OVER DE RECHTSGELDIGHEID VAN
HET ISLAMITISCH HUWELIJK
EN DE VERSTOTING IN NEDERLAND
Uitgangspunt voor de vraag of een
Islamitisch "huwelijksboekje" (buku
nikah) en een Islamitische akte van
verstoting (surat talak) in Nederland
rechtsgeldig zijn, is de kwestie of het
bewuste Islamitische huwelijkscontract
(akad nikah) is aangegaan in Indonesië
of Nederland. "Omdat in Nederland
het Islamitische huwelijk als een "ker
kelijk" huwelijk wordt beschouwd",
zo deelde in november 1974 Hadji
Olong (Ridderkerk) desgevraagd mij
telefonisch mede, kan een huwelijk
volgens de Islamitische rite alléén in
Nederland worden gesloten, als er een
burgerlijk huwelijk aan voorafgaat".
Die uitspraak zal duidelijk zijn voor
wie wel eens een buku nikah (Islami
tisch huwelijksdocument dat door z'n
omvang inderdaad wel wat van een
"trouwboekje" weg heeft, compleet
met een lange preek-ter-bevordering-
van-het-echtelijk-geluk en raadgevin
gen aan de a.s. man resp. a.s. vrouw
plus voorwaardelijke verstotingsfor
mule, enz.) heeft gezien. Na de hu
welijkssluiting spreekt de man n.l. de
sighat ta'lik talak de gebruikelijke
vorm van de voorwaardelijke versto
ting) uit, als volgt (dit nog afgezien
van het feit dat de akad nikah een
huwelijkscontract is, wat in het Euro
pese recht onbekend is).
"Nu het huwelijkscontract gesloten is,
beloof ik, N.N., plechtig dat ik mijn
plichten als echtgenoot zal nakomen
en dat ik met mijn vrouw, genaamd
N.N., goed zal verkeren (wij zouden
zeggen: haar goed zal behandelen)
volgens de leer van de moslimse wet
(de sjari'ah). Vervolgens spreek ik de
gebruikelijke vorm van de voorwaar
delijke verstoting van mijn echtgenote
uit als volgt: Wanneer ik te eniger tijd:
1.mijn voornoemde echtgenote zes
maanden achtereen verlaten heb,
2. of haar drie maanden lang niet het
verplichte (nodige) huishoudgeld
verstrekt heb,
3. of mijn echtgenote lichamelijk/gees
telijk gekweld heb,
4. of mijn echtgenote zes maanden
lang aan haar lot heb overgelaten,
wanneer daarna mijn echtgenote
geen genoegen ermee neemt en een
klacht indient bij de godsdienstige
Rechter (pengadilan Agama) of bij
de autoriteit die bevoegd is deze
klacht te behandelen, en wanneer
haar klacht gegrond wordt bevon
den en wordt aanvaard door de
voornoemde rechter of autoriteit, en
mijn echtgenote dan Rpbetaalt
als schadeloosstelling (iwadl), dan
treedt de eerste verstoting in van
haar mijnerzijds."
30
door Drs. H. D. van Pernis
Het zal duidelijk zijn dat dergelijke
teksten, compleet met een wachttijd
voor de vrouw (iddah) en een voor
waardelijke verstoting en een eerste
verstoting voor een Ned. jurist of
Ambtenaar van de Burgerlijke Stand
volledig adacadabra zijn. Dit temeer
omdat aan een verstoting (talak) voor
de vrouw een wachttijd van 100 dagen
is verbonden, waarin zij telkens na 3 x
menstrueren, 3 x ritueel rein moet zijn
geweest, vóór dat zij mag hertrou
wen.
Geen wonder dan ook, dat toen ik in
september 1971 voor de Ambtenaar
van de Burgerlijke Stand in Deventer
voor het eerst een akte van verstoting
vertaalde, de ambtenaar weigerde te
geloven dat de Indon. vrouw in kwes
tie werkelijk allang gescheiden was.
Ik heb toen gemerkt dat men een ver-
stotingsbewijs (surat talak) geheel in
verleden tijd moet vertalen, dus bijv.
"Apa iddahnja" niet met: Hoe is het
met haar wachttijd? of: Tijdens haar
wachttijd, e.d., maar: Hoe verliep haar
wachttijd?
De kwestie werd nog weer een stuk
duisterder, toen ik bemerkte:
a. dat het voorkomt dat Rooms-Katho-
lieken in Indonesië volgens de Isla
mitische rite trouwen en vervolgens
echtscheiden-door-verstoting, waar
na de Ned. vrouw haar kinderen
onwettig laat verklaren door een
Landraad.
b. dat Mevr. J. E. Marckmann, ex-
vrouw van Hadji J. C. Princen, in
staat was mij een verklaring over
te leggen van het Ned. Ministerie
van Buitenlandse Zaken, waarin
verklaard werd, dat zij haar te Dja
karta volgens Islamitische rite ge
sloten huwelijk met Hadji Princen
de bekende deserteur, tevens voor
vechter van de mensenrechten) als
non-existent kon beschouwen.
Van Mevr. Marckmann, sindsdien her
trouwd met de heer Kappen in Arn
hem, kreeg ik geen antwoord op mijn
verzoek een fotocopie te mogen ma
ken van bovengenoemde verklaring
van Buitenlandse Zaken.
Het gelukte mij ten slotte wel telefo
nisch in conact e komen met Prof. Mr.
A. V. M. Struycken te Nijmegen, die
lid is van de Permanente Commissie
voor de Burgerlijke Stand van het Mi
nisterie van Justitie in Den Haag. Uit
dat gesprek met Prof. Struycken viel
af te leiden dat het Min. van Justitie
niet in het algemeen het standpunt
deelt van het Ministerie van B.Z. in
Den Haag: "Als wij niets anders heb
ben om op af te gaan, is een uit Indo
nesië afkomstig huwelijks- en versto
tingsdocument wel degelijk rechtsgel
dig," zo redeneerde Prof. Struycken,
die mij krachtig afraadde mij te be
moeien met de rechtsgeldigheid van
Islamitische documenten: "U dient
zich te beperken tot Uw taak als ver
taler", zo meende Prof. Struycken.
Deze gaf mij nog wel het adres van
de secretaresse van de bovengenoem
de permanente commissie, nl. Jkvr.
Mr. J. F. van Bosch van Rosenthal,
maar deze heeft mijn brief over deze
kwestie nooit beantwoord.
Rest mij nog te vermelden, dat het een
Arnhemmer, J. Bartelings, in 1974 ge
lukte een Europees burgerlijkhuwelijk
erdoor te drukken, met een Minang-
kabaus meisje, wier vader zo over
tuigd Islamiet is, dat hij eerst helemaal
geen huwelijkstoestemming wilde ge
ven, en ten slotte alleen zijn toestem
ming gaf voor een huwelijk volgens
Islamitische rite. In dat opzicht kreeg
de vader echter niet zijn zin.
De man heeft kennelijk nooit het
Indisch Burgerlijk Wetboek ingekeken.
Zie bijv. artikel 26: "De wet be
schouwt het huwelijk alleen in deszelfs
burgerlijke betrekkingen". En art. 27:
"De man kan tegelijkertijd slechts met
eene vrouw, de vrouw slechts met
eenen man door het huwelijk verbon
den zijn" (Ned. B.W. art. 83, 84). Zoals
men weet staat de Islam de man vier
echtgenotes toe, mits hij ze alle vier
kan onderhouden. Zie ook art 81 (Ned.
B.W. art. 136): "Geene godsdienstige
plegtigheden zullen vermogen plaats
te hebben, voordat de partijen aan den
bedienaar van hunne eeredienst zullen
hebben doen blijken, dat het huwelijk
ten overstaan van den ambtenaar van
den burgelijken stand is voltrokken".
En art. 83 (Ned. BW 138): "De buiten
slands hetzij tusschen Ned. onderda
nen onderling, hetzij tusschen deze en
anderen aangegane huwelijken zijn
van waarde indien dezelve voltrokken
zijn naar den vorm welke gebruikelijk
is in het land waar de voltrekking
plaats heeft gehad en de echtgenoo-
ten, die Ned. onderdanen zijn niet heb
ben gehandeld tegen de bepalingen in
de eerste afdeeling van dezen titel
vermeld". Dit schijnt de rechtsgeldig
heid van een Islamitisch huwelijk in
derdaad niet uit te sluiten. Bij artikel
228 (Ned. BW 283), luidende: "De uit-
keeringen welke door derden bij 'n hu
welijkscontract zijn besproken, blijven
bij voortduring verschuldigd aan de
gene der gescheiden echtgenooten ten
wiens behoeve dezelve beloofd wa
ren", teken ik aan dat met "huwelijks
contract" kennelijk huwelijkse voor
waarden zijn bedoeld. Dit blijkt o.m.
in de prachtige uitgave van het In
dische Burgerlijk Wetboek van A. E.
Prosée, die bij art. 139 (betreffende
de mogelijkheid van huwelijkse voor
waarden) spreekt van "De uitlegging
van een huwelijkscontract". Dit heeft
dus niets te maken met de Ned. ver
taling van de akad nikah Islamitisch
huwelijkscontract.