DE ODYSSEE VAN "ANAK MATJAN" De Ie Luit. der Marechaussee H. van Zanten, het tijgerjong van Redelong. Een van de redenen van mijn bezoek aan Atjeh deze maand (augustus 1976) was behalve Peutjoet ook nadere gegevens te verzamelen omtrent de verrich tingen van de 1e Luit. der Mar. H. van Zanten, die hoewel slechts 24 jaren oud, na de overgave van Kolonel Gosenson op 28 maart 1942 aan de Japanners te Blang Kedjeren, weigerde te capituleren, en met de brigade-cdtn Andringa en Kailatu en enige marechaussees zich verplaatste Oostelijk van de thee-onder- neming Redelong en in een latere periode Oostelijk van de Kanis rivier, (niet Kaniesz-rivier vanwege de Kapt. Kaniesz, want kanis is de naam van een zure bosvrucht, die bij de bereiding van het eten wordt gebruikt en lang deze rivier veel voorkomt). Oostelijk van deze Kanis rivier (Wih Kanis) ligt de Gunung Pandji, welk gebied de schuilplaats van van Zanten zou worden en waarin hij zich steeds verplaatste vergezeld van zijn darda- nel de Amb. Mar. Saulus en bij de bevolking de bijnaam verwierf van "anak matjan", (tijgerjong). Op 10 augustus 1976 reden wij vanuit Takengon in Z. richting (dus richting Bireuën) tot Simpang Telitit (ong. 14 km.) en daarna in O. richting via Sim pang Tiga (8 km.) en Pondok Sajur (4 km.) naar Pondok Gadjah (1 km.) Alhier ontmoet Moh. Sidik, in 1935 als contract arbeider op de thee onder neming Redelong gekomen en in 1942 als stadswacht gediend hebbende on der de Luit. van Zanten. Hij vertelde, dat de Kol. Gosenson in het semi-permanente bivak Kaniesz aan de Wih Ulong (Wih rivier), een rechter zijriviertje van de Wih Kanis, grote hoeveelheden wapens, munitie, vivres en uitrustingsstukken had op geslagen. Een van de fourageurs van van Zan ten, de fabrieks-mandoer Kasiman werd volgens hem later door de Ja panners vermoord. Toen wij hem me dedeelden, dat wij een verder onder zoek wilden bij het bivak Kaniesz, kleedde hij zich in zijn groene uniform, en sloot zich bij ons aan. In mijn ge zelschap bevonden zich o.m. de Tja- mat van dit gebied en de privé-secre- taris van de Gouverneur van Atjeh, de heer M. Zein Lubis. Wij vertrokken in O. richting verder per jeep naar Pondok Baru (3 km.), alwaar wij het gamponghoofd Djimo- hardjo aantroffen, op Redelong gebo ren en op 16 jarige leeftijd tijdens het uitbreken van de oorlog telefonist op het fabriekskantoor. Verder Oost na 5 km kwamen wij bij Pondok Ulong, het meest Oostelijke gedeelte van de onderneming, toenmaals grenzende aan het oerwoud en bevoorradings plaats voor v. Zanten. Het oerwoud heeft in de loop der jaren plaats ge maakt voor bevolkingstuinen, terwijl er van de thee onderneming niet veel meer over is. Er staat nu meer koffie. De plaats van het oorspronkelijk bivak Kaniesz werd door ons bezocht. Het gamponghoofd Djimohardjo ver telde, dat vóór het terugtrekken van Gosenson verschillende overbodige voertuigen en wapens werden vernie tigd, terwijl een gedeelte werd opge slagen in het Kaniesz bivak aan de Wih Ulong (Wih rivier), een rechter zij-rivier van de Wih Kanis. In dit bos- bivak stonden drie barakken, waarvan er twee bestemd waren voor de on- dernemingswacht, welke dagelijks een opleiding ontving van v. Zanten ten einde zich verder te bekwamen in het hanteren van de wapens. De Japanners te Takengon waren aan vankelijk onkundig van het feit, dat zich nog Nederlandse troepen bij U- long bevonden. Eerst na enkele maan den trachtten zij om vijf uur des och tends een overval te doen op het bi vak, maar v. Zanten had er bericht van gekregen en had zich om drie uur des nachts verplaatst Oostelijk van de Wih Kanis, (gebied Gunung Pandji) Reeds tevoren had hij op verschillen de plaatsen jn het oerwoud van de Gng. Pandji vivres, wapens en munitie laten overbrengen. De Japanners na men de achtergebleven voorraden en munitie in het bivak in beslag (w.o. rijst, blikken met sardines, vijf zakken met schoeisel, 30 dozen met munitie, verzamelden de zinken dakbedekking en staken het bivak in brand. De Sergeanten Andringa en Kailatu hadden afzonderlijke schuilplaatsen, terwijl van Zanten zich voortdurend verplaatste. Om de Japanse patrouil les het zoeken moeilijk te maken werd verschillende bomen in het oerwoud de naam "van Zanten" gekerfd, zodat zij in de veronderstelling kwamen, met een veel grotere troep te doen te heb ben. De bevolking werd dikwijls onder vraagd; na het onveranderlijke ant woord "tida tahu" volgde de bekende oorvijg. Djimohardjo vertelde van de Jav. Mar. Waridi, die met Sergt. Andringa en nog een militair des nachts op foura- getocht uit was. Waridi deed nabij Pondok Ulong zijn schoenen en put tees uit, legde zijn pistool af en sloop naar de Pondok. Hier had zich echter politie opgesteld (in Japanse dienst) en werd Waridi, na zich met een mes te hebben verweerd, overmeesterd, terwijl de Sergt. Andringa en metge zel ontkwamen. Later werd Waridi na vele martelingen gedwongen, de schuilplaats van An dringa aan te wijzen. Hij werd in zie kelijke toestand in arrest gehouden, (jan. '43) Ondertussen hadden zich vele militai ren ontdaan van hun uniform en wa ren als arbeiders op de onderneming werkzaam, o.a. de groep te Pondok Kramat onder co. van de Men. Sergt. Tambilaka, die later naar de Jap. po litie (tokubetsu) zou overgaan. Geregeld zochten de Japanners met Indonesische politie het oerwoud af, echter zonder resultaat, 10 maart (lees verder volgende pagina) UMlIlill IIIItTlilIllllll I llllll I Pondok Ulong. Van links naar rechts: M. Sidik, Djimerah, M. Zein Lubis, Djimohardjo, sergt. Maj. T.N.I, en Otto Sopacu, zoon van Amb. Mar. 1e. Divisie Sopacua. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 8