DORUS, EEN KLEINE GROTE HAN (V)
Hieronder vervolgen wij de serie
vemalen over Dorus, waarvan de
laatste aflevering verscheen in
T.T. no. 18 - Red.
Ik was aan het overnemen van Djaja-
sana van Tjalling, toen hij weg zou
gaan.
Toen werd er een groot wespennest
gebracht en toen vroegen ze mij:
"Djoeragan, sabraha badé dipeser?"
"Limablas sen", zei ik. Tjalling was
erbij en zei: "Voor zo'n groot engang-
nestbetaal ik zeker twee vijftig,
Dorus".
"Ja maar, Tjalling dat is geen engang-
nest maar een tiwoean-nest.2) Die
steken alleen als je ze aanraakt. En
die lui kunnen zo'n groot nest zelf
kweken van een klein begin. Als ze
zo'.n kleine ronde bal - een eerste begin
van een nest - vinden gaan ze daarbij
wachten. En dan, als zo'n beest erin
gaat, stoppen ze het gaatje met een
blad dicht. En dan halen ze het heel
voorzichtig van de plaats af waaraan
het vastzit. En dan nemen ze het mee
naar huis en binden het voorzichtig aan
een andere boomtak of zo. En dan
maken ze het gaatje weer open. Dan
gaan die beesten verder door met het
nest te bouwen. En als het dan groot
is brengen die lui het naar de 'fabriek
om het voor twee vijftig te verkopen.
Daarom moet je weten hoe een tiwoean
eruit ziet - die is zwart - en een en-
gang soeoek en engang gantoeng zijn
geel met een geel-zwart gestreept ach
terlijf. En zij steken zelfs zonder pro
vocatie. Te veel steken zijn dodelijk."
Tjalling heeft mij gevraagd om de
djoeroetoelis 5 pop verhoging te ge
ven, omdat hem dat was beloofd. Maar
ik zei hem: "Tjalling, dat kan ik niet
doen. Jij kent hem beter dan ik en dan
moet je dat eigenlijk eerst met Peter
son bespreken. Als hij ermee accoord
gaat, dan zal ik dat wel doen als je
weg bent." Toen heeft hij opgebeld
naar beneden, naar Peterson. En die
vond het goed.
Toen ik op Djajasana begon, ging ik
zelf elke dag naar de pluk, om het aan
tal vrouwen te controleren dat was ge
komen om hier te plukken. En zij komen
van ver: Tjidatar, dicht bij Tjisoeroepan
en van Mangkoan Radja (verheffen
van de koning) onder Njamplang en
van Tjikaengan 3) daar beneden richting
Bandjarwangi. Ik tekende dat altijd aan
op mijn lijst.
Toen Tjalling al weg was, heb ik de
djoeroetoelis gezegd - god hoe heet
hij toch ook weer, enfinik ben
zijn naam vergeten - om elke middag
de boeken naar mijn huis te brengen.
En dan ga ik dat controleren. En zo zag
ik dat er 3 vrouwen - pametik4) - waren
die maar zelden kwamen plukken. En
toen zag ik bij de uitbetaling, dat die
drie pluksters veel hadden verdiend.
Eén van hen zag ik de volgende dag
bij de pluk. Ik zei: "Koemaha, neng,
kamari mèser kekemken sae? Geuning
tampa seueur!"
Zij: "Ah, Djoeragan, namoeng katampi
satalen. "Noe reja tjena oelis kedah
diwangsoelkeun, margi kakirangan
Djoeragan." 5)
Dat was een mooie manier van uitleg
gen door de oelis.
Ik heb toen de hoofdmandoer en de
olukmandoer, Roeminta enhoé
heet hij toch ook weer - enfin - ge
roepen en zei hen: 'Ajeuna geura
njaksian anoe disaoerkeun koe pameu-
tik ijeujeu! Neng malikan deui anoe
disaoerkeun ka oerang tadi."
Zij: "Soemoehoen. Katampi oewang
opat perak lima-poeloeh. Kedah di
wangsoelkeun opat perak satalen, mar
gi kakirangan Djoeragan." 6)
Dus die vent heeft gewoon al jaren
zitten knoeien en jatten bij Tjalling!
Enfin, 's middags op het rapport heb
ik alle mandoers uit het kantoor ge
stuurd: "Ajeuna sadajana ningalkeun.
Ngantosandiloear bae sakedap. Oerang
bade njarios ka mang oelis pribadi." 7)
Toen ze allemaal buiten waren sprak ik
hem aan: "Ijeu teh 'lis, ti ajeuna teu aja
pagawean deui didijeu. Sebabna meu-
reun weroeh sorangan. Ti ajeuna oe
rang pribadi njekel boekoe boekoe.
Lamoen pikir teu kasenangan sareng
atoeran ijeu, pek bae ngjawab ka Giria-
was ka Djoeragan Kawasa. Ajeun
mangga bae indit." 8)
Toen heb ik de mandoers weer binnen
geroepen en tegen hen gezegd: "Man
dor Mandor ajeuna laporan ka oerang".
Enfin, we waren maar net begonnen,
toen kwam die oelis weer binnen: "Ba-
de ngadeuheus." Dus toen heb ik de
mandoers weer naar buiten gezonden.
Hij pakte mijn voet en zei dat hij mijn
beslissing accepteerde en dat hij mij
dankbaar was. Ik zei hem, dat als hij
werk kon vinden, ik wel een goed
woordje voor hem zou doen. "Namoeng
.mikir-mikir sing bener lakoe-lampah di
baringna." 10)
En zo is hij vertrokken. Ik heb meteen
Peterson opgebeld en gezegd: "ik heb
de djoeroetoelis eruit geschopt. Ik kan
hem niet gebruiken, hij is niet eerlijk."
En Peterson heeft mij gelijk gegeven.
Hij is zó'n Baas.
En dat is zo.
1 en 2) engang en tiwoean zijn wespen
soorten. Teveel van het enganggif is
dodelijk. In 1935 werd de moeder van
een gezin, gelogeerd op Pamegantan
(thee-onderneming van de N. Ind.
Landbouw Maatsch.) op de wandeling
door het bos door engangs aangeval
len en zo gestoken, dat zij eraan over
leed.
3) Tjidatar, Tjisoeroepan, Mangkoan
Radja, Njamplang en Tjikaengan zijn
kampongs waar de pluksters woon
den. Als er tji voor staat heeft het
altijd iets met water te maken. Soe-
roep: in de grond verdwijnen. Tji
soeroepan: water dat ondergronds
verdwijnt. Datar: vlak; Mangkoan
Radja: verheffen van de koning.
4) pameutik: plukster. Petik: plukken.
5) Koemaha: Hoe?, hoe toch? Hoe (zit
dat), meisje, (heb je) gisteren een
mooie slendang: draagdoek gekocht?
(Kijk) ziet (je) ontving veel (geld).
Och, mijnheer (ik heb) slechts een
kwartje ontvangen. Het meerdere zei
de schrijver (populair: Oelis) moet
(je) teruggeven omdat mijnheer te
weinig (geld heeft).
lees verder volgende pag., 1e kol. onderaan
Gezicht op sawahs in de richting van Garoet.
18