TANAH ABANG
Zeven hectaren verwaarlozing, verwildering en verval, waar niemand,onze autoriteiten ook niet, wat aan deden. Jakarta kon zich noch de
ruimte (praktisch in het centrum) noch de restauratiekosten permitteren en de oplossing die nu gevonden is, lijkt de meest redelijke en
meest praktische. Paniek en kritiek ontstonden door te weinig aandacht, het achterhouden van berichten en misschien een te gro e
qevoeligheid ten aanzien van de rustplaats van dierbare doden.
Bovenstaande foto's die Rogier maakte, wijzen ons toch wel op de noodzaak van het kunnen loslaten van een denkbeeld, zonder de
herinnering en de dierbaarheid te verliezen. Een Golgotha of een laatste Oordeel, tenslotte zal ook de laatste tastbare herinnering aan
de mens vergaan en zoals hier op de foto's overspoeld worden door de uitbundige natuur. Bloeiende bomen, vruchtdragende pisang
bomen zijn zij al die tijd niet mooier geweest dan die zware verzakte zerken?
Het kerkhof Tanah Abang bood plaats aan 15.000 graven. Geen Bataviaan of
hij is er wel eens geweest om de teraardebestelling van een dierbaar familielid
of een vertrouwde vriend of vriendin de laatste eer te bewijzen.
offerplaats - wie Kapitein Jas gunstig
wist te stemmen kon op een ruime
beloning van zijn offervaardigheid re
kenen. Het volksgeloof wilde dat hij
de eerste Bataviaan was, die daar aan
Moeder Aarde was toevertrouwd. Een
lief verhaal, maar het berustte op een
misverstand. Het kerkhof bij de Por
tugese Buitenkerk, waar sinds 1704
alle Compagnies personeel werd be
graven, had de bijnaam van het Jas-
senkerkhof - de laatste rustplaats van
deze lieden was immers een houten
jas? Welnu, Kapitein Jas was de heer
ser over deze begraafplaats. Met ande
re woorden: de Man met de Zeis.
Toen nu het kerkhof Tanah Abang
werd geopend en er vooral bij de
lieden die zich bij de Buitenkerk wilden
laten begraven, weinig animo bleek te
bestaan na het einde hunner dagen
op aarde zich te vestigen in Tanah
Abang, kwam een geïnspireerd dienaar
(lees verder volg. pagina, 1e kol. onderaan)
beklagen over het feit, dat hij of zij
niet in de gelegenheid is geweest de
stoffelijke resten een beter lot te be
reiden dan thans mogelijk bleek.
Het is te begrijpen, waarom de gou
verneur van Jakarta ertoe is overge
gaan Tanah Abang te laten ruimen: het
kerkhof lag midden in de bebouwing.
Het was omringd door woningbouw en
kampongs op een plaats in het hart
van Weltevreden. Drie gouverneurs-
generaal rustten er: Van Overstraten,
Alting en Siberg, overigens geen figu
ren die in de geschiedenis van Neder
lands Indië een grote plaats innemen.
Behalve Jan Pieterszoon Coen, wiens
graf ook door de republikeinse over
heid met grote zorg wordt onderhou
den, zijn de-graven van vrijwel alle
Nederlandse hoogwaardigheidsbekle
ders die in Indië stierven al lang op
geruimd. Dat moest ook wel, want in
de vervlogen jaren was de sterfte zó
groot, dat de toen aanwezige graven
soms al om de twee of drie jaren
moesten worden geruimd. Dat was dan
meestal een afschuwelijke bezigheid,
want soms waren de stoffelijke resten
nog niet geheel vergaan.
De grootste bekendheid genoot Tanah
Abang merkwaardigerwijs niet als ge
volg van het feit, dat zovele Indische
families er hun dierbaren ten grave
hadden gedragen maar omdat in Tanah
Abang ook het graf aanwezig was van
een man, die nooit heeft geleefd: Ka
pitein Jas. In het graf van deze popu
laire Bataviaan ligt geen gebeente,
maar wel een aanzienlijk stuk folklore
- een marmeren plaatje bij een fraaie
boom, waaronder de achtbare krijgs
man zou rusten was een overbekende
Het gedenkplaatje voor de man met de
zeis, Kapitein Jas.
Het bericht van het ruimen van een
aantal kerkhoven in Jakarta en de on
middellijke omgeving heeft hier en
daar enige beweging doen ontstaan in
kringen van nabestaanden die thans in
Nederland vertoeven. Zeker was dit
het gevolg van de in dit geval bepaald
onvoldoende berichtgeving, die zó
traag op gang kwam, dat degenen
die piëteitshalve aan de stoffelijke
resten van hun geliefden de ge
wenste zorg had willen besteden
daartoe niet of vrijwel niet in staat
waren. Wij voor ons tillen niet zo
zwaar aan het verdwijnen van de laat
ste resten van onze voorgangers - le
vende mensen vinden wij belangrijker -
maar wie dat wel doet, mag zich
Een zwijgende engelenschare. Beelden
worden alvast bij elkaar gezet voor het
kerkhof-museum.
24