OVERPEINZINGEN Bil EEN OUD VERGETEN BOEK
ssssssfa
Plaats van het bivak Kaniesz, rechts beneden de
Wih Ulong.
Overzicht Antjol Ereveld. Op de voorgrond de graven van v. Zanten,
Gosenson, Overakke.
1943 zou echter de fatale datum wor
den. Een gemengde patrouille (Jap. en
politie) bewoog zich langs een pad in
het oerwoud, en na het passeren van
deze verscheen v. Zanten en zijn Amb.
dardanel Saulus op het pad. Achter
de patrouille volgden echter nog drie
man politie, die achtergebleven waren
om een drager, die niet kon meeko
men, te helpen. Aldus kwamen zij
plotseling tegenover van Zanten te
staan. Hem restte niets anders dan
zich over te geven.
Groot was de vreugde der Japanners,
die hun geweren afschoten, terwijl op
de onderneming des avonds een kar
bouw werd geslacht voor een feest
maaltijd.
Volgens Djimohardjo was van Zanten
in groen tenue met puttees en ransel,
clean-shaven, maar zijn gezicht was
bleek, door gebrek aan zonlicht van
wege het langdurig verblijf in het oer
woud.
Dezelfde dag werd van Zanten afge
voerd per sedan naar Takengon en
daar met alle respect behandeld.
In het oerwoud werden later twee
skeletten gevonden van door ziekte
gestorven militairen, terwijl een zeke
re Salipan, een der v.m. onderheb
benden van v. Zanten, in 1946 (de
Merdeka-periode in Atjeh) de berg
plaats van 28 karabijnen in het bos
aanwees, volkomen in tact, daar zij in
geweervet waren bewaard.
Op 25 oktober 1943 werd de 1e Luit.
van Zanten op 25 jarige leeftijd te
Bukit Tinggi geëxecuteerd.
Een eresaluut aan deze jonge dappere
Nederlander, die zich ruim één jaar
na de capitulatie op Java (8-3-1942)
tegen de Japanse overmacht heeft
staande gehouden.
J. H. J. BRENDGEN
Bij het snuffelen in een tweedehands
boekwinkeltje trof mijn oog het boek
je met de poëtische titel: Zes kaarsen
voor Indië. Ik nam het boekje ter hand
en las dat de eerste kaars voor 31
december 1944 was. Een bewogen
jaar. De schrijver had het over honger
in de Nederlandse steden en een win
ter vol zwarte wanhoop. In deze uit
zichtloze winter krijgt hij een beeld
van Indië: een blauwe vulkaan en
vreemde vogelstemmen, palmen In de
tuin en een zoele wind die even komt
neerstrijken van Java's groene berg
hellingen.
De tweede kaars brandt op 1 januari
1945. Stilte over Amsterdam, verlaten
grachten, het IJ is leeg van schepen.
Weer neemt de schrijver ons mee
naar Indië en vertelt over de historie
van Indië en over de geuren van deze
eerste nacht
De derde kaars steekt hij op 2 januari
1945 aan. Op deze koude winternacht
vertelt hij over het dagelijks leven in
Indië en in desa en stad en over de
welige wilde bossen. Hij vertelt dat hij
dit land liefheeft, dat hij er telkens
weer van spreken moet
De vierde kaars - 3 januari 1945 -
leidt ons direct naar de kronkels van
een smal ravijntje tussen sawah's,
naar desa vrouwen die bezig zijn met
wasgoed, knielend in en aan het wa
ter. Naar de inwijding van een nieuw
huis, die zeker gepaard zal gaan met
een slamatan, met een gamelanorkest
en wajangvertoning. Er is feest in de
desa. Maar dan heeft hij het ook over
die kleine beleefde gele mensen op
kromme benen, die onschuldige aan-
komelingen uit een ver rijk die met
een bescheiden plaats onder de In
dische zon genoegen nemen. Zij ves
tigen zich als kapper, als fotograaf,
als handelaar, stil en zonder veel ge
rucht. Want zo luidde hun opdracht.
Japan had de blik gevestigd op de
rijke en gelukzalige eilanden in het
zuiden. En zo trof ons een vernieti
gende storm
De vijfde kaars wordt met aarzeling
ontstoken. Hij is bang dat een wes
ters hart deze verhalen over de rust
in de desa vervelend vindt. Daarom
troont hij ons mee naar de stad in
Indië en wil geen kwaad woord horen
over Batavia, want Batavia ligt zo vaak
vooraan in zijn dromen. Voor zijn vijf
de kaars bezwijkt neemt hij ons nog
mee naar de plantages, over de thee
tuinen onder de ijle beschutting van
hun schaduwbomen, daarachter blau
wer, nieuwe bergen, nieuwe sawah's,
en in deze onbeschrijflijke vrede van
deze avond, de doffe dreun van zwaar
geschut, onophoudelijk en verschrik
kelijk
Bij de laatste kaars op 5 januari 1945
voelt de schrijver geen honger en kou
meer. Zijn dagen zijn verlicht met een
droom over de zon op de verre eilan
den en zeeën. Maar de laatste kaars
is voor het heden. Hij neemt afscheid
van Indië en heeft het over de vrede,
die nadert
Dit verhaal is gereedgekomen en ver
spreid in gestencilde editie in de laat
ste oorlogsdagen van 1945.
31 december 1947. Sinds de laatste
kaars is uitgedoofd is de vrijheid ge
komen en gegaan. Hij is teruggekeerd
naar de eilanden van zijn verlangen
en heeft ze weer verlaten. Er is ver
bijstering en verbittering en de laatste
regels uit dit boekje: "Ik zeg u slechts
dat de geschiedenis ons wellicht toe
vallig een taak op de schouders heeft
gelegd, waaraan slechts een laffe en
eerloze zich zou durven onttrekken".
BENITA NEYS