Losse Herinneringen aan Tjilatjap (slot]
Het einde van de reis; toch met vreugde omzien.
door B. W. de Rijk.
(De vorige aflevering van deze serie stond in TT. van 15 juli jl.)
Later kregen wij toen aanvulling van de mijnendienst, die in het oostervaarwater
elektrische grondmijnen moesten plaatsen. Deze dienst stond onder leiding van
een officier die mijndeskundige was, hetgeen iets anders was. Hij was namelijk
mijnbouwkundige en wist van zeemijnen niet zo erg veel af. Maar na een korte
inwerkperiode konden wij beginnen met het plaatsen van de mijnen - stalen
halve bollen gevuld met 250 kg springstof - en de aansluitingen en electrische
leidingen. Deze liepen naar een centraal punt van waaruit de mijnen konden
worden afgevuurd. Deze leidingen liepen door allerlei kreken en ondiepe poelen
met vuil, brak water en wij kregen dan ook prompt last van muskieten die in hele
zwermen tot de aanval overgingen.
Men beweerde dat zo'n zwerm eens
over het oude fort heenvloog en de
dienstdoende officier schrok er zo van,
dat hij het vuur liet openen met het
luchtdoelgeschut. Hij zou er drie afge
schoten hebben, voor hij ontdekte dat
het geen vijandelijke bommenwerpers
waren. Dit is op één na het beste ster
ke verhaal over muskieten, dat ik ge
hoord heb. Het sterkste was, dat tij
dens een luchtraid door ons uitgevoerd,
een muskiet op de landingsstrip van het
vliegveld Koeta neerstreek. De mainte-
nancecrew, altijd paraat, goot er 50
gallons high-octane airgas in, voor zij
merkte dat het geen supermarine-fire-
fly was.
De burgerbevolking van Tjilatjap begon
blijken van interesse te geven, ook om
dat er een E.H.B.O.-cursus werd gege
ven, waar menig Tjilatjapse jongedoch-
ter de belangstelling trok van de ma
rinejongen met zijn devil-may-care hou
ding. Men was ook benieuwd wat wij
eigenlijk uitvoerden. Volgens hun zag
men op elk moment van de dag en de
nacht een ploeg naar of van hun werk
gaan en komen. Dit was natuurlijk wel
overdreven, maar de onderzoekings-
dienst begon om vier uur in de morgen
naar de kade te fietsen om met dag
licht het bewuste schip binnen te krij
gen. De patrouilledienst had de hele
nacht gevaren en kwam om zeven uur
in de morgen binnen om tegen vijf uur
in de middag weer naar boord terug te
gaan. De mijnendienst begon om zeven
uur in de morgen en ging tot zeven uur
in de avond door. Hierdoor werd de in
druk gewekt, dat wij op ieder moment
heen en weer trokken. De contacten
werden in het begin wat aarzelend ge
legd, maar al gauw schenen wij in de
smaak van de burgers te vallen en zag
men de blauwe kragen op ieder partij
tje met de plaatselijke schonen, tot on
gerief van het leger, die dit contact niet
scheen te kunnen leggen.
Tegen midden november 1941 werd ik
teruggeplaatst naar Soerabaia, net toen
Tjilatjap interessant begon te worden.
Ik kwam terug met een voorraadje sier-
stenen, waar de vriendinnetjes best
raad mee wisten. Maar de schoonheid,
die in feite de oorzaak was van mijn
overplaatsing was wel gepikeerd dat ik
voor haar niet extra amethisten had
meegenomen. Misschien zal ik de
schone sexe nooit zo goed begrijpen,
maar ik geloof dat ik daarin niet alleen
sta. Als we de Duizend-en-een-nacht
moeten geloven, konden die oude kalie
fen dat ook niet. Kwam zo'n man b.v.
's avonds thuis, doodmoe van het rege
ren en wilde hij eens lekker zijn ge
makkelijke pantoffels aantrekken, dan
kwamen Sherazade en haar zuster
Danyazade stiekum aansmozen met
zouteloze verhalen die duizend en een
nacht duurden. Over Sindbad en de
vogel Roq en zo, het real, original en
genuine rock-around-the-clock voor
die arme stumperd. Maar de polyga
mie afschaffen, ho maar.
Ik probeerde weer terug te komen aan
boord van mijn oude schuit, maar het
lukte niet. Misschien was het nog niet
mijn tijd, want in het zeegevecht in
Straat Bandung werd deze schuit door
twee Japanse kruisers aan puin gescho
ten.
Die schuit voer Straat Bandung binnen,
zoals een marineman een donker steeg
je in een duister havenkwartier binnen
stapt, met een verwachtend lachje om
de mond, in afwachting van een ferme
radouw. De bewapening van 4 kanons
van 12 cm was niet opgewassen tegen
de 10 kanons van 30 cm van de Japan
ners. Ruimte om het meest dodelijke
wapen, het drieling torpedokanon, in
stelling te brengen, ontbrak in dit nau
we vaarwater. Zij ging vechtend tot het
laatst ten onder. Voor haar bemanning
geen Thermopilae met het verzoek aan
vreemdelingen Sparta mede te delen
dat Leonidas zijn plicht deed, voor hen
alleen vergetelheid.
Het volgende citaat zou voor hun kun
nen gelden:
,,For the deck was their field of
glory
The ocean was their grave".
Ik vind dat Tong-Tong veel vertelt over
het K.N.I.L., maar weinig over de Ko
ninklijke Marine, waarvan 75% bestond
uit Indische dienstplichtigen. Dit mag
naar mijn mening wel veranderen, want
was het niet als ik het mij wel herinner,
Hr. Ms onderzeeboot O 18, ondercom
mando van Ltz. I. A. (Toontje) Busse-
makers, die op de avond van het tra
gedie van Pearl Harbour, de polonaise
opende met een torpedotreffer op een
Japanse trooptransporter? Was het niet
Ltz. I. van Well Groeneveld met Hr. Ms.
K 14 die de naam verdiende „Tiger-
shark of the South Chinasea"? Ik meen
dat het Admiraal Cunningham was, die
in zijn despatch over Hr. Ms. Tromp
schreef onder meer it was grand
to see her battleflag flying Was het
niet Hr. Ms. Soemba, waarvan de be
manning met ietwat tederheid vertelde
dat zij wel acht mijl kon maken, als al
les bij stond, zelfs het theeketeltje van
de commandant, die bij de landing bij
Anzio de verkeerde baai binnenvoeren
daar een Duits pantserregiment begon
te slopen? Hr. Ms. Soemba, die bij haar
x-de vaart langs Gibraltar voor de x-de
keer de challenge ontving „What ship?"
en in arremoede terugseinde na de
naamcode „What rock?", hetgeen bij de
Britten grote hilariteit verwekte.
Wij, althans ik, was niet op de hoogte
wat er verder zou gebeuren. Ik wist nog
niets van kamp Kloetstraat, waar het
dagelijks menu bestond uit: 's morgens
warm water met stukjes gras, door op
timisten met soep bestempeld, 's mid
dags een schoteltje rijst met alweer
warm water, 's avonds weer warm wa
ter. Van Changi-kamp op Singapore,
van de dodenmars Bangpong-Takanum
Rin-tin in het dal des doods, Modder-
kamp Wangan, de Wnagpo-Tavoy road,
de Tamarkan-bridge Drie Pagoden pas.
Het hospitaalkamp, waarvan de naam
mij ontschoten is, waar men uit de ven
sters van de barakken vis kon vangen
om het dieet te verruimen. Van malaria
en zwartwater koorts, waarvan't resul
taat altijd was Ja mort sans phrase",
de dood zonder verder geklets. De vier
motorige sluipmoordenaars die men Li
berators noemden en overal hun bom-
menlast op neerknalden, waarschijnlijk
onder het mompelen van de veront
schuldiging: „Sorry boys, but there is a
war on". Daarna de vreugde van nog
te leven. De eerste keer dat ik met een
Thaise schone in een samloh zat, een
soort betja, maar je zit achter de ener
giebron. Ik had een vreselijke dorst en
wilde dit kenbaar maken door een wa
terkruik met mijn handen te beschrij
ven, ik sprak nog geen woord van de
landstaal. Zij dacht waarschijnlijk dat
ik een oneerbaar voorstel in het open
baar deed en wilde mij een kleun voor
mijn kiezen verkopen, in de agitatie
noemde ik haar „stom dier", wist ik,
dat zij een K.N.I.L.-vriend bezat, die
haar de betekenis van dergelijke uit
drukkingen had bijgebracht? Zij trok 'n
schoen uit om er een gaatje in mijn
schedel mee te meppen. In de daarop
volgende worsteling maakte het voer
tuig zwaar slagzij en kiepte tenslotte
om. Samen over de straatstenen, ja, ge
zellig, maar ik zondigde tegen de ta-
boe's van dat land, want het was daar
verboden om in het openbaar een
vrouw aan te raken, laat staan om er
mee over de openbare weg te rollen.
Mijn vriendschap met Mike en Sam,
twee jonge piloten van een Skymaster
van de transportdienst van de U.S.A.F.
(lees verder volgende pagina)
20