f
Het wapen dep IVIilitaipe Luchtvaapt
KNIL
Een Roemrucht Wapen (VII)
De strijd boven Sumatra
In het vorig nummer heb ik een korte beschrijving gegeven van de luchtstrijd
boven Ambon, waarbij 2 ML-ers - de Lt. Broers en de Sgt. Blans - de strijd
aanvingen tegen een bijna twintigvoudige overmacht. In dit artikel breng ik U
naar het westelijk deel van de archipel en wel naar het eiland Sumatra.
De Japanners toonden in het begin van
de veldtocht in Malakka weinig be
langstelling voor Sumatra. Zo nu en
dan werden verkenningen en lichte
bombardementen uitgevoerd, maar
naarmate de vijandelijke opmars naar
Singapore vorderde werd de frequen
tie van de luchtaanvallen groter en toen
het Japanse leger op het punt stond
naar het eiland Singapore over te
steken begonnen zowel het Derde Ja
panse Luchtleger, de 22e Luchtflotille
en het lichte vliegkampschip RYUJO
zich intensief met Zuid-Sumatra bezig
te houden. Op 18 december werd Sa-
bang het eerste doelwit, daarna kwam
Medan aan de beurt, dat op de 28e
december haar grote bombardement
te verduren kreeg, uitgevoerd door 27
bommenwerpers behorende tot de 3e
Groep van het 3e Japanse Luchtleger.
Schade werd aangericht aan het vlieg
veld, een DC-3 van de KNILM ging
verloren maar gelukkig zonder dat
mensenlevens waren te betreuren. Op
17 januari was 't vliegveld Pakanbaroe
doelwit van een bombardement door
17 bommenwerpers en enkele jacht
vliegtuigen, waarbij veel schade werd
aangericht en enkele militairen, onder
wie ook RAF personeel het leven
lieten.
Wat was onze inzet en hoe zijn wij
begonnen? Op deze vragen kan al
leen een goed antwoord worden ge
geven, als we eerst de uitgangsstelling
beschrijven. Zoals in vorige artikelen
is beschreven werd reeds op 25-11-41
de jachtafdeling Brewsters 1 VLG V
o.l.v. de Lt. van Rest naar Borneo ge
stuurd; daarna de Glenn-Martin afde
ling 2 VLG I o.l.v. de Kapt. de Sener-
pont Domis naar Sinkawang II in Bor
neo. Op 3-12 gingen 4 Brewsters naar
Ambon o.l.v. de Lt. Broers en op 9-12
gingen de Brewsters van van Helsdin-
gen (2 VLG V) en de Glenns van de
1e Itns Lettinga, Spiekerman en Wolff
(1, 2 en 3 VLG III) naar Malakka.
Op Java bleven achter één afd. Glenn-
Martins te Singosari (1 VLG II) en 2
afdn. jagers (1 en 2 VLG IV) resp.
Curtiss Hawk en Curtiss Interceptors
te Maospati. Van de afd. Glenns wer
den 4 patrouilles onder commando van
de 1e Lt. Otten naar Palembang I en
Pakanbaroe overgevlogen en onder
het FEC te Singapore gesteld. Otten
werd commandant van 2 patr. te Pa
lembang en de 1e Lt. van Leyden van
de 2 andere patr. te Pakanbaroe. Te
vens werden 2 patr. jagers o.l.v. de 1e
H. M. G. van LEYDEN
Ie Lt. VI. Wnr.
Ingedeeld bij 1 VLG II te Singosari
(Afd. Glenn Martins)
Patr. cdt
Van Singosari naar Pakanbaroe of
Palembang I
Daarna naar O. Borneo (10-1-'42)
Krijgsgevangenschap
In 1948 (3 mei) verongelukt tegen
een hoogspanningskabel gevlogen,
H. J. OTTEN
Ie Lt. kv vl. wnr.
afdelings-cdt 1 VLG II te Singosari
10-12-'41 naar Palembang I en Pa
kanbaroe. 10-1-'42 naar Oost Borneo
- aanvallen op Tarakan en Balikpa-
pan.
30-1-'42 terug naar Kalidjati en Sin
gosari
in de loop van febr. naar W. iava en
ingezet in de strijd boven Palembang
en invasie vloot.
Krijgsgevangenschap
Verongelukt 20-1-'47 met B-25 Mit
chell bommenwerper te Biak NG.
Lt. Max van der Poel naar Pakanbaroe
gedirigeerd. Voor heel Sumatra, dat
14 x zo groot is als Nederland beston
den de luchtstrijdkrachten uit 6 jacht
vliegtuigen en 12 bommenwerpers.
Namen: afd. cdt. van de jagers was de
Ie Lt. van der Poel, patr. cdt. de 1e
Lt. Boxman en de vliegers de vdgs.
Sanders, van der Does de Bye, en de
Sgtn. van Breen, Boonstoppel en Mul
der. Later werden in rapporten ge
noemd de 2e Lt. Marinus en de sgtn.
de Wilde, Hermans en Kok. Bij de
bommenwerpers vlogen als eerste
bestuurders: de 1e Lt Otten (afd. cdt.),
de 2 patr. cdtn. 1e Lt. van Leyden en
1e Lt. van Boeckel en verder de 2e
Ltn. Diepering, Volkert, Samson,
Straatman, de vdgs. van Cattenburch,
Stuurhaan en Haye en de sgtn. Bakker,
Bos en Willy Calicher (samen in de
zelfde klassen gezeten op de 1e
school A te "Batavia").
Tijdens de eerste weken was er voor
de jagers niet veel actie te beleven ter
wijl de bommenwerpers werden inge
zet voor verkenningsvluchten, meest
al langs de oostkust van Noord-Su-
matra en boven Straat Malakka. De
Glenns van Palembang I werden later
ingezet voor het beschermen van
scheepsconvooien totdat zij werkelijk
actie zagen in Oost-Borneo nadat zij
werden overgeplaatst naar Samarinda
II op 10-1-42. (Zie TT nr 18 ddo 1-4-
1976).
Hoewel dit soort operaties minder
spectaculaire acties met zich mee
hebben gebracht dan bv. de luchtge
vechten boven Malakka, Borneo en
Ambon, zoals beschreven in de vorige
artikelen, zijn de verkenningen en con-
vooibescherming niet minder belang
rijk dan alle andere operaties. De oor
logvoering in Malakka vereiste een
constante aanvoer van materieel en
van troepen die grotendeels overzee
moest plaats vinden en de enige zee
weg die nog open was, liep door Straat
Soenda langs Banka of Biliton door
de Riouw archipel naar Singapore. In
totaal hebben 9 convooien tussen 7-12
-41 en 15-2-42 de eindbestemming be
reikt. De ML had tot taak de convooi
en te beschermen tussen Straat Soen
da tot en met het zeegebied even ten
noorden van Banka terwijl de RAF
vanaf dat punt de escorte op zich nam.
Natuurlijk heeft de Kon. Marine en de
MLD een groot aandeel in deze ope
raties gehad en de zorgvuldige voor
bereiding tussen ML en KM heeft
vruchten afgeworpen. Geen enkel
schip ging door vijandelijke acties op
het aan hen toegewezen traject ver
loren. We moeten hierbij bedenken dat
het Malakka smaldeel van de gecom
bineerde Japanse vloot bestaande uit
één kruiserdivisie, één jagereskader,
twee afd. basisschepen en drie onder
zeebooteskaders reeds in de zeeën
rondom Malakka opereerden. Een be
langrijk convooi arriveerde op 13-1 in
Singapore. Het vervoerde een vijftigtal
20