CD
ALS VROUW KUN JE
ZOVEEL DOEN
Zou men zich alleen door de romans van Couperus moeten laten voorlichten,
dan zou Indië zo'n 75 jaar geleden bewoond zijn door een zwerm leeghoofdige,
ijdele en uiterst luie creatuurtjes afwisselend in mooie kanten kabaja's en
Parijse japonnen gehuld en als een blok aan het been van een bestuursambte
naar vastgeklonken. Zij zouden ondanks de witheid van nansook, zijde en
mousseline toch debet zijn geweest aan de zwarte bladzijden van onze koloniale
historie.
Dat er behalve de onevenwichtige, onwaarschijnlijke Couperus-figuren, die
weliswaar zorgden voor heerlijke roddel-intriges, ook nog reëele, hardwerkende,
goede Nederlandse mannen en vrouwen waren, weten we gelukkig allemaal.
Juist over die mensen wordt in Tong-Tong bij voorkeur verteld, zij vullen immers
het grootste deel van ons geschiedenisboek?
Als afsluiting van het Jaar van de Vrouw (wat dat ook betekend moge hebben)
zouden we een tot nog toe weinig bekende dame voor het voetlicht willen
brengen. Ze leeft niet meer, het werk dat ze entameerde, het doel dat ze na
streefde, bestaan niet meer. De omstandigheden veranderden en alles wat toen
zin had, is vergeten. Maar vrouwen als zij, zullen er altijd zijn, daar hoeft geen
Jaar van de Vrouw voor worden ingesteld
In 1890 stond Marie Knoch als 18 ja
rig onderwijzeresje voor de klas in
Semarang. Niet lang daarna vertrok
de familie naar Nederland voor de
studie van de zoon in Leiden. Die
zoon werd later Dr. Knoch, een van
de bekendste en beste chirurgen die
Indië in die tijd kende.
Marie trouwde als handschoentje met
de piepjonge controleur B.B. D. G.
Stibbe en kreeg haar vuurproef in de
binnenlanden van Sumatra. Verstoken
van geneeskundige en vaak ook an
dere vormen van hulp in het dagelijkse
bestaan, ontdekte ze hoeveel ze zelf
waard was en waard kon zijn voor
anderen. De inheemse bevolking kwam
natuurlijk bij njonja controleur en die
moest kunnen helpen. Intuïtie en haar
aangeboren gave om gezond verstand
in daadkracht om te zetten, maakten
van Marie Stibbe een vrouw waarop
men aan kon. Men hield van haar, res
pecteerde haar. Zoals deze jonge
controleursvrouw zijn er ongetwijfeld
vele geweest, maar Marie deed meer.
Toen zij in 1912 naar Nederland terug
keerde was ze vervuld van een ge
weldig plan. De harde leerschool die
zij alleen had moeten doorlopen, zou
voor anderen misschien te zwaar kun
nen zijn. Jonge vrouwen die naar Indië
wilden, zouden goede voorlichting en
een opleiding moeten krijgen. De ver
schillen met Nederland, land, volk,
gewoonten waren immers te groot
voor vrouwen die niet als zij de ge
legenheid hadden gehad er kennis
mee te maken? Hoe zouden zij dan
Mevr. M. A. Stibbe-Knoch
hun taken in Indië goed kunnen ver
vullen?
Met Zr. Hellemans, een Rode Kruis
verpleegster die in de Boerenoorlog
was geweest, werkten zij het plan uit
voor de oprichting van een Koloniale
School voor Vrouwen. Hoewel Marie
Stibbe de drijfveer was van deze on
derneming, trad zij zelden op de voor
grond. Een typische werkster achter
de schermen, die toch haar stempel
drukte op elk werk, waar zij haar
schouders onder zette. Die Koloniale
School kwam er, het weekblad "Onze
Overzeesche gewesten", schreef:
"Zeker was het, dat in vele mannen
en vrouwen, die hunne jonge jaren
in de binnenlanden van Indië had
den doorgebracht, de behoefte aan
zoo'n instantie leefde, anders had
haar beroep op die mannen en
vrouwen niet zoo aangeslagen, als
het toen deed.
September 1921 werd de Koloniale
School voor Vrouwen en Meisjes,
waarvan H.M. de Koningin be
schermvrouwe werd, geopend in
het Westeinde A6r Den Haag. Dank
zij vele particuliere bijdragen van
maatschappijen en personen werd
er een kapitaaltje gevormd. Door
den Minister van Koloniën, den heer
S. de Graaff en door de Indische
autoriteiten kreeg de school uit
Indië een subsidie van 1000,
per jaar en door bemiddeling van
mr. P. Droogleever Fortuyn; Burge
meester van Rotterdam, toenmaals
wethouder in Den Haag, kreeg de
school het perceel Westeinde 46,
tegen een huur van 1000 per jaar
en 1000 subsidie per jaar om die
huur te betalen.
Men zag toen in, dat iedere cultu
rele instelling, die Den Haag rijker
werd, de aantrekkelijkheid van Den
Haag verhoogde en dat eene in
stelling als deze - eenig op de
wereld - voor Nederland als Kolo
niale Mogendheid een pluim op den
hoed beteekende.
Met werkelijk intense vreugde is er
in de afgeloopen 12'/2 jaar gewerkt;
ruim 800 leerlingen mochten profi-
teeren van hetgeen de school te
geven had. Voor velen heeft ze
een zedelijken ondergrond gelegd
van onschatbare waarde. Jammer
genoeg echter, bepaalde de Re
geering in Indië niet, dat ze er prijs
op stelde, dat alle vrouwen van
ambtenaren - vooral van de B.B.-
ambtenaren - die cursussen zouden
volgen; en ook de verschillende
groote ondernemingen, die vaak in
de diepe binnenlanden van Indië
jonge vrouwen zagen komen ver
zuimden te eischen, dat die vrou
wen goed onderlegd in die ver-ver
wijderde streken zouden komen;
niet alleen goed onderlegd in de
positieve kennis van de moeder
cursussen, de cursussen in tro
pische hygiëne, verbandleer en
eerste hulp bij ongelukken, cur
sussen in taal- en volkenkunde van
Indië, in koken, naaien, plant- en
dierverzorging, maar ook goed on
derlegd in het meer subtiele be
grijpen van anderer nooden, be
grijpen van de verplichtingen om in
dat land van kind-menschen te moe
ten brengen veel liefde en mede
gevoelen en vooral veel zelfbe-
heersching."
(wordt vervolgd)
20