JEUGDHERINNERINGEN AAN SOERABAIA (II)
De illusie, dat Soerabaia een stad van allure was, wordt naar mijn mening ver
hoogd, doordat zij een spookhuis bezit. Andere steden zullen dit ook wel hebben,
maar schamen zich dit te bekennen. Niet de Soerabaiaan, die erkent het officieel
en is er nog trots op ook.
Het spookhuis van Soerabaia
Maar als men in dit spookhuis een
spook verwacht, dan komt men bedro
gen uit, die is hardstikke van de boten
wonten, nta onnèng zeggen de Madoe-
rezen en de Balinees zegt: sing adeh.
Dus geen Stille Kracht, geen luidruch
tige kracht en zelfs geen stille klacht.
In en om het huis liggen wel graven,
maar spoken, dat is, zoals de dominee
placht te zeggen, vers twee van het
psalm. Deze plek was het rendezvous-
punt bij menige nachtelijke oefening
van de Marine en was je te vroeg op dit
punt, dan legde je het moede hoofd
te rusten op zo'n graf en sloot de olijke
kijkertjes. Wanneer je de ogen opende
gewekt door één of ander ingebouwd
alarmsysteem, dan zag je het afschuw-
lijk, grijnzend gezicht van - neen geen
spook, veel erger, de sergeant van de
Mariniers, die je op de bon zwaait.
In de Yank's Army hadden ze ene Kill-
roy die overal neerkalkte "KilIroy was
here" nu, ik kan zeggen "I was there".
Een plek waar je je wel ongans kon
schrikken later, was de weg achter het
oude kerkhof Peneleh. Men had een
deel van het kerkhof tot openbare
rijweg omgebouwd, doch één grafbeeld
laten staan. Kwam je, zoals gewoonlijk
zonder licht, de hoek om fietsen, dan
stond je plotseling oog in oog met een
wezen, dat vermanend de vinger ten
hemel hief. Om je naar te schrikken.
Dit oude kerkhof heeft voor mij ook
andere onvergetelijke herinneringen.
Hier ligt namelijk mijn grootvader be
graven en tegenover dit graf ligt een
neef van hem, die, volgens mij althans,
een vrij hoge positie in de R.K. kerk
heeft bekleed. Ik moet echter beken
nen, dat ik totaal onbekend ben met de
kerkelijke hiërarchie, maar een gewone
huis-, tuin- en keukengeestelijke kon
volgens mij niet zo'n graf krijgen. Toen
ik voor het eerst het graf van mijn
grootvader zocht, kwam ik eerst bij dit
graf en misleid door bijna gelijke voor
letters, dacht ik, dat dit het gezochte
graf van mijn groovader was. Ik was in
de veronderstelling, dat ik een onwet
tige nakomeling was van een kerk-
vorstje, een Indische Borgia-familie, zo
gezegd, kompleet met gifbekers en dito
ringen om de concurrentie uit de weg
te ruimen. Ik had namelijk op dat ogen
blik het oog op een bekoorlijke schoon
heid, die echter een vriend bezat, van
daar. Ik zag hem, in mijn verbeelding
een slok uit de gifbokaal nemen, de
hand naar de keel brengen, vertwijfeld
de laatste blik omhoog richten en ont
zield neerstorten. Ik had dit in de film
gezien, waarin ik mij personificeerde
met de schurk, zo'n lange, magere kwi
bus met een puntsik. Voer voor psy
chologen, misschien?
De schoonheid heb ik echter geheel uit
het oog verloren. Portugezen zouden,
onder indruk van een dergelijk lot, de
gitaar pakken en dit in een Fado be
zingen, helaas waren mijn muzikale
talenten ten ene male onvoldoende.
Als kind heb ik op een geleende viool
getracht dit talent te ontwikkelen, in
de hoop nog eens als jeugdig genie
ontdekt te worden. Het resultaat was
echter zodanig, dat mijn vader mij
vriendelijk, doch zeer dringend ver
zocht dit te staken. Hij was bang dat
de kippen van de leg zouden raken.
Pa was 2 meter 10 lang en met derge
lijke lieden is kwalijk discussieren.
Romantische plekjes voor
Soerabaianen
Het meest bekend bij de Soerabaiaan
is beslist de weg naar het groene licht,
een zijweg van de Perak-boulevard,
ook wel bekend als "Lover's Lane".
Aan beide zijden van de weg groeien
hoge coniferen en het suizen van de
avondwind door de toppen der bomen
en het ruisen van de golven van de
zee, stemmen een mens lyrisch.
Een vrij onbekende plek daarentegen
is Vardon Park, een zijweg van de
Het bekende spook
huis van Soerabaia
aan de Reiniersz-
boulevard, dat nog
uit het begin van de
19e eeuw stamt,
toen het werd ge
bouwd door de pre
fect van Java's Oost
hoek, Ridder J. A.
van Middelkoop.
(Uit Oud-Soerabaia,
G. H. von Faber)
In de Salamanderreeks is een serie
verschenen, Ned. letterkunde over
Indonesië, in vier delen. Deze bloem
lezingen zijn door Rob Nieuwenhuys
samengesteld.
De deeltjes zijn getiteld
WIE VERRE REIZEN DOET
van de Compagniestijd tot 1870;
IN DE SCHOMMELSTOEL
van 1870 - 1935;
HET LAAT JE NIET LOS
van 1935 tot heden, mensen en land
schappen;
OM NOOIT TE VERGETEN
van 1935 tot heden, bezetting en
revolutie. Tezamen vormen deze de
len een goed literair overzicht.
f 4,90 per deel 1,30 porto.
Alle vier delen tezamen f 3,25 porto.
gribus Kapassan, een stil weggetje met
aardige huizen van de Heer Vardon.
Ik herinner me dit, omdat de Heer Var
don een auto kocht, geen modern ap
paraat met starter, de Heer Vardon was
zeer conservatief en hield niet van
dergelijk frivools. Neen, het was een
auto met magneetontsteking die je
moest opzwengelen, dat was tenminste
een beproefd mechaniek. De Heer Var
don was een Armeniër, die inderijd ge
vlucht was voor de Turken en het Ne
derlands dat hij bezigde zou hem niet
in de rijen brengen van winnaars van
de P. C. Hooft-prijs, daarbij was het
verschil tussen mag niet en magneet
voor hem niet duidelijk, zodat zijn ex
plicatie als volgt was: "Dit njo" wijzend
op de ontsteking "dit is mag niet. Je
mag niet oetik-oetik je mag neks, daar
om heet mag niet". De Heer Vardon
was een trots man en in het bezit van
een dochter, die een bijna klassieke
schoonheid was, het was dus zaak je
gezicht in de plooi te houden bij een
dergelijke uitleg. Armeniërs zijn discri
minerend als het om hun dochter gaat.
Ik bezat echter twee schoolvrienden
van Armeense afkomst, die mij langs
Pa loodsten. Wij zijn goede vrienden
geworden, tot zij naar Frankrijk vertrok
voor studie en ik belandde bij de Ned.
Ind. Handelsbank, afgekort N.I.H.B. wat
door werknemers vertaald werd als
"Nergens is het beroerder". Toen na
de oorlog de I verviel en de bank dus
N.H.B. heette, werd dit uitgelegd als
"Nog het beroerdst", een staaltje gal
genhumor dat er niet om loog.
Ik had daar ook een schoolvriend die
Arabier was, de zoon van een van de
rijkste Arabieren in Soerabaia, Baswe-
dan. Ik kwam vaak bij hem en ontmoet
te ook zijn zusters. Van geheimzinnig
heid rond het vrouwenverblijf heb ik
nooit iets gemerkt, trouwens het woord
"charam" betekent ook iets heel an
ders.
In deze buurt stond het eethuis van
Djafar, waar men de beste saté-kam-
bing kon eten. Persoonlijk ben ik daar
niet zo gek op, maar wel heb ik menig
martabak achter de kiezen geduwd
daar, deze gevulde pannekoeken meer
naar mijn smaak waren.
Er is mijns inziens tussen Rotterdam en
Soerabaia een zekere overeenkomst,
Hhm
8