INDONESIË NU Wij hadden het voorrecht inzage te krijgen van een particuliere brief van een Neder lander die sedert 1945 in diverse functies Indonesië bezocht en dus gelegenheid heeft gehad diverse stadia van ontwikke ling met elkander te vergelijken. Een frag ment uit zijn brief geschreven gedurende zijn laatste bezoek publiceren wij hieron der. Wat hem vooral trof was de snelle vorming van een vnl. intellectuele midden stand, sterk gestimuleerd doordat de re gering het principe van de nivellering der salarissen heeft verlaten en de grote mid delmoot van de bureaucratie thans veel beter betaalt dan tevoren. Daarmee gaat gepaard een "verharding" van de mentali teit der bevolking, die er mede toe leidt dat het gotong royong-beginsel snel slijt. Thans onze briefschrijver: (-Red.) In '73 reed ik over de "Amerikaanse snelweg", de 6-baans Jalan Thamrin in Jakarta, een "pijl in de ruimte" en toen reden daar vooral diensthoofden, generaals, militairen, politie en buiten landers. In '75 waren er zoveel auto's op die weg (ik moest er steeds over van Kebajoran Baru naar de oude stad), dat het verkeer kroop. Ik denk dat de zaak binnen het jaar is vastgelopen, en dat omdat de salarissen van de ambtenaren worden opgetrokken! Dat moet wel, want een afgestudeerde ver diende tot voor kort 25.000 per maand, hetzelfde of minder dan een timmer man. Eerst was het nog zo dat de snel wegen door kampongs gingen waar grond 200 rp. de meter kostte, gere kend naar de huidige koers. Nu kost grond aan de Jln. Thamrin tussen de 40 en de 60.000 rp! De slag om de grond gaat nog door. De oude Europeanen- wijken zijn zeer duur geworden. Men- teng zou hoger liggen dan de Jln. Th. zelfs op 80.000. De prijzen liggen hoger naarmate de grond dichter aan de weg ligt èn dichter bij het centrum. Er wordt een Amerikaanse politiek uit de 30er jaren gevolgd; omdat de Europe- anenwijken meteen stands-waarde kregen. De fabrieken worden aan de stadsgrenzen gebouwd, de "grote ad ministratie" in het centrum. Kenners van de na-oorlogse stad hebben de beweging meegemaakt van het "uit drijven van het volk", zowel wat ar beidsplaats betreft als wat betreft de woonwijk. De tweede laag van de middenstand komt in de buitenwijken te wonen. Een auto behoort tot hun "stand" maar (ik spreek van afge studeerden) zij hebben hem ook hard nodig om naar het centrum te komen. Het derde eschalon van de midden stand rijdt op motoren. Vroeger zag men nog wel generaalskinderen op die dingen, maar deze tijd lévert hen auto's. Ik vertel dit omdat iedere journalist uit het westen nog steeds over de toer van "het volk" en "de generaals" gaat en de overbevolking en zo, maar chro nisch pijn in de buik krijgt als het om sociologische thema's gaat. Als men tegenwoordig de Puntjak op rijdt, ziet men een geheel nieuwe men sensoort: "de gondrongs". Dit is de langharige jeugd, die vrijwel het ge hele rijdende toerisme en ook een groot deel van het "parkeerwachters stelsel" beheert. Voor een aanzienlijk deel zijn het middelbare scholieren, die hun opleiding niet hebber) voltooid of wel afgemaakt, maar geen passend werk kunnen vinden. De winkels in Jakarta zitten nu zo vol, dat ze voor geen enkel westers win keltype meer onderdoen. In een su permarkt in blok M (Kebayoran Baru) vond ik zes verschillende soorten wodka. Het is waar, dat dit allemaal voor de mensen is met een inkomen van boven de 50 tot 100.000 rp en voor de buitenlanders, maar het geeft een snelle wending aan naar "consump tie": het werken om iets te kopen, de overgang van de oosterse oude naar een nieuw-oosterse (sommigen noe men Japan of Hongkong of Singapore) stedelijke economie. Naarmate men meer in het binnenland komt neemt het spectaculaire van de ze tendens af, maar zij is er onmis kenbaar. Twee jaar geleden werd nog gezegd, dat de Islamieten zich niet zouden laten inpakken, dat er klas severhoudingen ontstonden en dat er stedelijke opstanden dreigden waar de spanningen zouden oplopen. Deze waarneming berust op de these van een "ingevoerde" en "kunstmatige" middenstand, recentelijk door het ac cepteren van enorme nationale schul den. Maar de mensen die het over politiek hadden, zeiden me dat 1965 een doodklap heeft gegeven aan alle politieke organisaties. Zelfs als het van bovenaf komt wil men niet. Er zit niets anders op dan een slagje harder te worden. Indonesië is niet meer de plaats waar de buitenlander in eigen kring een stel harde knarren aantreft en in "het oosterse deel" iets "zachts", ledereen wordt hard. Zo niet onaangenaam. De tijd van de wester lingen die daar aangenaam leefden is voorbij. Dit geldt ook voor de Indo nesische middenstand. De straathan del eindigt praktisch op de stoep van de middenstand. De politie doet weinig aan hun opdringend en lawaaierig op treden. Als men niet in de bekende zeer exclusieve buurten woont dan slaapt men eigenlijk niet meer dan zes uur rustig vanwege de herrie. Als men naar een verklaring zoekt voor het uitblijven van moord en dood slag, dan moet men geloof ik terug gaan naar het vermogen van ooster lingen om in te schikken. Daarom klopt de westerse these niet van "gevaar lijke spanningen". Er zijn ongevaarlij ke geïsoleerde maar alomtegenwoor dige spanningen, die door bezoekers meestal krachtig worden verdrongen. VERBOUWING INDONESISCH ETHNOGRAFISCH MUSEUM IN DELFT Van de conservatrice van het ethno- grafisch museum in Delft kregen we het volgende bericht: De verbouwing van het Indonesisch Ethnografisch Museum is in een dus danig stadium gekomen dat het mu seum moet gaan sluiten. In september hoopt het museum te kunnen heropenen, misschien voorlo pig met twee zalen. Als dit laatste zich voordoet, zal de algehele opening pas in het voorjaar van 1977 plaats vin den. Uiteraard zal deze lange periode van sluiting door het museum worden aan gegrepen om later gedegen voor de dag te komen. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 16