JEUGDJAREN
aio
De baai van Patjitan
NAAR DE OPERA
door Zus Beynon
Mijn moeder is altijd heel eenvoudig
gebleven. Nooit probeerde ze Hollands
te praten, misschien wel uit angst uit
gelachen te worden. Ze liep altijd in
sarong en kabaja, behalve wanneer ze
met mijn vader naar de schouwburg
ging. Een mooie zijden jurk en bij
passend kapsel stonden haar ook heel
goed. Maar ik denk, dat ze zich op
gelaten voelde.
Als een Italiaans Opera gezelschap
in Batavia speelde, wilde mijn vader
geen stuk missen. Vroeg in de morgen
stond hij in de rij om kaarten te halen.
Éénmaal was er ook een kaart voor
mij bij. Hij vond, dat zijn jongste doch
ter op een leeftijd was gekomen, om
ook eens met een Italiaanse Opera
kennis te maken. Ik was een jaar of
12 en zou meegaan om "Faust" te zien.
We zaten heel deftig loge, want Pa
wilde niets van 't spel missen. Tussen
Pa en Ma in, zat ik stil te kijken, hoe
alles in zijn werk ging. De aankleding
was prachtig, maar 't spel vond ik
onnatuurlijk; zo heel anders dan op
de film.
Dan het zingen inplaats van spreken,
deed me zo vreemd aan. De heel hoge
vrouwenstemmen en harde mannestem-
men konden me evenmin bekoren. Ik
dacht aan de zoete, romantische stem
men van mijn filmhelden en actrices.
Het slot van de opera bracht voor mij
uiteindelijk de beslissing: ''Nooit, nooit
meer naar welke opera dan ook!" Alle
acteurs en actrices begonnen me daar
luidkeels te brullen. Hoog en laag,
alles door elkaar, 't Was voor mij niet
om aan te horen. Ik was nog zo be
leefd om mijn handen niet voor mijn
oren te houden. En Pa, die alles zo
prachtig vond - Hij klapte enthousiast
met alle anderen en Ma deed dapper
mee. Onderweg naar huis wilde Pa
natuurlijk weten, hoe ik "Faust" ge
vonden had. De man was zo door 't
spel meegesleept geweest, dat hij he
lemaal niet op me gelet had. Nou, ik
heb toen niet gezegd: 't Was waarde
loos." Maar wel iets in die trant.
MET PA EN MA NAAR DE
BIOSCOOP
Zaterdagmiddag een uur of vijf. Pa zat
op een bank in de voortuin een shagje
te roken. Als twaalfjarige vond ik dat
je op zaterdag weieens wat anders
mocht dan huiswerk maken of met
vriendinnetjes spelen.
"Pa", zei ik, naast hem plaatsnemend,
"gaan we vanavond naar de Bios?"
''Wst!" zei hij, alsof ik had voorgesteld
een reis om de wereld te maken. Hij
keek de lucht af en sprak: "Ik geloof,
dat 't gaat regenen."
"Onzin", laten we nou gaan. Er draait
een mooie film in de Globe." Verwij
tend keek hij me aan, maar zei toch:
'Ga 't maar eerst aan Ma vragen." Ik
op een draf naar Ma toe, want Pa had
ik al mee. "Ma, heb je zin om naar de
Bioscoop te gaan?'' "Vraag dan eerst
aan Pa, of hij wil", was 't antwoord.
"Heb ik gedaan en Pa vindt 't goed".
Natuurlijk was mijn moeder van de
partij. We verkleedden ons en wacht
ten aan de straat tot er een sado aan
kwam. Pa en Ma achterin en ik naast
de koetsier. Zo ging 't richting Pintoe
Besi, waar in de "Globe" bioscoop
de film "Three bad men" draaide.
"Mooi zo", zei Pa tegen mij. "Jij mag
er niet in, want 't is een film voor 18
jaar en ouder." Maar hij kocht toch drie
irniiii.
kaarten aan 't loket en liet 't erop aan
komen. Bij de ingang liet Pa de 3
plaatsbewijzen zien, maar toen de por
tier mij zag, vroeg hij natuurlijk hoe
oud ik was. Pa, die me coüte que coüte
binnen wou loodsen, zei: "Delapan
belas tahoen." "Tidah bisa, doewa be
las", portier weer. "Tida perdoeli, doe
wa belas", en Pa trok me naar binnen.
De portier zal wel gedacht hebben:
''Blanda, gila en je moet 't zelf maar
weten."
Veilig tussen Pa en Ma zat ik even
later naar de film te kijken, die niets
boosaardigs had, zoals de titel deed
vermoeden. De slechte mannen bleken
hele aardige kerels, zoiets van ruwe
bolster, blanke pit.
Na afloop van de voorstelling liepen
we richting Pasar Baroe. "Ha," dacht
ik, "lekker saté kambing eten in een
restaurant." Dat was 't gebruikelijke
patroon bij Pa: Na bioscoopbezoek,
ergens in een restaurant eten. We
maakten een keus uit de vele kleine
restaurantjes achterin Pasar Baroe.
't Was geen uitgebreid diner, zoals
men die nu voorgezet krijgt, en waar
van ik bij 't zien al niet meer eten kan,
vanwege de grote hoeveelheden.
Heel eenvoudig: saté met ketjapsaus
en warme rijst. Zalig!
Begin 1942, dus kort na de oorlogsver
klaring aan Japan werd aan een deta
chement van de landstorm Solo opge
dragen de ingang van de baai van
Patjitan te bewaken.
We waren met een man of 20, onze
luitenant heette Hulswit en de plaats
vervangend commandant was sergeant
Van der Ploeg, een geweldige liefheb
ber van nasi góreng (met veel sambal
goreng!)
We werden gelegerd in een ongebruik
te zoutgoedang aan het strand, onder
aan de rotsen van Java's steile Zuid
kust.
Met 20 landstormers begin je niet veel
bij een Japanse invasie. Maar goed, er
was doorlopend een uitkijk, boven op
een rots geposteerd. Als er onraad
was, zou hij aan een lang touw trekken,
dat afhing naar de zoutgoedang. Aan
dat touw waren wat lege melkblikjes
vastgemaakt.
En ja hoor, op een middag, daar be
gonnen de blikjes te rammelen. Allen
snelden naar buitenen inderdaad
heel in de verte naderde een schip.
Al gauw was duidelijk, dat we niet met
een of ander oorlogsschip te maken
hadden. Maar ja, je kunt niet weten.
We stelden ons verdekt op, geweren
geladen en in de aanslag.
de rotsen.
Nu, na bijna 35 jaar herinner ik me nog
precies de prachtige zonsondergangen.
Wat ik me ook herinner zijn de toch
tjes, die we maakten naar Patjitan zelf.
Óp de kleine pasar was wel zoveel te
koop, dat we gebruiken konden, dat
er geen bezwaren bestonden tegen de
vrij lange wandeling.
Om een lang verhaal kort te maken,
het schip bleek een K.P.M.er te zijn,
dat een tros in een van de schroeven
had gekregen.
In de baai van Patjitan werd het euvel
verholpen en ik weet niet beter, of
het schip heeft Australië bereikt.
Kort daarop werd de goedang door
ons ontruimd en trokken we in een
zelfgebouwd onderkomen, boven op
Nu meen ik me ook nog te herinneren,
dat we toen ook al geïntrigeerd werden
door de geheimzinnige grafsteen, waar
over Dick Geldorp schrijft en vandaar
ook dit stukje.
Misschien weet onze historicus Dr.
H. J. de Graaf hier meer van?
Hij behoorde ook tot de landstorm
Solo, maar is, geloof ik, niet naar
Patjitan geweest. VAN VLIET
20