om risico's te nemen en een grote mate van doorzettingsvermogen indien moe der Natuur hen, tijdens hun werk, niet goed geluimd was. Er moesten immers "merken" (bakens, vuurtorens, enz.) geplaatst worden: op koraal eilanden die vaak slechts enkele uren van de dag boven water uit kwamen - op mod derige kuststroken waar het wemelde van agas (onzichtbare, venijnige vlooi en), muskieten en krokodillen. - op ho ge rotsachtige punten van de kust waar de moeilijkheden van het transport van bouwmaterialen en het graven van fun deringsgaten in de rotsbodem het ui terste vroegen van de werkploegen. Op de "werkterreinen" werd het werk verricht door de Officieren en beman ningen van de bebakeningsschepen. Zij werden vaak bijgestaan door een Opzichter en enige Lichtwachters van de B. en K. Gelijk de walvisvaarders zijn deze be bakeningsschepen drijvende werkplaat sen. Het zijn speciaal daarvoor ge bouwde schepen, voorzien van extra zware laadbomen, van gastanken, van grote ruimen om zoveel mogelijk be- bakeningsmateriaal mee te kunnen ne men, van een stevig werkdek en ten slotte van een goed geoutilleerde werk plaats. In bedrijf ligt het schip zo dicht moge lijk ten anker bij het werkobject. Grote, stevige, werksloepen van het schip brengen de werkers naar hun werk. Bij de B. en K. heeft er altijd een goede teamgeest bestaan. Tijdens het werk werd er weinig gesproken. Een ieder wist wat er van hem verwacht werd. Een gebaar met de hand - een bepaalde knik met het hoofd - was voldoende om elkaar ogenblikkelijk te begrijpen. Men werkte van zonsopgang tot zons ondergang. Ook op Zondag. Vrije da gen kreeg men als het karwei achter de rug was. Vaak was het zo dat een werkploeg na zonsondergang nog enkele uren aan een kuststrook moest wachten voordat de sloepen - die de ploeg naar het schip moesten terugbrengen - over een rif of over een zandbank konden ko men. De vermoeide ledematen werden dan op het strand uitgestrekt, blij dat de werkdag weer voorbij was - van droge, gevallen, klapper-bladeren en wat droge struiken werden vuurtjes aangelegd - en onder de prachtige tropen-sterrenhemel bracht men, on der het genot van warme thee of koffie de tijd dan door met het luisteren naar eerder meegemaakte avonturen en grappen bij de B. en K. Eenmaal aan boord van het bebake- ningsschip aangekomen werd, na een fris bad, met smaak een steyig warm maal naar binnen gewerkt. Zij die geen wacht hadden gingen vlak daarna met een te kooi. Een rust die hen allen ver kwikte en hen weer kracht en tevreden heid bracht zonder hulp van vakbonden of actiegroepen. Om 5.00 uur, de volgende morgen, zal het bootsmanfluitje van serang (boots man) Badjou met zijn hoge, gevarieer de tonen de slapers wekken. Dan zal voor de bemanning het ontbijt volgen van hete, zwarte, koffie met warme rijst, een gezouten ei, wat sambal en wat "lalap". Spoedig daarna moet het werk materiaal voor die dag in de langszij liggende sloepen geladen worden. Om 7.00 uur precies vertrekken de sloepen afgeladen met materiaal en werkers. De vroege zon en de frisse ochtend zee-bries bezorgen - geheel kosteloos en zonder B.T.W. - de werkploeg ener gie en een goed humeur. Hier en daar in de grote werksloep is men onder het roken van een strootje reeds bezig met het controleren en het gereed maken van straks te gebruiken materi aal. Aan boord van het bebakeningsschip zijn vanzelfsprekend enige opvarenden achtergebleven. Zij zijn belast met het onderhoud en het bedrijfsklaar houden van het schip - zij zorgen ervoor dat de van boord zijnde werkploeg op tijd hun middagmaal, hun thee en hun kof fie krijgt. Voorts treffen zij alvast de voorbereidingen voor het volgend kar wei. Want aan een normale reis van vier a zes maanden zijn vele werkop drachten gekoppeld. Dit betekent dat tot zolang voor een ieder - van Gezag hebber tot zeuntje toe - het hard aan pakken is geblazen. Het witte officiers uniform wordt alleen aan tafel gezien. Na terugkomst in de thuishaven kreeg 'n ieder - voor zover dit mogelijk - was Een foto uit omstreeks 1927 van officieren van de Afdeling Bebakening en Kustverlichting van de Gouvernements-Marine met Indonesisch personeel, a.b. van de "Zeeman". Op de achterste rij de Heren Bot en Berlijn, Mevr. Tismeer, Mevr. Deschger. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 12