POIRRIE Nog eens: ATAPOEPOE Bent U weieens te Atapoepoe ge weest? Jawel Heer J.H.R., dat ben ik. Zo schreef Mevr. van Lith-von Schmidt auf Altenstadt in Tong Tong van 15 juli j.l. Ook ik ben weieens - in feite zelfs vaak - te Atapoepoe geweest. Najaar 1919 kwam ik, na volbrachte studie, per S.S. "Prins der Nederlanden" in Indië aan. We waren met zijn zessen, ambtenaren ter beschikking. "Ter ver schrikking" werd wel eens raillerend gezegd. We moesten ons melden op het Department B B. Dit geschiedde in jacquet-costuum! Mij werd gevraagd, of ik voorkeur had voor een bepaalde residentie. Dat het in de Buitengewesten zou zijn, stond al vast. Tijdens de studie te Leiden had ik daarvoor geopteerd. Men was er vlugger zelfstandiger dan bij het Java-Corps en het werk leek mij aantrekkelijker. Ik apprecieerde de vraag van de Heer Allard, Hoofd van Personele Zaken. Zij getuigde van soepelheid en niet van nare, ijzeren discipline. Maar ik wenste mijn lot niet in eigen hand te nemen. "Plaatst U mij maar waar de behoefte het grootst is". Tijdens We reldoorlog I had de aanvulling ge stagneerd. "Dan laat ik U de keus tussen Djambi en Timor". Het was mij om het even en zo werd het Timor. In de gang barstte het vrouwtje (Indisch meisje) van een der collega's prompt in snikken uit: "O, Lubbers, wat vind ik dat erg voor je". Maar het viel mee, ik heb er prettig gediend. De collegia liteit was groot, de promotie snel. Na een jaar was ik controleur B.B. met eigen ressort: Oost-Flores en Solor, standplaats Larantoeka. Van meneer Allard kreeg ik toestem ming om enige weken op Java rond te kijken "als ook de Resident van Timor het goed vindt". Voor mij, jeug dige totok, was immers alles nieuw en spoedig zou "de rimboe" mij voor ja ren opslokken. Maar jawel, er kwam een telegram uit Timor Koepang: "verz. bestemming spoedigst volgen", rs Ik logeerde te Blora bij een oudere collega. Hij zei: "Kalm aan maar. Je hebt immers de instemming van Ba tavia. Je bent diligent geweest en hebt al passage besproken." Maar ik voel de mij niet gerust. Het leek mij niet juist om de allereerste order zo maar naast mij neer te leggen. Ik informeer de dus bij de K.P.M. en jawel, er was een eerdere reisgelegenheid. Te Koepang werd ik ontvangen door de gewestelijke Secretaris Hamerster. Hartelijke ontvangst, dat wel, maar ook: "Bent U er nu al? Ik had U nog niet met deze boot verwacht." Ik ver telde van het telegram en ik merkte, dat hij daar niets van af wist! Aan de "geelvink" (kantooroppasser met geel galon), minta panggil toean commies. Tegen de commies: "Hoe zit dat ook weer met dat telegram aan meneer O-'yia Lubbers?" De commies: "Ja zeker se cretaris, we hebben een telegram aan meneer Lubbers laten uitgaan." Com mies af. Blijkbaar dus een soort rou tine-telegram. Mijn vriend te Blora had wel gelijk gehad. Trouwens, ik had me ook al afgevraagd, waarvoor heeft men mij (nog zonder enige practische ervaring) zo "spoedigst" nodig. De "Zeeduif" bracht mij naar Atapoe poe. Een der oudste schepen van de Gouvernements Marine. "Met een flinke wandelstok prik je door de scheepswand" had de secretaris ge zegd. "Saidop" noemden de Savoe- nese matrozen hun schip. Ik was de enige passagier, 's Avonds zat ik met de kapitein te luisteren naar zijn grammofoon, die niet met platte platen speelde, maar nog met cylindervor- mige rollen. In mijn hut een cardanisch opgehan gen petroleum wandlampje! Volgende dag aankomst te Atapoe poe. Mijn baas, de controleur van Be- loe (spreek uit Beeloe) met stand plaats het koele en gezonde Atam- boea in het binnenland, haalde mij af. We logeerden in de pasanggrahan, kapitein de Jong van de militaire be zetting van Atamboea was er ook. De beide heren legden beslag op de twee van klamboe voorziene bedden. Voor mij bleef slechts een veldbed over, zonder klamboe. Mooie kans om al direct een flinke malaria op te lopen, dacht ik. Maar dat viel mee. De ma laria kwam nog wel, maar pas jaren later op Flores. Tot slot nog een anecdote. We had den op Timor een zogenaamde be- stuurstelefoon, waar de P.T.T. geen bemoeienis mee had. Alles vrij primi tief. Geen bureautoestellen of huisaan sluitingen. ledereen was al lang te vreden als de lijn, veelal over grote afstanden door het bos, intact was. Geen telefoonpalen. De isolatoren wa ren in de bomen gedraaid. De basis van het telefoonverkeer was normaliter niet het gesprek, maar het fonogram (in het Maleis) van post naar post doorgegeven door de tele fonisten. Op een dag kwam de telefonist uit zijn hokje en zei (met zijn duim over de schouder): "Toean Assisten-Residen minta toean Controleur datang di tele- pon". Mijn baas, de controleur L.M. van Klaveren, stond op met weinig animo. Ik hoorde flarden van de con versatie. "Wat zegt U meneer van Drunen? Ik versta U slecht, enz. enz." en tenslotte: "Neemt U mij niet kwa lijk, dat heeft geen nut, ik hang op, stuurt U maar een fonogram." De controleur zweeg en ik natuurlijk ook. Maar ik dacht er het mijne van. Even later kwam de telefonist weer: "Toean Assisen-Residen minta toean Aspiran datang." Correct tegenover mijn baas vond ik dit niet, maar ik had slechts te gehoorzamen. "Meneer Lub bers, kunt U mij verstaan?" hoorde ik, zeer duidelijk. Zonder aarzelen en niet van zins de waarheid geweld aan te doen, antwoordde ik: "Jawel meneer van Drunen." (A.R. van Midden-Timor te Kapan op grote afstand van Atam boea). "Hé, dat is vreemd, want me neer van Klaveren verstond mij bijna niet. Dank U wel meneer Lubbers." Na een paar minuten zei mijn baas: "Je snapt wel, dat ook ik hem ver stond. Maar als ik toegeef, krijg ik hem elke dag en voor elk wissewasje aan de lijn en dat moet ik niet. En neem dit van mij aan: zolang alles goed gaat, is er geen vuiltje aan de lucht, maar komt er een kink in de kabel, dan heet het al gauw: U hebt mij verkeerd begrepen, dat heb ik zo niet bedoeld, enz." Nu een persoonlijk woord. Hoe blij was ik, Mevr. van Lith, iets van Uw hand te lezen! (T.T. van 15 juli - Red.) De vriendschap van U en Uw man, eerst op Timor en later te Ba tavia, toen Uw man Directeur B.B. was en ik diende bij de Opiumregie, leeft bij mij voort in dankbare herin nering. U vermeldde Uw geboortejaar. Ik volg Uw voorbeeld. P. G. G. J. LUBBERS (geb. 1898) (lees verder pagina 11) esuiUi'ahii TolloL "Da's die kerel van de Tong-Tong weer, hij vraagt of we nog wat van die rare stickers willen kopen."

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 4