FOTOGRAFIEËN VAN SOERABAJA 1920- 1940 Er zijn plannen om een vervolg op het eerste deel "Fotografieën van Soerabaja" samen te stellen. Nu over de periode 1920- 1940. Wie kan mij helpen aan goede, scherpe foto's, ansichtkaarten van stadsgezichten, gebouwen, gebeurtenissen, etc. etc. uit de Krokodillen stad van genoemde periode? Het toegezonden materiaal krijgt U na gebruik natuurlijk retour en er zal uiterst voorzichtig mee worden omgesprongen. Wie helpt mee aan deze bundel Soerabaja herinneringen? Correspondentie aan: G. H. Bartman Willem Klooslaan 38 Eindhoven INGELOST" (pag. 95) aan de machtige daad van zelfopoffering van Mevrouw C. W. F. Hoogeveen - De Haze Winkél- man en ik hoop eigenlijk, dat er méér over de Oost-lndonesië-vrouwenkam- pen nog eens zal volgen! De beruchte Jamadji Jamadji I I In Paré-Paré mishandelde hij velen onzer meermalen onmenselijk en zocht hij, geraffineerd en met wellust, naar allerlei dat voor hem een gerede aanleiding zou kunnen zijn om zijn woede af te reageren. Zo maakte hij eens met geisha's, die op de bekende wijze zorgvuldig gekapt en ditmaal ook wat doorzichtig gekleed waren, een rondgang door ons kamp van ca. 150 x 250 m. Toen een onzer (G.) wellicht - voor mij stond dat zeker niet vast, maar G. was al min-of-meer de "ge beten hond"- met enige aandacht naar deze m.i. met voorbedachte rade ge organiseerde "tour des belles" keek, werd hij zeer hardhandig opge pakt, aan een touw gehangen aan een tak van de asem-boom bij de ingang van ons kamp, zó dat hij even boven de grond zweefde en toen met een lange stok (diameter ca. 5 cm.) gesla gen waar hij - in de lucht hangende - maar geraakt kon worden! Voor het hele kamp was het daarbij "verplicht verzamelen" om van deze mensonwaar dige executie verplicht getuige te zijn. Een van Jamadji's andere straffen - behoudens de "gewone" alledaagse aframmelingen - was, dat men met de armen gestrekt omhoog moest blijven staan, waarna de Jap. z'n brandende sigaret in de okselholten doofde. R.K.- geestelijken, die aanvankelijk een baard hadden, waarvan Jamadji een ziekelijke afkeer had, werden bij hun baard over de grond gesleurd als zij maar een futile "fout" begingen bij het werk in de tuin (wieden, poten). Het was, met deze kampcdt., vreselijk en afgrijselijk om te ervaren, maar toch niet zó afschrikwekkend, dat o.a. het smokkelen - eigenlijk alléén nog wat eende-eieren, vooral ook voor de zie ken (uit één ei haalde je twee mokken struif-belazer!) - stagneerde, soms ook wel tot vermaak van de betrokkenen als een ei bij het transport in de broek zak (wij liepen natuurlijk alleen maar in een gelapt en telkens weer gespoeld broekje) barstte en dan wel direct om zichtig werd geconsumeerd: het was dan een gepocheerde, clandestiene "omelet" Er waren, gelukkig, ook wel notes gai- es. Voor de Japanners moest wel ge zorgd worden; dienstplichtigen waren er in de tuin, de varkensstallen en voor HUN eenden. Voor dit gevogelte - voor ons alléén van optische waarde! - moest Pöttger zorgen, daarbij geholpen door het hulpje Frant Griet. Laatstge noemde werd eens door ons gevraagd, waarom er nooit eieren door deze troep werden geproduceerd. Waarop, fris van de lever, zijn reactie: "ah, m'nir, allemaal hoeren!" Hij bedoelde woerden Van Jamadji nog een getuigenis dat hem ten voeten uit tekende en waaruit zijn superioriteits-waanzin bleek: hij liet een katoen-bomen-aanplant begin nen op de Mohammedaanse begraaf plaats (Paré-Paré). Men wees hem er op, dat dat om verschillende redenen niet mogelijk was. Zijn repliek: "ik ben Napoleon en dus kan en moet het!" Ik moet hier wel even aantekenen, dat het leven in het kamp na het vertrek van "Napoleon" en het opvolgend commando van "Minseibu"-Japanners - de burgerlijke dienst - dragelijker werd, vooral ook wat het smokkelen betreft; bij het passeren van de wacht bij de kamp-ingang werd nauwelijks nog na gegaan of er "verboden waar" binnen gebracht werd. Voor deze "Minseibu"- man Kia, bijgenaamd de "lange", kan ik zelfs nog enige waardering op brengen; het was in ieder geval een groot verschil met de leger- en marine commandanten! In het kamp werden op markante wijze schaakstukken, andere figuraties en natuurlijk pijpen uit hopt gewrocht, voorts uit restanten van autobanden "sandalen" (ijzersterk!) Ik heb "Good year" bijzonder leren waarderen, of schoon de bewerking tot een draag baar product geen sinecure was. Er waren overigens wel mannen, die bar revoets rondliepen, hetgeen op grind, brakke grond en gloeiend asfalt (bui ten ploeg) een prestatie mag heten. Wat meer en meer voor velen een Hoe het gebrek aan rokerij werd opgelost indringend probleem werd, was het zo sterk toegenomen gebrek aan rook- materiaal, een levensprobleem. Voor zware rokers zal dat zonder meer dui delijk zijn; in het begin van onze in ternering had ik al meegemaakt, dat sommigen hun "bordje rijst" graag ga ven voor een paar sigaretten of lèm- pèng, toen nog vrij goed en zij, die "Colditz" T.V. hebben gezien, zullen deze importantie voor Paré-Paré (en later) onderschrijven. Rook uit pijp of "sigaret" was voor hen onontbeerlijk en ook de lèmpèngs waren toen al lang fata morgana. Zo bedacht men, met virtuositeit, bladeren die daarvoor maar enigermate "in aanmerking kwamen te fermenteren - wie lacht daar?! - tot "tabak", en enkele R.K.-geestelijken vonden het mais-papier van hun bre vier uitmuntend bruikbaar voor het rol len van "sigaretten". We hebben natuurlijk "loopgraven" ge graven - open in een ronding achter langs het kamp, verder in bochten en ca. 80 cm. diep - een heel karwei maar het is de redding geweest voor allen op een zevental na (van de ca. 615 ge- interneerden), dat de latere raids niet overleefde. Bombardement van Paré-Paré Die ramp voltrok zich in 2 stadia op 19 en 21 oktober 1944! Het begon met 9 Liberators (19 okto ber), komende uit het (Z.) oosten rich ting Straat van Makasser, op zee ke rende en daarna recht op ons kamp aanvliegend. Wij dachten, dat het laat ste uur geslagen had. Wij vluchtten uiteraard de loopgraven in en hurkten daar vlak achter elkaar. Ik hoorde het "Bill" Baay nog zeggen - wij zaten vlak achter elkaar - "afgelopen" Eén onzer kreeg het zo benauwd, dat hij in shock-toestand uit de loopgraaf sprong en toen gillende, maar gelukkig ongedeerd weer in een andere loop graaf sprong. Na dit bombardement dachten wij, dat het onze vrienden wel duidelijk moest zijn geworden, dat het een geinterneer- den-kamp was, dat zo catastrofaal ge troffen was. Eilacie, deze veronderstelling en hoop werden op een afschrikwekkende wijze letterlijk in de grond geboord: op 21 oktober d.o.v. kwamen, op dezelfde wijze en tijd, twaalf Liberators over ons heen. U kunt zich wel indenken, hoe het ons te moede werd toen wij van betrekkelijk geringe hoogte de bommen héél duidelijk zagen vallen: telkens 3 links en 3 rechts onder het vliegtuig vandaan. Ik bevond mij toen, met enkele ande ren, in een andere loopgraaf vlak bij de put, de varkensstallen en een vrucht dragend sirkaja-boompje (voor ons wa ren het uiteraard verboden vruchten). De bommen vielen echter ook nu weer - hoe bestaat het- tussen de loop graven en één precies in de put op amper twee meter van ons vandaan. Wéér hadden we wat gruis en steen slag op onze ruggen, wél natuurlijk de doodsangst in de benen, maar verder ongedeerd! Van het zevental, dat de raids niet overleefde, waren er, merkwaardig^ en erg triest, twee die dachten safe te zijn in een éénmans-loopgraaf van de Jap. en onder een vlondertje in de tuin. Zij kregen voltreffers. (lees verder pagina 10) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 7