OOM JAN POIRRIE zal wel begrijpen, dat wij niet samen in één hut gestopt kunnen worden." Met duizend excuses werd de admini stratieve fout hersteld en kreeg Me juffrouw Meister een eigen hut. "Zo, dat is dan weer opgelost," zei Louis Hofstede en zich met zijn beminnelijk ste glimlach tot haar wendende: "Jam mer, vindt U ook niet?" Zijn ironie, verpakt in volmaakte hoffelijkheid deed haar beven van machteloze inner lijke woede; zij had geen antwoord op de houding van deze "arrogante vlerk". Louis doorzag haar verwarring en genoot van de situatie met volle teugen Het s.s. "Oranje" vertrok uit Amster dam en zette koers naar wat toenter tijd reeds bekend stond als de best geadministreerde Westerse kolonie ter wereld. Van het begin van de reis bestaan geen gegevens meer van Louis Hofstede en Mejuffrouw Meister. Maar uit Genua kwam een brief, die bewaard is gebleven. Louis schreef zijn vader, gepensioneerd kolonel der Infanterie te Assen, dat hij een voor spoedige reis had"Ik studeer iederen ochtend na het ontbijt enige uren Javaans. Wat is dat een moeilijke taal. Mijn hutdjongos komt uit de Vor stenlanden en is zo vriendelijk, mij met de uitspraak te helpen. Er is hier in de 2e klasse een apothekers-assis tente uit Zwolle, die op weg is naar Soerabaya, waar haar een baan wacht in de Simpangapotheek. De apothe ker is een gepensioneerd officier van gezondheid, Kloesmeyer. Kent U hem misschien van vroeger? Met die Me juffrouw Meister heb ik bijna ruzie gehad over mijn hut, die ze als de hare opeiste; en ze werd vreselijk boos toen ik HEd het voorstel deed, dan maar gezamenlijk de hut te ge bruiken. Het geheel bleek op een ad ministratieve fout te berusten, maar HEd schijnt toch mijn vriendelijk aan bod niet te hebben gewaardeerd, ge zien HEd's koele houding, die ze steeds tegen mij - haar weldoener! - aanneemt. Laatst vroeg ze mij, wat ik voor be roep had. Ik antwoordde naar waar heid dat ik nog geen vast plan had, behalve dan, dat ik het in de cul tures ging zoeken. "U bent 24 jaar, hebt U nog nooit wat uitgevoerd? Ach, nu begrijp ik het. Het is een oude gewoonte, dat Hollandse fami lies de zwarte schapen van de familie naar de Oost zenden." Ik kreeg niet eens gelegenheid te antwoorden, daar zij zich meteen omwendde en naar een andere dame liep, met wie ze een conversatie aanknoopte. Ja, ik moet erkennen, dat ze het recht had zich te revancheren. Maar ik zal het HEd betaald zetten (wordt vervolgd) Thuis heb ik nog een ansichtkaart, waarop eenbewaarschool. Mijn bewaarschool twintig meter van ons huis vandaan werd geleid door twee nonnetjes, zuster Mathieu met een bleek uitgestreken gelaat en zuster Truda. Zuster Truda, Brabants vreug de droeg een gouden brilletje, straal de liefde uit en kon heerlijk schater lachen. Die schooluren bezorgden me onschuldige, gelukkige ogenblikken in mijn jonge leventje. In die dagen kwam als een ster uit heldere hemel neergedaald, oom Jan. Oom Jan was moeder's jongste broer. Hij legde bloedkleurige kapittelstokjes om mijn hals en draaide gouden slan genarmbandjes om mijn polsen. Hij bracht licht en leven in onze bedomp te huiskamer. Wie waar sliep die eerstvolgende jaren in onze bekrom pen behuizing is mij nu een raadsel en niemand zal zich gerealiseerd heb ben welk een enorme overgang oom Jan doormaakte na zeventien jaar van het wijde, zonovergoten Ned. Oost In- dië naar het kleine, koude moeder landje. Oom Jan droèg zilvergrijze vesten bij zijn keurige costuums waarop ik de aangegeven bloemetjes met pastel- kleurige zijde borduurde. Ik breide wollen handschoenen waarmee oom Jan 's morgensvroeg op zijn fonke lende fiets de wijde, rijke Haarlemse omgeving doorleefde en daarna altijd met een verrassing thuiskwam, hetzij bloemen, vruchten of gebakjes. Oom Jan leerde me walsen bij onze gram mofoon en wat danste hij heerlijk. Hij was dol op kinderzang. 'Betseke zing nog eens 'Beelden uit mijn kinderja renDan drukte hij me dicht tegen zich aan en voor wie zou ik liever gezongen hebben dan voor mijn oom Jan die als marechaussee onder Generaal van Heutsz groots werk had verricht in de Atjéh-oorlog en bij de Bali-Lombok-expedities dat hem een bronzen plak opgeleverd had. Die ex pedities hingen er als de staart van de komeet van Halley achteraan, kop loper was de Atjéh-oorlog. Of hij daar nu tien of twintig keer uit voordroeg, want het was geen gewoon vertellen, mijn broertjes en ik vroegen altijd weer om meer en sprongen daarbij van plezier. Niet zozeer de inhoud dan wel zijn acteertalent bezorgden ons onvergetelijke taferelen. Hij begon bedaard, bijna ernstig. 'Eens zat ik op mijn uitkijkpost op palen, heel alleen, het was nacht, ik hoorde geritsel, ik bespiedde de op stap, ik greep mijn klewang die altijd naast mij stond. Een kruin in het schemerduister, ik liet de gladde kop langzaam langs de vloer omhoog rij zen enI 'met een uithaal, een krijgersblik, een maaiende armzwaai, 'de kop rolde, hólderdebólder de lad der af op de grond!' Wij sidderden. 'Jaéa, hij of ik, nietwaarNatuur lijk ja beter ieder ander dan mijn oom Jan. Wij ontspanden en gierden. Als oom Jan voordroeg over de konijntjes, de fazanten, de rijgers die hij op zijn zwerftochten door de duinen waarnam, gierden wij ook. Jaren later woonde oom Jan getrouwd in een riant huis in Deventer. Hier was hij eindelijk thuisgekomen. Ik logeerde daar vaak en voelde me senang tus sen de djatihouten compagnieskist, batik aan de wanden en Indisch ko perwerk. Oom Jan heeft er zeker toe bijgedragen dat ik, eenmaal volwas sen, zonder enige bedenking mijn ar beidsterrein naar Indië verplaatste toen ik wist dat daar enorme behoefte bestond aan geschoold medisch per soneel. Oom Jan stierf twee jaar later en dat is alles wat er bleef voor mij, een pijpje van barnsteen goud gebiest en herinneringen. E. v. Z.-H. Vakantie. "Net als bij ons in 1942: Mundur teratur!" (ordelijk terug trekken) 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 17