(slot volgt)
VERZAMELDE BRIEVEN van E. du Perron (1899-1940),
Louis Botha het bij Donkershoek niet
had kunnen houden. Dan heeft hij ook
nog dapper deelgenomen aan het ge
vecht bij Selekats-nek op 11 juli 1900.
Waarschijnlijk heeft de ontmoeting met
generaal de la Rey kort hierna plaats
gevonden, evenals zijn gevangenne
ming.
Tussen de krijgsbedrijven door is er
nog een aardig verhaal van een bezoek
aan een Boerenplaats, getiteld "Een
bezoek aan oom Sarei", waarin het
volgende toneel zich afspeelt:
- Zal neef nie 'n beetje stop nie?
vraagt oom Sarei, mij zijn tabakszak
aanbiedend. Dat is een concessie wel
ke men op hoogen prijs moet stellen.
Niet aan ieder wordt aangeboden "een
beetje te stop". Bovendien is mijn ei
gen tabakszakje gevuld met gedroogde
theebladeren, een afschuwelijk
goed om te rooken.
- Dankie oom, maar kijk, jij moet nou'n
beetje van mijn twak vat?
- Ja, da's goed, jong, maar jij moet niet
voor mij "donkey" zê nie. Ik is toch
rêrig nie een donkey nie!" - Ik merk
dat oom geestig wil zijn. Pratend stopt
hij zijn pijp met goede tabak, zoo denkt
hij. Een Boer is een fijnproever wat
rooken betreft en ik zie al dadelijk dat
deze "tabak" hem niet smaakt. Nadat
ss «m* v.c -c w.
Bovenstaand een afbeelding van een schilderij van de bekende schilder Isaac Israels,
voorstellende een groep straatmuzikanten in een galerij. Israëls maakte een lange reis door
het toenmalige Ned. Indië. Waar deze voorstelling geschilderd is, is niet bekend. Het stuk
werd op 28 oktober jl. in het Singer Museum te Laren (N.H.) tijdens de kunstveiling van
Christie's geveild. De afbeelding werd ons ter plaatsing door Christie's aangeboden en
wegens de bijzondere sfeer die er uitgaat van het schilderij, meenden wij het onze lezers
niet te mogen onthouden.
hij drie of vier trekken gedaan heeft
merk ik op: "Lijk oom die twak nie?"
"Nie jong, dit is 'n snaaksche goedje!"
"Ja" zeg ik "ons lijk 't daarom ook nie
banje in die la'er nie om thee te rook!
Het gezicht van oom Sarei is een zak
geld waard. Moet hij nu boos worden
of lachen. Hij doet geen van twee,
staat op en komt na een oogenblikje
terug met een rol tabak. "Hier jong,
vat die goed; dit is te slech dat jullie,
wat vir ons kom vech, die vuil goed
moet rook. Coba gee v'r die Hollander
die beste brood wat jij in die o'en hêt,
nê?" Oom Sarei Potgieter is één van
de weinigen die niet alle uitlanders over
één kam schijnen te scheeren. Ik wil
hier niet uitwijden over de algemeene
antipathie van den Boer tegen den
uitlander. Maar of hij in den regel geen
grond daarvoor heeft? Ik geloof van
wel!
Op deze laatste opmerking van Ernest
in een artikel toegestuurd vanuit Cey
lon aan het Nieuws v.d. Dag wordt in
gehaakt door zijn broer Guido, die in
tussen al weer een paar maanden op
Java terug is en in hetzelfde blad van
16 maart 1901 de puntjes op de i zet
met een commentaar dat vele betwe
ters in Nederland vandaag aan de dag
nog ter harte kunnen nemen:
"De Hollandersgingen zich al
lengs met arrogantie bemoeien met
alles wat hen niet aangingDat dit
den Boeren verdroot, is wel aan te
nemen. Zoo ontstond een merkbare
verwijdering tusschen Hollanders en
BoerIk behoef alleen maar te
zeggen, dat van die Hollanders er min
stens 70% behoorde tot het plebs van
Amsterdam, Rotterdam enz. enz., om
te doen begrijpen, dat dit gevoel van
walging en afkeer bij de Boeren ge
motiveerd is". Dit betrof dan de Hol
landers in de Boeren republieken die
de kat uit de boom keken en het deed
niets af aan de waardering die de
Boeren hadden voor de Hollanders
die hen in hun strijd daadwerkelijk
steunden.
Ernest D.D. zal waarschijnlijk zeer kort
na het gevecht bij Selekats-nek zijn
gevangengenomen. In krijgsgevangen
schap in Zuid-Afrika nog, in Pretoria
of Simonstad heeft hij nog kans gezien
een geesteskind ter wereld te brengen.
Zijn trouwe medestander van later,
Ki Hadjar Dewantara, vermeldt name
lijk in Kedaulatan Rakjat van 8 October
1949 (door Setiabuddhi naderhand af
gedrukt in "70 jaar konsekwent"):
"Ketika ditawan di Afrika Selatan ia
menulis buku tjerita anak anak jang
dihiasi dengan lukisan lukisan jang
indah dari tengannja sendiri".
Mr. J. L. G. Tichelaar
Wat dit laatste aangaat moeten wij
Ernest op een onnauwkeurigheid be
trappen wanneer hij beweert bij zijn
inzwering als Transvaals burger 21
jaar oud te zijn geweest. Zijn 21ste
verjaardag viel immers eerst op 8 Oc
tober 1900 en onze vrijheidstrijder be
vond zich toen reeds ruim een maand
in krijgsgevangenschap op Ceylon.
Men heeft namelijk in Zuid-Afrika ont
dekt dat zijn naam voorkomt op de
lijst van krijgsgevangenen die op 14
augustus 1900 met het schip "Ranee''
naar Ceylon zijn getransporteerd, al
waar ze op 1 september zijn aange
komen. Aldus een latere mededeling
van Dr. de Jong die mij tevens (als
aanvulling op noot 5 uit no. V van deze
reeks) berichtte dat in de van Schaik-
collectie, die onlangs aan de biblio
theek van de Universiteit van Suid-
Afrika te Pretoria werd geschonken,
zich een volledig exemplaar bevindt
van het album "Wilhelminadag op Cey
lon". Een gedicht van Boutens komt
echter ook in dat exemplaar niet voor,
zodat Dr. Pée zich daarin wel vergist
zal hebben.
Revue de droit international privé,
1911, p. 303.
In voorbereiding:
onder leiding van Prof. H. A. Gomperts te Leiden. De uitgave wordt
door de overheid gesubsidieerd en verschijnt bij de Uitgever G. A. van
Oorschot te Amsterdam. Wie brieven of briefkaarten bezit, die deze
uitgave kunnen helpen completeren, gelieve zich in verbinding te stellen
met: F. E. A. Batten, 105a Trompenburgstraat, Amsterdam-Zuid.
15