Nog eens "Vader Jas"
6
limnMinimumminuiiniiiiipiiii®niwiiiiiiiiniinn
Een deel van Tanah Abang blijft bewaard
iniiiiiiiimiiiIihiiiinmmmimm
"Vader Jas" heeft zeer zeker bestaan.
Hij was Jeremias Van Riemsdijk, die in 1712 iri Nederland geboren, als "Onder-
coopman" in dienst van de Oost Indische Compagnie in 1738 naar Indië vertrok.
Van 1743-1747 was hij "Kapitein der Pennisten" een rangaanduiding bij het
Personeel, dat benodigd was, om de "Dagh Registers" bij te houden: "gehouden
int Casteel Batavia vant passerende daer ter plaetse als over geheel Neder-
landts India", ook om de missives en andere documenten te schrijven, die met de
"thuysvloot", de "retourvloot" meegingen naar Holland, naar de "Heeren XVII".
In het Gedenkboek "Oud Batavia" samengesteld door Dr. F. de Haan staat in
359, dat Valentyn zegt, dat nergens zo mooi geschreven werd als in Indië met
onverbleekbare inkt op folianten van zwaar Hollands papier. In 360: "Het
harde leven der klerken werd verzoet door de kans op promotie. Verscheidene
Gouverneurs Generaal zijn als klerk begonnen".
In 1758 werd Jeremias Van Riemsdijk Directeur Generaal en in 1775 volgde hij
Petrus Albertus van der Parra op als Gouverneur Generaal.
Hij stierf in 1777.
Reeds als "Kapitein der Pennisten"
was hij zeer populair en men noemde
hem algemeen "Kapitein Jas" Later,
toen hij hoger opklom, maakten zijn
menslievendheid en hulpvaardigheid
hem alom bemind en werd zijn ere
naam "Vader Jas".
Van Riemsdijk had een buitenplaats
aan de Sontarse of Gelderlandse Weg.
Deze liep achter langs de Portugese
Buitenkerk. Reeds bij zijn leven stond
hij een groot stuk van zijn land af tot
uitbreiding van het Portugese Kerkhof.
En toen hij in 1777 overleed, werd hij
met grote pracht en praal vanuit het
Casteel gebracht naar "zijn kerkhof".
"Het Kerkhof van Vader Jas".
Uit dankbaarheid voor zijn goedheid
en beminnelijkheid bleven zijn vrien
den en onderdanen bloemen brengen
op zijn graf.
Niet voor "een kwade ouwe, die met
de brutaalste rekels wel raad wist".
Dit zou op "zwarte magie" lijken.
Bij de dood van Jeremias' zoon Willem
Vincent Helvetius in 1818 noemde
diens zoon zijn vader: "een edele
mensenvriend, wiens gehele leven
een weldadige hulpbetoning was aan
vele noodlijdenden". (Priangan 1 van
Dr. F. de Haan). Deze woorden zou
den ook van zijn Grootvader Jeremias
gezegd kunnen zijn.
In alle paragrafen gewijd aan Jeremias
Van Riemsdijk (510-835-1092-1101-1138
-1283-1304) vermeldt Dr. de Haan deze
goede eigenschappen niet, wel zijn
rijkdom; zijn prachtig huis aan de
Tijgersgracht met een ontvangkamer
zo groot, dat 40 dames met hoepel
rokken zich er ruim in konden bewe
gen; de 200 slaven, die hij er op na
hield; de drie glazen koetsen en de
Engelse koets met gaas in plaats van
glasruiten; de 20 koetspaarden. In het
fotoalbum van "Oud Batavia" staat bij
K 16 de in opdracht van Van Riemsdijk
door Johannes Rach in 1770 geteken
de plaat van de Tijgersgracht met een
glazen koets, een Europese koetsier,
twee voorlopers, een pajoengdrager,
twee lopers achterop en daar achter
In de volksmond bleef van de
lange en moeilijke naam Jere
mias alleen de laatste letter
greep, dus de "Jas" over!
een oppasser te paard.
Met vaderlandse humor beschrijft Dr.
de Haan in 1306: "Onedele Heeren
mochten zich tevreden stellen met een
Inlander op den bok, die dan op zijn
Europeesch werd toegetakeld met het
bekende komische effect!"
Behalve de buitenplaats aan de Gel
derlandse Weg bezat Jeremias Van
Riemsdijk nog twee buitenplaatsen
aan de Antjolse Weg: Schoonzicht en
Vijvervreugd. In het Bogorse het land
Tjisaroea.
De Gelderlandse Weg had omstreeks
1740 een drukke passage en vele
mooie tuinen. 817: In 1843 vinden
wij deze als "Herderlandsche Weg"
vermeld met de gewone Indo-verwar
ring van g en h
In die "thuynen" stonden prachtige
landhuizen met ruime hoge kamers, de
deuren met gebeeldhouwde boven
lichten, de fraaie trappen met sierlijk
houtsnijwerk en om de huizen het
wijde land met sawah's, bamboegroe-
pen en rivieren.
In "Priangan 1" staan verscheidene
buitenplaatsen vermeld, o.a. Weltevre
den, Rijswijk, Simplicitas, Het Huis
Reinier de Klerk, Berendregt, Goe-
noeng Sarie, Struiswijk, Matranan,
Kebon Djeroek, Toegoe, en buiten
Batavia: Dramaga, Bodjonggedeh,
Tandjong Oost, Pondok Gedeh, Tjitrap,
Tjisaroea. Vele landhuizen zijn ver
dwenen. Het Huis Reinier de Klerk
('s Lands Archief) bestaat nog, ook
Goenoeng Sarie (de Klenteng Sen-
tiong) Pondok Gedeh, Tandjong Oost
en Tjitrap. Het laatste zo liefelijk ge
legen aan de Tjiteureup met een ver
rukkelijk uitzicht op de Megamen-
doeng. Tjisaroea met een zwembad,
waaromheen een heg van rose bou-
quetroosjes. Net een nimfenbad.
Jeremias Van Riemsdijk huwde op 2
mei 1751 met Adriana Louisa Helve
tius, geboren op 19 februari 1736. Hun
zoon was de beroemde landheer Wil
lem Vincent Helvetius, hij werd te
Batavia geboren op 26 november 1752
en overleed aldaar op 15 februari 1818.
In 1773 huwde hij met Catharina Mar-
garetha Craan. Zij kregen 10 kinderen.
Hij was "Gecomitteerde tot en met
de Zaken van den Inlander".
Van zijn vader erfde hij het huis aan
de Tijgersgracht en alle buitenplaat
sen. Hij vergrootte zijn bezit met o.a.
de landen: Slingerland aan de Antjolse
Weg, Tanah Abang, Tjibinong, Tand
jong Oost, het land Bekasi, Moearabe-
res, Kaoempandak, Nangèwèr en het
uitgestrekte land Tjiampea; ook nog
met vele huizen in Batavia, o.a. het
"Pennistengesticht" op Molenvliet
West.
Een deel van het landgoed Tanah A-
bang deed hij in 1795 over aan de
Regering voor de aanleg van de Be
graafplaats "Tanah Abang".
In 567 staat dat de bijgelovige Mar
dijkers zeer weinig geestdrift toonden,
om zich daar te laten begraven. Elders
staat, dat Mardijkers vrijgelaten slaven
zijn, pur-sang Aziaten, zonder een
druppel Europees bloed. (Die druppel
Europees of Inlands bloed is bij Dr.
de Haan steeds een zeer voorname
factor). Wat moesten deze Mardijkers
op een Europees kerkhof?
Het waren Portugezen en Portugese
Mestiezen, die toen in Batavia woon
den die liever op het kerkhof bij de
Portugese Buitenkerk begraven wilden
worden. Zij moesten vanuit hun woon
wijk, de Oostervoorstad, 's avonds in
een prauw met flambouwen de Kali
Krokot afvaren naar Tanah Abang. De
Krokot liep vroeger achter langs de
kerkhofmuur. Later stroomde een zij
tak van deze kali langs Tanah Abang
West. Bij die achtermuur en bij de
muur aan de kant van Djaga Monjet
spookte het, zei men.
Omstreeks 1828 besloot de Regering
het graf van "Vader Jas" over te bren
gen naar Tanah Abang en sinds dien
had men er geen bezwaar meer tegen
om op de nieuwe begraafplaats be
graven te worden.
Ook daar bleef men bloemen brengen
als dankoffer voor het goede, dat de
ze Gouverneur Generaal voor zijn
mensen had gedaan, een gebruik dat
werd overgenomen door de kinderen
en kindskinderen en weer door hun
nakomelingen.
Enkele gegevens zijn ontleend aan het
interessante boekwerk "Willem Vin
cent Helvetius Van Riemsdijk, zijn
naaste familie en zijn afstammelingen"
door Mr. P. C. Bloys van Treslong
Prins, uitgegeven in oktober 1933.
Deze Genealoog was medewerker van
Dr. F. de Haan, daarna van Dr. E. C.
Godee Molsbergen. Toen Mevrouw de
Loos-Haaxman 's Lands Archief in
1939 bezocht, zat Mr. Prins in de ka
mer aan de achterzijde rechts. "De