INDISCHE POLITIE-HERINNERINGEN
MIJN VERBLIJF IN SOLO
Sgt. G. M. Bruggink
Bruggink, Gerardus Meinardus. Gebo
ren 4-8-1917 te Tubbergen (Ov) Op
31-3-1938 opkomst dienstplicht bij het
Reg Grenadiers. Sloot daarna een
verbintenis als vlieger bij het KNIL en
op 17-6-1939 geplaatst op de vlieg-
school te Kalidjati. Eerst geplaatst bij
VLG VI en vlak voor de oorloq bij
VLG V.
Onderscheiden met het Bronzen Kruis
met Eervolle vermelding wegens:
"Als vlieger^ van een jachtafdeling
enige malen achtereen duikbomaan-
vallen uitgevoerd op vijandelijke
schepen en daarbij ondanks 's vij
and s luchtafweer door moedig, be
leidvol en vastberaden optreden
den vijand bij herhaling ernstige
verliezen toegebracht".
Ridder der 4e klasse in de Militaire
Willems-Orde (KB 14-7-1948 nr. 5)
wegens:
"Het zich in de strijd onderschei
den hebben door uitstekende da
den van moed, beleid en trouw.
In de luchtstrijd tegen de Japanners
boven Singapore, de Riouwarchi-
pel en Balikpapan in januari en
februari 1942 onderscheidde Ser
geant Bruggink zich door daden en
initiatief, volharding, moed en be
leid, waarvoor hem het Vliegers-
kruis en het Bronzen Kruis met
Eervolle Vermelding werden toege
kend.
In de middag van 7 maart 1942 in
gedeeld zijnde bij een patrouille
van de laatste vier overgebleven
gevechtsklare jachtvliegtuigen van
de Nederlands-Indische Luchtvaart
welke, ter verhoging van het mo
reel der eigen grondstrijdkrachten
tussen Tjiater en Bandoeng vlie-
gersteun moest verlenen, volgde
Sergeant Bruggink zijn comman
dant onverschrokken, niettegen
staande ook hij de overtuiging
moest hebben, dat door zeer sterke
luchtoverwicht van de vijand in het
desbetreffende gebied, slechts ui
terst geringe kans bestond om er
het leven af te brengen en hij mede
wist, dat de capitulatie van het
KNIL zeer aanstaande was.
Door zijn optreden heeft Sergeant
Bruggink er belangrijk toe bijge
dragen dat de opdracht werd vol
bracht".
Bruggink werd na de oorlog bevrijd
in Thailand. Hij heeft deelgenomen
aan de Victory-parade te Londen op
de 8e juni 1946. Daarna werd hij in
gedeeld bij het 322 Spitfire sqd en
keerde met dit onderdeel terug naar
Ned. Indië - bezocht de SROI te Ban
doeng - werd op 4-1-1949 Vaandrig
en op 15-3-1949 2e Luitenant vlieger.
Ging in 1950 over naar de Kon. Lucht
macht in Nederland, vloog op de
straaljagers en verliet op eigen ver
zoek als 1e Luitenant de dienst. Hij
heeft zich gevestigd in de Verenigde
Staten van Amerika.
('V) door C. H. Groen
Het lijkt misschien vreemd, maar het is een feit, dat mijn eerste drie jaren
diensttijd in Solo, mij nog het verst in mijn geheugen liggen.
En toch, bij nadere beschouwing, is dat zo vreemd niet. In begin 1928, kwam
ik als volkomen "baar" in Tandjong Priok aan, afgehaald door een collega van
de Politie in Batavia, die mij prompt op een trein zette, die mij naar Soekaboemi
moest vervoeren.
Wist ik veel over de afstanden in Indië,
in vergelijking met die in Nederland.
Na een tijdje vroeg ik aan een mede
reiziger, of we nog niet in Soekaboemi
waren. Ik had namelijk het kwalijke
gevoel, dat ik dat station gemist had.
Het antwoord was: "Dan heeft U nog
wel een uurtje of anderhalf de tijd, ik
zal U wel waarschuwen."
Eindelijk Soekaboemi. Ik stapte uit
met mijn koffer. Maar wat nu? Buiten
het station zocht ik naar een taxi, hoe
wel ik wist, dat ik die eigenlijk niet
betalen kon. Gelukkig was er geen,
maar wel de bestuurder van een sado,
die mij vriendelijk (door gebaren) uit
nodigde in zijn vehikel plaats te ne
men. Ik was al zover, dat ik hem dui
delijk kon maken, dat ik naar de Po
litieschool wilde (mijn uniform zal hem
wel meer verteld hebben).
De Politieschool. Het was inmiddels
al zo laat geworden, dat nergens meer
enig teken van bedrijvigheid te be
speuren viel. Ja, toch, er was nog
iemand, die mij vertelde, dat ik het
beste onderdak kon zoeken voor de
volgende dag. Hij beval Hotel Selaba-
toe aan.
Ik daarnaar toe, met dezelfde sado,
waarvan de bestuurder die blijkbaar
al meer met datzelfde bijltje gehakt
had en dus rustig was blijven wachten.
Hotel Selabatoe. Op mijn vraag of hij
nog een kamer voor mij vrij had, werd
door de manager bevestigend geant
woord. De prijs? Per maand 150 a 200
meer dan mijn salaris bedroeg. Ik
moest dat dus weigeren, waarop hij
mij vertelde, dat er meer collega's van
mij bij hem logeerden tegen een uit
zonderlijk laag tarief. Als ik daarbij
wilde horen, kon hij mij inschrijven.
Maar zij logeerden in een apart pavil
joen en kregen apart eten. Mochten
niet in de eetzaal komen.
Ik accepteerde natuurlijk meteen. Het
tarief was van dien aard, dat ik per
maand toch nog wel een paar guldens
overhield. Ik kreeg zelfs, o, wonder,
een kamer alleen, terwijl mijn collega's
met hun tweeën in één kamer waren
ondergebracht.
Die middag maakte ik kennis met die
collega's. Een drietal van de "cursus"
was getrouwd uitgekomen en verbleef
met hun vrouwen, elders. Met die col
lega's maakte in de volgende dag
kennis.
Ik zat in Indië, maar wat leerde ik er
van kennen? Elke dag weer de wande
ling van het hotel naar de school en
terug, met, later, zo nu en dan eens,
een ritje in de omgeving, als de Heer
Sibbelee, die ons motorrijles gaf, het
op zijn heupen kreeg.
Intussen, wat heb ik genoten van
het artikel over de Politieschool in
Soekaboemi in het nummer van Tong
Tong van 15-7-75 waar al die bekende
namen in voorkwamen. Wie zijn er
nog van overgebleven?
Laten wij ons daar maar niet in ver
diepen, hoewel ik dolgraag nog eens
contact zou opnemen met die overge
bleven sobats.
Zetten wij het verhaal voort. Ik had
dus in Soekaboemi maar bitter weinig
van Indië leren kennen en toen werd
ik plompverloren, min of meer van de
ene dag op de andere, geplaatst in
Solo. Zo niet het hart, dan toch wel
één van de twee belangrijkste steden
in de "Vorstenlanden", een gebied,
dat, naar mijn mening wel het meest
"Indisch" was van heel Java.
De voertaal onder de bevolking was
Javaans, hetzij hoog, midden of laag.
Wat maakte mij dat uit? Ik verstond
(lees verder volgende pagina)