DE BAMBOE BLOEIT SURABAIA, EEN VUILE STAD solliciteren naar een stomp voor je kiezen en ik weet off hands zeker een dozijn aangenamere dingen. De grote vakanties uit die tijd zullen me ook altijd bij blijven. Dagen van te voren werden nippels van de fiets ge smeerd, zadelhoogten bijgesteld en zadelstanden bij geprutst. Op de avond van de laatste schooldag vond de exodus plaats, tientallen scholieren van diverse scholen die geen Soera- baiaan van origine waren, verzamelden zich en onder oorverdovend belgerin kel en ander lawaai begon de trek naar huis. De "charge of the Light Brigade" was er kleutergebabbel bij. Bij Bangil kwam er een splitsing in de troep, hier maakten de oosthoekers zich van de hoofdstroom los. Bij iedere volgende stad werd de groep kleiner. Ten laatste kwamen wij thuis na zo'n 150 km. ge fietst te hebben. Per trein gingen we zelden, eerstens kostte dat ƒ5, tweedens dreigde het treinpersoneel ons de trein uit te zetten als tegenpres tatie voor onze streken. Terug gingen we wel per trein, dan waren we al uitgeraasd. In de vakantieperiode maakten wij fiets tochten naar Poppoh en Prigi aan de zuidkust en het heeft mij altijd verwon derd dat deze kust niet bezweken is onder onze baldadigheid, en wij niet on der een vloedgolf bedolven werden. Wij gingen ook zwemmen in het krater meer van de Kloet en bivakkeren op de top van de Kawi, wat een onverge telijk evenement was, ook omdat mijn broer zijn deken vergat mee te nemen en de mijne gapte, zodat ik vernikkelde van de kou. 's Avonds is de sterren hemel buitengewoon mooi en het ge flonker van het Zuiderkruis tegen het blauw-zwarte firmament met het ge murmel van een bronnetje ergens in De societeitsstraat met aari de rechter kant de socië teit "Concordia", die later naar elders werd ver plaatst. Op dezelfde plaats was in later jaren het kan toor van de B.P.M. geves tigd. De foto werd in het begin van deze eeuw ge nomen. (Uit G. H. von Fa- ber, oud-Soerabaia.) een oude Hindoeruïne stemt je tot be zinning en kan je je indenken hoe zo'n duizend jaar geleden een kluizenaar zich hier in bespiegelingen terugge trokken heeft, hoewel dat op dat ogen blik voor ons niet direct als een ideaal werd beschouwd. Wij zagen zelfs kans om de agressieve leiders van de apen kolonie van Wendit te intimideren en dat is toch wel een prestatie, want die krengen zijn zo brutaal als de beul. B. de Rijk (wordt vervolgd) Met genoegen en belangstelling het artikel gelezen over de bamboe in TT nr. 21. Ik heb in krijgsgevangenschap in Siam gezeten en daar de bamboe van nabij leren kennen en benutten. Alle barakken in de kampen werden geheel van bamboe opgetrokken en vele ge bruiksvoorwerpen waren van bamboe gemaakt. De gebruiksmogelijkheden waren legio. Wij werkten altijd buiten en aangezieh het terrein nogal heuvelachtig was kon je soms vanaf een heuveltop de hele vlakte overzien en zag je overal de bamboestoelen staan die daar zomaar in het wild groeiden. Sommige waren opgebouwd uit misschien wel 100 of meer stengels en zo'n stoel kon je met 20 man nog niet omspannen. Op een avond kwam ene Körnmann (schrijf ik de naam goed?) de barak binnen die het volgende bekendmaakte: "Mannen, jullie zullen getuige zijn van een natuurgebeuren dat slechts eens in de 75 jaar plaatsvindt. Besteed er bijzondere aandacht aan, want niemand van ons hier in deze ba rak heeft het ooit gezien en wij zullen het waarschijnlijk ook nooit meer zien. DE BAMBOE STAAT IN BLOEI! Alle andere planten, struiken en bomen bloeien in een bepaald jaargetijde en zullen op verschillende plaatsen op aarde op verschillende tijden bloeien, e.e.a. afhankelijk van het noordelijke- of zuidelijke halfrond. De bamboe ech ter bloeit eens iri de 75 jaar, maar dan ook gelijktijdig over de hele aarde, waar hij ook groeit!" En inderdaad zag ik de volgende dag de eerste pluimen van beginnende bloeiwijzen aan enkele bamboestengels in een bamboestoel. En elke dag kwa men er meer. Vanaf de heuvels zag ik de bloeiende bamboestoelen in de vlakte als reusachtige vazen met bloe men staan. Bruingroene stengels bene den, groene bladeren midden en de grote witte pluimen boven. Zoals gezegd, net als grote vazen, door de Schepper daar neergezet. Zover het oog reikte zag je overal ver spreid de bloeiende bamboe staan. Aangezien verschillende bamboesoor ten (grote en kleine zoals beschreven door mevrouw Rosalie Grooss) in die streek voorkwamen was het één grote bloemenpracht. En onder de bamboe liep je bijna tot je enkels in een tapijt van afgevallen bloemen. En die heerlij ke geur die je overal rook is niet te be schrijven, dat moet je zelf geroken hebben! Ik heb het advies van Hr. Körnmann (hij was planter met opleiding Wageningen) opgevolgd en er bijzondere aandacht aan besteed en inderdaadik zal dat nooit vergeten. Door het artikel in Tong Tong zie ik dat prachtige landschap weer voor me. Je denkt dan niet aan de ellende van het openhalen van je lichaam aan de Een bevriende hand zond ons een knip sel uit de Indonesian Time van 4 juli. De Times is een der in het Engels ver schijnende kranten in Jakarta. Het knip sel bevat een Antara-bericht over Su rabaya en betreft uitspraken van het hoofd van het Surabaya Master Plan, ir. H. M. Ob. Mochtadi over de daar dreigende milieu-verontreiniging. Geen wonder ook, wanneer men de cijfers van ir. Mochtadi beziet. Van nog geen 400.000 zielen in 1940 steeg de bevol king tot 1.3 miljoen in 1960 en ruim 2 miljoen in 1974. Niet minder dan 70% van de huizen in de stedelijke zone zijn kampongwoningen met slechte mi lieu-omstandigheden. Sanitaire voorzie ningen zijn minimaal, afvoerkanalen verstopt door vuil en afval. Mochtadi concludeerde, dat de miserabele sani taire situatie gecombineerd met de snelle bevolkingsaanwas de inwoners van Surabaya hoogst gevoelig maken voor polutie. Onze correspondent schrijft in de mar ge "speciaal voor Oud-Surabayanen om te grienen gewoon!" Dat is zacht gevloekt, broeder! scherpe doorns van de bamboe-doeri bij het kappen van die stengels voor de Jap, maar aan die prachtige vazen en het voorrecht dat je zoiets moois heb mogen aanschouwen! Bedankt Tong Tong Th. Kempff 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 11