I Uitnodiging China, tussen Oost-Tibet en Szechuan, van de Oostelijke Himalaya's tot Noord- West China bij Peking. Madagaskar is zeer rijk aan allerlei soorten bamboe. In Amerika komt hij voor in het Zuidelijk deel van de Ver enigde Staten tot de Zuidelijkste gren zen van Argentinië en Chili. De Bambusa arundinacea, zo luidt de mooie officiële naam, is familie van de Grassen. Men spreekt daarom niet van stammen, maar van stengels, ook al variëren die in doorsnee van 21/2 milli meter tot 1 meter en in hoogte van 75 cm. van de dwerg-bamboe tot meer dan 15 m. van andere soorten. Op Java vindt men volgens H. C. Klin kers 11 soorten Bamboe. Bamboe andoeng, een zeer sterke soort; bamboe betoeng, de gele varië teit; bamboe gading, dun en ivoorkleu rig; bamboe hitam, de zwartkleurige; bamboe ular, met een gevlekte stengel; bamboe kasap, die ruw op het gevoel is; bamboe doeri, die bezet is met dorens; bamboe majang, die een bloemtros kan krijgen; bamboe tali, waarvan de vezels gebruikt worden, om er ijzersterk touw van te maken; bam boe padi, een kleine, fijne soort; bam boe perindoe, heel dunne bamboe, waarvan de acolus- of windharp ge maakt wordt en de soeling van de katjong angoen. In Japan werd reeds in vroegere tijden de Moso Bambu gekweekt om haar eetbare spruiten. Deze heerlijke "Bam bu Shoots" hebben tegenwoordig van uit Japan en Formosa hun weg gevon den naar alle delen van de wereld Symboliek van de bamboe In China noemt men de Bamboe door haar veelzijdige nuttigheid de "Vriend van China". Een Chinese tuin is niet volmaakt, als ze niet heuvelachtig is, met een bam boebosje, waarin krekels huizen, een vijver met lotusbloemen en goudvissen aan de waterkant een prunus en er gens nog een pijnboom. De bamboe, de prunus en de pijnboom heten "De Drie Vrienden". Zij blijven in het koude jaargetijde groen en zijn het symbool van een lang leven, van standvastigheid en trouw. De gevlekte bamboe draagt volgens de overlevering de sporen van de tranen, die de twee qemalinnen van Keizer Shun (2317-2208 v. Chr.) schrei den op zijn tombe in het land van Ts'Ang Wu. Keizer Shun was de opvolger van Kei zer Yao (2357-2256 v. Chr.), de be roemde eerste historische heerser in China. Hij bewonderde zijn eerste mi nister Shun om zijn rechtschapenheid en betrouwbaarheid, benoemde hem niet alleen tot zijn opvolger, maar gaf hem ook zijn twee dochters Nü Ying en O Huang tot vrouw. Shun maakte met zijn gemalinnen en het Keizerliik gevolg een reis naar het Zuiden, stierf echter in. het land van Ts'Ang Wu. Hij werd begraven in een bamboebos dichtbij de rivier Siang. De gevlekte bamboe wordt ook wel Bambu Siang Jaarlijkse Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Tong Tong B.V. te houden op zaterdag, 31 mei 1975, aanvangende des morgens om 11 uur precies, in het gebouw "Modjo", Stadhouderslaan 94, Den Haag (t.o. het Gemeentemuseum). Aandeelhouders, die deze vergadering wensen bij te wonen, hebben uitsluitend toegang op vertoon van het "uittreksel uit het register van aandeelhouders", dat hen destijds werd toegezonden na inlevering van hun aandelen bij de omzetting van N.V. in B.V. De vergadering wordt door de Directrice, Mevrouw Lilian Ducelle geopend en geleid. In behandeling komen o.m.: De Balans en Verlies- en Winstrekening 1974. Een volledige agenda ligt met de Balans en Verlies- en Winstrekening voor aandeelhouders, op vertoon van bovengenoemd "uittreksel", op ons kantoor ter inzage van maandag tot en met vrijdag vóór de vergadering, en wel van 10. u v.m. tot 2 uur n.m., alsmede zaterdag 31 mei tot na afloop van de vergadering. genoemd. De "coir" bamboe, een fijne variëteit met zachte vezels, maar met een sterke stengel, wordt gebruikt voor het vervaardigen van waaierhandvatten. De waaier was in China reeds in heel oude tijden een geliefd voorwerp om in gezelschap mee te pronken. Bij elke maand van het warme jaargetijde hoor de een speciale waaier. Men hoorde ook precies te weten, wanneer zij te voorschijn werd gehaald en wanneer zij weer werd opgeborgen. Een verlaten vrouw werd een "herfst- waaier" genoemd, men had haar ter zijde gelegd. Sommige soorten bamboe leveren zul ke taaie vezels, dat de kabels, die men ervan maakt, zo sterk zijn, dat zij houten schuiten over de kolkende stroomversnellingen van de Yangtse- Kiang kunnen trekken. Die jaaglijnen zijn soms 400 m. lang en worden getrokken door ploegen van meer dan honderd man. Er bestaat een verhandeling over de Bamboe, de Chu P'u uit de 3e eeuw, die een gedetailleerd verslag geeft van het gewas en het gebruik ervan in die oude tijden. De jonge spruiten werden gegeten, van de pulp werd papier gemaakt, de stengels gebruikte men voor allerlei doeleinden; zelfs meubels maakte men ervan, de bladeren dienden voor re genkleding, eigenlijk voor een soort regencape, ook voor dakbedekking en pakgerei en van de wortels en heel jonge bladeren maakte men medicijn. Bamboe en cultuur Het Chinese en het Japanse volk met hun verfijnd gevoel voor etherische schoonheid hebben de mooiste pen seeltekeningen en waterverfschilderijen met bamboe-motieven vervaardigd op porcelein, papier, hout en zijde. Deze motieven vindt men terug in borduur sels en prachtige tapijten; in uitsnijdin gen van ivoor en speksteen op panelen en schutsels. De penseel- en schilderkunst ontstond reeds in de z.g. "Classical Period" (500 j. v. Chr.) en bereikte een hoogte punt gedurende de Sung Dynastie (960 -1280). Meng Fien vond de Chinese penseel pen uit, die hij maakte van marter-, vossen- of hazenhaar in een bamboe kokertje gevat. De penseel-pen behoort met de inkt, het papier en de inktsteen, tot de "Vier Kostbaarheden", de "Vier Onschatbare Kleinoden." Beschreven papier wordt altijd met eerbied verbrand, nooit zo maar weg gegooid. Bamboe is onverbrekelijk verbonden met de oorsprong van de cultuur van China met zijn legenden, gedichten, wetenschap en schilderkunst. Hij was het symbool van de Goddelijke Buddha. Tijdens de Sung-Dynastie werden de eerste uit bamboe gesneden sculpturen vervaardigd, de oudste be schilderde "scrolls" waren gemaakt van bamboe-papier en hingen aan dun ne bamboe-buizen. Meer dan 2000 jaar is de bamboe het meest getekende, geschilderde, gebor duurde motief, dan welk ander voor werp ook in China en Japan. De gedichten uit de Chou Dynastie (1150-250 j. v. Chr.) waren op bamboe staven gecalligrafeerd. Er zouden er 3000 geweest zijn, waarvan slechts 305 bewaard zijn gebleven, die door Con fucius verzameld zijn in de Shi King, het Boek der Liederen. Van die gedichten, die ook door Arthur Waley in het Engels zijn overgezet, heeft Frits Mühlenweg er 45 in het Duits herdicht in de bundel "Tausend- jahriger Bambus." Een van die mooie, heel oude gedichten heet; (lees verder pag. 4, 1e kolom, onderaan) 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 3