DE HYDROGRAFISCHE TAAK VAN DE GOUVERNEMENTS MARINE In de twintiger jaren begon het pas goed. Reeds vroeg in de analen lezen wij dat schepen der Gouvernements Marine onder Marine-commando opname-werkzaamheden verrichtten. In 1822 reeds is de brik "Jacoba Elisabeth" behulpzaam met het in kaart brengen van de Noordkust Java. In 1902 de "Havik", 1904 de "Flamingo", 1906 de "Arend", 1912-1915 de "Condor"; in 1905 wordt de Digoelrivier door het G.M. "Valk" in kaart gebracht, welke kaart in 1935 door de "Fomalhout" wordt herzien. ECHTERde "auteursrechten" blijven voorbehouden aan de Staat der Nederlanden i.e. de Koninklijke Marine. Dit was nu eenmaal nodig in verband met defensie-aangelegenheden. Tussen de beide wereldoorlogen kan de Koninklijke Marine evenwel noch voldoende schepen nog voldoende per soneel voor de kaarteringswerkzaam- heden in het uitgestrekte Ned.-Indische eilandenrijk ter beschikking stellen. Om deze reden worden meer en meer officieren van de Gouvernements Ma rine aan boord van opnemingsvaartui gen van de Koninklijke Marine gede tacheerd en opgeleid in deze bijzonde re werkzaamheden. Het is 1922 als het eerste Gouvernements Marine stoom schip geheel bemand met personeel van de Gouvernements Marine als vaartuig voor dg hydrografie - door de "man in the street" opnemingsvaartuig genoemd - in dienst wordt gesteld. Het is de "Orion". Heel kort daarop volg den de "Eridanus", "Sirius" en de "Hydrograaf"; Hr. Ms. "Tydeman", speciaal gebouwd als opnemingsvaar tuig van de Koninklijke Marine, gaat over naar de Gouvernements Marine. Het zijn de elegante witte scheepjes, die ten teken van hun bijzondere waar digheid, het vervaardigen van zee kaarten, in de top van hun voormast de van witte en zwarte vertikale banen voorziene cilinder voeren. Speciale opleiding Deze opnemingsvaartuigen staan on der commando van Gezaghebbers van de Gouvernements Marine, die na ja ren lange deelname aan hydrografische werkzaamheden in de tropen in Neder land de cursus voor opname-leider hebben gevolgd. De cursus is in hoofd zaak een theoretische leergang. De praktijk in Ned.-lndië ligt namelijk op een heel wat hoger vlak dan in Neder land. Ned.-lndië, een enorme uitge strektheid, ruim 20 maal zo groot als Nederland. U kunt zich voorstellen, dat in dat grote gebied langs de evenaar bij de kaartering meer rekening gehou den moet worden met de werkelijke vorm van de aarde dan in Nederland, dat - zoals Rudie Carrel het uitdrukte - slechts een "muggenpoepje" is. Onder de Gezaghebbers, die de cur sus gevolgd hebben, vinden we J. C. Lagaay, Ph. A. C. Th. Knijff, C. Blok, R. Troost en D. Bennink. Na de tweede wereldoorlog wordt hij bij "Uittreksel uit het Register der besluiten van de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Ned.-lndië" van 5 maart 1948, goed ge vonden en verstaan de wnd. Gezag hebbers J. P. J. de Groot en F. C. Backer Dirks op te dragen door deze cursus te volgen zich te bekwamen voor opname-leider bij de Hydrografie. Opgemerkt moet worden, dat stuur lieden, die het examen voor 1ste rang Grote Handelsvaart met goed gevolg hebben afgelegd niet zonder meer tot 1ste officier bij de Gouvernements Marine konden worden benoemd. Zij dienen daarvoor nog een aanvullings examen af te leggen, dat o.a. gericht is op hydrografie. Wij zien dan ook dat menige detail opname door 1ste officieren van de Gouvernements Marine zelfstandig worden uitgevoerd. Grote vorderingen Grote delen van de archipel zijn door deze opnemers in kaart gebracht of opnieuw opgenomen. In 1931 blijkt, dat in het reeds systematisch opge nomen terrein over de voorgaande 25 jaar 358 riffen zijn gerapporteerd. Het enige juiste antwoord hierop geeft op instignatie van de Afdeling Hydrografie der Koninklijke Marine het opnemings vaartuig "Orion" van de Gouernements Marine onder commando van Gezag hebber Ph. A. C. Th. Knijff met een geheel nieuwe aanpak van het bepalen van een veilige diepte voor vaarwaters. Voor het eerst in de geschiedenis van de Nederlandse Hydrografie worden vaarwaters "afgedregd", d.w.z. tussen twee evenwijdige koerslijnen volgende scheepjes, de "dreg I" en "dreg II" wordt op een instelbare afstand onder het wateroppervlak een horizontale lijn voortgesleept. Het doel van dit dreg gen is ondiepten te vangen, die van wege hun kleine horizontale afmetingen niet opgelood zijn geworden. Voor deze werkzaamheden, die in de jaren 1931-1935 zich nog in een experimen teel stadium bevinden, is als werkter rein gekozen de druk bevaren route Straat Banka - Straat Riouw en laat mij daaraan toevoegen met een belangrijk succes. In de diverse kaarten van de route Tg. Priok - Singapore via Straat Banka en Straat Riouw verschijnen plotseling heel wat nieuwe ondiepten. De lijn, die door de dregboten onder de waterspiegel wordt voortgesleept, moet aan tegenstrijdige eisen voldoen. Enerzijds moet de lijn in staat zijn om bij het vangen van een ondiepte de dregboten tegen hun voorstuwende kracht in aan de ondiepte vast te houden. De lijn moet dus sterk en zwaar zijn en meer de dimensie van een kabel hebben. Anderzijds moet de "kabel" in bedrijf horizontaal liggen en dus heel licht van gewicht zijn om niet door te buigen. De oplossing van dit probleem is de "kabel/lijn" op een groot aantal plaatsen door een drijver lees verder volgende pagina Onthulling van de gedenknaald voor de gevallenen v.d. Gouvernements Marine op Gunung Sahari, bij het Dept. van Marine te Batavia, 1948, in tegenwoordigheid van de heren Bennink en Dijnsse. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 8