6e PASAR DALAM EINDHOVEN DAGELIJKS NON - STOP GEOPEND VANAF 12 UUR PHILIPS-JUBILEUMHAL (P.o.c.) 040 - 52 05 20 UIT DE ANNALEN VAN EEN HISTORISCHE REIS PER S.S. "ORANJE" NAAR NED. INDIË OMSTREEKS 1900, EN WAT DAARUIT VOORTVLOEIDE. (I) Door N. W. Hofstede Inleiding. In iedere familie treft men wel familie-overleveringen aan, die tenslotte verloren gaan, als niet iemand ze opschrijft. In "Oedipus en Echnaton" schrijft Immanuel Velikovoky dat elke ongeschreven overleve ring tenminste éénmaal in elke gene ratie door bewuste persoonlijke inzet moet zijn doorgegeven. Naar Raglans opvattingen zijn de legendarische helden alleen maar bedenksels, die aan een bepaald patroon beantwoor den. Dit patroon combineert de na volgende trekken: De Moeder van de held is een ko ninklijke maagd; zijn vader is koning en vaak nauw verwant aan de moe der, doch de omstandigheden, waar onder hij werd verwekt zijn ongewoon en ook zegt men van hem, dat hij de zoon van een god is. Bij zijn geboorte wordt er een poging gedaan, meestal door zijn vader of zijn Moeders vader, hem te doden, maar men laat hem heimelijk verdwijnen en hij wordt in een land door pleegouders opgevoed. Van zijn kinderjaren horen wij niets, maar als hij de mannelijke leeftijd heeft bereikt, keert hij terug of gaat hij naar zijn toekomstig koninkrijk. Na een overwinning op de koning of een reus, draak of verscheurend dier, huwt hij een prinses, vaak de dochter van zijn voorganger en wordt hij koning. Een tijd lang regeert hij zonder dat zich iets bijzonders voordoet, en vaar digt hij wetten uit; later echter komt hij in onmin met de goden en/of zijn onderdanen, wordt van de troon en uit de stad verjaagd, waarna hij een geheimzinnige dood sterft, vaak bo ven op een heuvel. Zijn kinderen, zo hij die mocht hebben, volgen hem niet op. Zijn lichaam wordt niet begraven, maar niettemin heeft hij één of meer heilige graftomben." Waarde lezer, als ik U dit bepaalde patroon voorleg, is dat met het doel aan te tonen, dat ik beslist niet am bieer een held uit een sage te zijn, aangezien ik aan de meeste eisen niet voldoe. Mijn vader was geen koning, mijn moeder geen koninklijke Maagd. Bij mijn geboorte werd geen poging on dernomen, noch door mijn vader, noch door mijn grootvader van moeders zijde, om mij te doden. Ook verdween ik niet heimelijk; doch werd ik wel als pleegkind (kostkind, ouders in Indië) in het verre Nederland groot gebracht. Ik spreek niet over opgevoed, daar deze "pleegouders" mij tot driemaal toe noopten, de "kuierlatten" te ne men en dan heimelijk te verdwijnen in de Soerense bossen nabij Apeldoorn. Maar ik was geen baby meer, toen dat gebeurde. Wel keerde ik, toen ik de mannelijke leeftijd had bereikt, te rug naar mijn geboortegrond als 2e luitenant van het K.N.I.L. Ik werd in Djocjakarta geplaatst, doch nimmer heb ik ruzie gehad met Zijne Hoog heid, de Sultan van dat vorstendom, laat staan, dat ik hem heb gedood. In mijn tijd waren er bovendien geen reuzen, draken en verscheurende monsters in het vorstendom te ver slaan, en kwam ik er dus niet in aan merking voor een prinses te huwen en Sultan te worden. Wel werd ik acht jaar geleden door een beroerte ge troffen, doch ook nu voldeed ik niet aan de gestelde eisen voor mytholo gische held, want ik overleefde de ramp, misschien, omdat ik op dat mo ment niet boven op een heuvel zat, maar in mijn flat op de 11e verdieping. De reis naar Indië Het was omstreeks de laatste eeuw wisseling, dat de beroepssergeant Louis Hofstede, geboren te Makassar, het Nederlandse leger verliet, zijn weinige bezittingen in een viertal handkoffers pakte, en de trein naar Amsterdam pakte, om van daar scheep te gaan terug naar zijn geboortegrond. In zijn binnenzak had hij de passage papieren voor de reis per s.s. "Oran je", 2de klasse, naar Semarang. In Amsterdam aangekomen begaf hij zich direct naar de havens, vond zijn mail boot en scheepte zich in. Men bracht zijn vier handkoffers naar zijn hut en hij besloot ze meteen maar uit te pak ken en zich in zijn domein te installe ren. Louis was in een uitstekend hu meur; hij was 24 jaar, kerngezond en voelde dat de wereld voor hem open stond. Hij drukte zijn gevoelens uit in het verheven lied: "Tralala boemdiée, de blikkendominee", etc., etc. en na deze hymne enige malen gevoelvol te hebben herhaald, vond hij het moment gekomen, op een andere dreun over te gaan. Op de kentering der tijden, in onze ogen nog de ondergangen voor de oude werelden die verbleken, onze lippen geplooid ten nieuwen groet, en in ons hart een tweedracht van verlangen naar dromen van weleer, die wij verloren "Mijnheer, wat doet U in mijn hut?" Geirriteerd hield hij op met zingen en keek naar de deuropening. Daar stond een jonge vrouw, hij schatte haar zo ongeveer 22 jaar. "Uw hut?? Ik instal leer mij voor de reis." "In mijn hut!? Mijnheer, U bent abuis. Dit is mijn hut!" Verschrikt controleerde Louis zijn passagebiljet. "Neen, mijn hut! Maar als U op deze hut aanspraak wilt ma ken, wil ik de helft wel afstaan." Hij zag ineens de humor van de ontstane situatie en kreeg een niet te onder drukken aanvechting haar op stang te jagen. Zij kreeg een kleur van verontwaar diging. "Mijnheer, U bent onbeschoft. Wie bent U eigenlijk? "Ach, wat doet dat er eigenlijk toe. Er zal wel een administratieve fout zijn gemaakt. Ik ben Louis Hofstede. Laat mij Uw papieren eens zien. Ja, dat is inderdaad een administratieve fout. Gaat U mee naar de hofmeester, die (lees verder volgende pagina) met o.a. LEE TOWERS (vrijdagavond) STEELBAND LIMBODANSEN (zaterdagavond) 's middags KINDERPROGRAMMA'S EN OOST-WEST MODESHOW 's avonds INDONESISCHE HOFDANSEN, MODESHOW EN ELKE AVOND DE LAATSTE TWEE UUR DANSMUZIEK VOOR IEDEREEN (THE INTRUDERS) vrijdag 1 oktober (tot 24.00 uur) - zaterdag 2 oktober (tot 24.00 uur) zondag 3 okober (tot 22.00 uur) ENTREE volwassenen ƒ4, kinderen en 65-plussers 2, Op de Pasar Dalam kunt U: zelf dansen op gezellige dansmuziek, heer lijk eten in een van de sfeervolle eetkraampjes, vindt U een speciale kindercrèche onder deskundige leiding, een spelautomatencentrum en vele stands met produkten uit diverse landen. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 16