13
Een groep officieren van de Gouvernements-Marine, omstreeks 1930. Zittend: Kunst,
Aschmoneit, Lijbaart, Muzerie, Mulder, Spalding, Waltz. Op de grond ervoor zittend:
de la Fosse en Adam (thans gepens. admiraal ALRI). Staande: Kremer, Cornelisse,
Edwards van Muyen, Boompaal, Clarisse, Fenenga, Niessen, Vogel, Dorst.
het aantal Zondagen dat hij op Zee
had doorgebracht vrijaf. Intussen werd
het schip gereedgemaakt voor de vol
gende reis.
De reis- en werk-opdrachten lagen
reeds gereed. Deze opdrachten werden
samengesteld door de Afd. B. en K. op
het Hoofdkantoor in nauwe samenwer
king met de Afd. Hydrografie en de
Afd. S. (Havenmeesters en Loodsen).
De W(erkplaats) K(ustverlichting) en
de Blau-gasfabriek van de B. en K.
te Surabaya hadden er reeds voor ge
zorgd dat alle benodigde materialen tot
in de kleinste onderdelen klaar voor
overname lagen.
Na de nodige onderhoudswerkzaam
heden en voorzieningen aan schip en
machines werd dan het materiaal over
genomen voor de volgende reis. Voor
de mannen aan boord van het beba-
keningsschip begon dan opnieuw het
ongeziene, harde leven van werken en
zwoegen om de levensader van het ei
landenrijk in stand te houden.
Het is duidelijk dat bij zulk een leven
niet iederéén zat te gillen van pret en
enthousiasme. Het leven aan boord
van een bebakeningsschip werd een
ondraaglijke last indien men geen ani
mo had voor dit speciale soort werk
zaamheden. Toch hebben de meeste
G.M.-Officieren deze harde "pak-aan"
leerschool moeten meemaken. Mét hen
- en onder hun leiding - zijn de boven
genoemde werkzaamheden steeds uit
gevoerd.
De G.M.-Officieren hadden allen een
basisopleiding van Stuurman of Werk
tuigkundige van de Grote Handels
vaart. Zij waren minstens van hetzelf
de, goede, hout gesneden als de Ko
ninklijke Marine Officieren. Het soort
hout dat beschreven werd als: "The
Dutch sailors are second to none" in
het wereldberoemde "Janefightingships
book" van omstreeks 1937.
De Opzichters van de B. en K. waren
stuk voor stuk selfmade mannen. Op
gegroeid in-en gevormd dóór-één van
die specifieke diensten ter wereld: de
Bebakening en Kustverlichting.
De chaos na de japanse capitulatie
Direct na de capitulatie van Japan was
het de G.M. die met de zeer gebrekkige
ter beschikking staande middelen on
versaagd aan het werk ging om de
voornaamste scheepvaart-routes van
en naar het voormalig Ned.-lndië te
"bevuren".
Alle kustlichten waren in de oorlogs
tijd door de oorlogvoerenden gedoofd
en/of onbruikbaar gemaakt. De meeste
bakens (merken) die de zeeman er op
moesten attenderen dat er een on
zichtbare rif of zandbank op zijn koers
lag waren verdwenen of vernietigd. De
specifiek in de B. en K. opgegroeide
groep van personen was door de oor
log sterk uitgedund - schepen ge
schikt voor dit soort speciale werk
zaamheden waren er niet - materiaal
voor herstelling of vernieuwing was er
nauwelijks. En bij dit alles kwam boven
dien de Indonesische revolutie op gang.
De haatcampagne in de oorlogtijd je
gens de Nederlanders - het voortijdig
uitroepen van de Republiek - en vooral
het gezagsvacuüm na de Japanse ca
pitulatie maakte het werken op een
zame eilanden en kustgebieden onvei
lig-
Het was voor de G.M. schier onmoge
lijk haar taak uit te voeren. Een taak die
bovendien nog in de kortst mogelijke
tijd moest worden uitgevoerd. Het was
vaak om er wanhopig van te worden.
Er was echter één groot lichtpunt in
deze sombere zaak. De opbouw van de
B. en K. werd niet in handen van een
Kon. Marine Officier gelegd - zoals dat
gebruikelijk was vóór de oorlog - doch
men droeg dit op aan een G.M. Gezag
hebber. Een oude rot in het vak, die
wist wat mogelijk was en welke risico's
er genomen konden worden en welke
niet.
Het eerste wat deze G.M.-er, Hoofd
van de Afd. B. en K., deed was zich
te verzekeren van een deskundige en
trouwe medewerker: een G.M. Hoofd
werktuigkundige, die evenals hij was
opgegroeid in, en gevormd door de B.
en K. Onder leiding van deze twee top
figuren, de heren L. M. Reiniers en
F. Th. Oeschger werd de strijd aange
bonden. De mannen op het "arbeids
veld" van de B. en K. - de uitvoerders
dus van de geplande werkzaamheden
waren toen verzekerd van een rugge
steun. Wisten toen dat als er iets mis
liep - en dat gebeurde wel eens omdat
men genoodzaakt was risico's te ne
men - zij niet in de steek werden ge
laten. Ook werd terdege rekening ge
houden met hun voorstellen en bezwa
ren. Het overleggen met een superieur
collega verloopt tenslotte vlotter dan
met een superieur-outsider.
Na een zwoegen van vier lange jaren
- na veel vallen en opstaan - na het
nemen van grotere en kleinere risico's,
is het de oude garde gelukt om de B.
en K. van dit eilandenrijk weer uit de
grond - en uit de zee - te stampen.
Voor 95% brandden toen weer alle
kustlichten op de scheepvaartroutes en
waren de vaargeulen naar de diverse
havens weer door boeien en bakens
gemarkeerd. Meteen werd er voor ge
zorgd dat wat men had opgebouwd
bedrijfszeker bleef werken, zodat de
zeeman daar rotsvast op kon rekenen.
Dit was voor een belangrijk deel mede
te danken aan het korps Lichtwachters
van de B. en K.
De Lichtwachters - de bewakers van
de grotere vuurtorens - die in hoofd
zaak ervoor moesten zorgen dat de
lichtbundels op de vereiste tijden, met
het vereiste lichtkarakter, en met
de vereiste lichtsterkte werden uitge
zonden, vormden een ras apart. Plichts
getrouw, gehard tegen eenzaamheid en
ontberingen, van alle markten tamelijk
goed thuis zijnde, werden velen van hen
in de loop ter tijden, met recht, door het
Gouvernement van Ned.-lndië gedeco
reerd voor hun trouw en plichtsbesef.
Het kon welhaast niet anders, want
Lichtwachters waren voortgekomen uit
een geslacht van Lichtwachters. Een
beroep dat als vanzelfsprekend van
vader op zoon overging.
Hoe het ging na de souvereiniteitsover-
dracht.
De souvereiniteits-overdracht bracht-
als vanzelfsprekend - nieuwe moeilijk
heden voor de Afd. B. en K. met zich
mee.
De twee topfiguren en ook andere lei-
Oees verder volgende pagina)