PASAR MALAM HOE TOTOKS INDONESIË ZIEN 2 3 4 April in de Stoelemat OOSTERSE JAARMARKT TE BERGEN OP ZOOM open 19.30 u.; 12.00 u.; 12 00 u.; entree 3,50 p.p. en 1 p.k.; kind.voorst. zat. en zo.midd. 14.00 u- limbodansen; vuurvreters; krontjong; muziek en dans in oosterse stijl; volop indisch eten; kolpings zonen, kinderprogramma 3de BERGSE Ook zij worden getroffen door de bekoringen van de Gordel van Smaragd. Wie zegt dat de zucht naar avontuur in de Nederlanders te gronde is gegaan door de zegeningen van de welvaartsstaat? Vrijwel gelijktijdig bereikten ons twee brieven van Nederlanders die nooit Indië gekend hebben en in Indonesië geweest zijn, en die er nu heentrokken om alsnog kennis te maken met het gebied overzee dat zo'n grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis van ons land. Beide inzendingen zijn, elk naar haar eigen aard, boordevol geestdrift over het geziene, gehoorde en genotene. De brieven behoeven geen commen taar. Uit de brief van mevrouw C. G. Roeper (Amsterdam-Slotervaart) lichten wij allereerst het volgende: "U moet weten dat ik mijn hele leven lang naar de tropen heb gewild. En toen het dan zou gebeuren, kwam daar ene Hitier tussen, die het mij onmogelijk maakte! En wat daarna ge beurde hoef ik U ook niet verder te vertellen. Mijn zuster was in '37 al als hand schoentje uitgegaan, waarop ik na tuurlijk danig jaloers was! Ze troostte me met de woorden, "over een paar jaar kom jij ook. Resultaat: zie boven." "Wat wisten wij van Indië? Wat leer den wij er van? De rivieren, de ber gen, vooral de Merapi, de slangen, apen. In Biliton is tin, op Java suiker, op Sumatra rubber, tabak, thee. Maar wat wist je van de bevolking? Ja, er waren Javanen en Sumatranen, eri vergeet vooral niet van Heutsz! O, ja, de rivieren, de tji-dit en de tji-dat. Je struikelde over de vreemde woor den. En dat was dat. Ik heb het geluk gehad met vrienden en vriendinnen in aanraking te komen die er lang gewoond hadden. En er ging een wereld voor me open, en meer dan 30 jaar heb ik over Indië ge hoord, en over de cultuur gelezen, over hun oude beschaving (een beschaving waar wij Westerlingen nog van kun nen leren.) Goed ik werd die 30 jaar prima ingelicht, met krontjong muziek er bij! En zoals U dat noemt: ik werd er djèngkèl van! Toen moest ik Maleis leren, en wat leerde ik als eerste? Juist, de scheld woorden! Want vergeet niet het was intussen oorlog, en wat deed je dan? Achter een mof aanwandelen en zalig lopen schelden in het Maleis! Wist hij veel? Goed dan, '73 was het zo ver. Eerst via Bangkok en Singapore waar je al een Oosterse indruk kreeg, maar je verlangde meer, je wilde verder gaan, naar Medan, Brastagi, het Tobameer, de Anaikloof met de rivier die in alle puzzels staat. Goed, aankomst te Medan. De warmte, 't lawaai de drukte om je heen, de betjaks. M'n vriendin zei: "En"? Ik zei alleen maar "zalig"! En zij weer: wacht maar als we naar Brastagi en Toba meer gaan". Het was voor haar een weerzien na 40 jaren, dus verwachtte ze niet dat er nog veel over zou zijn van dingen uit haar jeugd, zoals in Brastagi waar ze hun verlof doorbrachten in de pasangrahan v.d. Bataafse. Wel het was overweldigend want hij stond er nog! En toen naar het Toba meer naar Prapat. Waar we op de voorgalerij over het meer uitkeken, waar we s morgens om 6 uur het ontbijt kregen, waar we de zonsondergang boven het meer zagen, de tjitjaks langs de muren, waar ik voor het eerst na een hevige gil ging mandiën! Grote hemel wat koud maar wat heerlijk! We moesten weer verder, maar het Toba meer is het wel voor mij. En wat me zo opviel, de opgewekt heid van de mensen, de behulpzaam heid en vriendelijkheid. Overal waar we liepen, als ze Hollands hoorden praten kwamen ze op ons af. Vooral in Padang en Bukittingi waar nog oud K.N.I.L.-mensen wonen. Oudere men sen die zeiden blij te zijn weer Hol lands te horen en zelf ook spraken. De jongeren die alles van ons wilden weten over Holland. Terwijl wij dan weer over hun schoolopleiding en toekomst spraken, een toekomst waar ze het volste vertrouwen in hebben. Meestal draaide dit gesprek uit in een uitnodiging om mee naar huis te gaan, maar helaas was dit onmogelijk we moesten weer verder. Dit alles ging zo'n beetje in moeizaam Engels, maar Pa en Ma spraken nog wel Hollands, werd er zeer trots gezegd. En dan Java! Jakarta een metropool, al zijn er veel daklozen. Hele families die op de stöep bivakkeerden vlak bij een pasar in de hoop op een baantje, ledereen doet wel iets met een op gewektheid, waar ze in Holland een voorbeeld aan kunnen nemen. Hier hebben ze alles, "verzorgd van de wieg tot het graf zoals dat heet. Moet je zien wat een sjachrijn er van hun gezichten afstraalt. Niets is er meer wat ze interesseert, ze hebben toch alles?? Enfin dit tussen twee gro te haakjes. We gingen door naar Bogor, Bandung, de thee plantages en de Puntjak, en ja hoor: de Merapi! De zonsopgang aan de ene kant terwijl de maan nog achter onze rug aan de hemel ben gelde. De tani die z'n bèbeks naar de sawah rangeerde. En zo kan ik door gaan, het wordt zo langzamerhand een reis verslag! Maar de indruk van Bali dan? Dit is vrijwel het eerste wat je gevraagd wordt. Een prachtig eiland met een mooie natuur, maar mag ik wel zeggen, dat het een beetje Marken en Volendam wordt? Overal zie je ze weer, de Amerikanen, Duitsers, Jappen enz. (dat enz. zijn dan de Hollanders, oei!) Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de commer cie ook in de apendans is geslopen, als je het verhaal kent. Heb ik het mis? Ik ben er vijf dagen geweest, dus wie ben ik? Diep in mijn hart was ik wat langer in Prapat gebleven, of op Java, waar we een prachtige treinreis van een uur of zeven maakten dwars over Java naar Djokja. Djokja met zijn zilversmeden en batiktoko's. Ik hoef U hier niets over te vertellen wel?" Aldus mevrouw Roeper, die nu hoopt een prijs uit de loterij te trekken, zo dat zij wéér naar Indonesië kan gaan... (lees verder volgende pagina) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 14