\V&X LAAT MAAR ZITTEN! L> O-Yl^ dry^., 'x a1 Geloof het of niet, we maken toch al tijd nog wel grappige dingen mee in het boekenbedrijf. Zo bestelden we onlangs bij het uitgevers-depot nog wat exemplaren van "Soedah laat maar," van Paula Gomez. Of het boek je was niet in voorraad, of degene die de order behandelde nam het met de titel zo nauw niet, maar we ontvingen "Laat maar gaan", van auteur Roth. Nu is er taalkundig een grote overeen komst tussen "soedah laat maar", en "laat maar gaan", in dit geval was er tussen de inhoud van het eerste en het tweede boek een verschil van dag en nacht. De voluptueuze blote juf op de omslag van "Laat maar gaan" zag er trouwens niet uit of ze onder welke omstandigheid dan ook "soedah" had gezegd. Nog een lachertje. Wist u, dat u, wan neer u uw dochter of zoontje in een argeloze bui de legende van de Bro- mo, Banjoewangi, of Tangkoeban Pra- hoe vertelt, u zich schuldig maakt aan schandelijk kolonialisme? Als u het nog niet wist, laat het u dan nu een waarschuwing zijn. Sinds een zekere Margaretha Ferguson in een groot ochtendblad van een paar weken terug uitgeverij Tong-Tong een slinkse schop tegen het koloniale scheenbeen probeerde te geven. Nu zijn onze schenen in de loop der jaren blauw geschopt en zijn we ook be hendiger geworden in het ontwijken, dus zo erg was het ook weer niet. Waar het om ging was dat zij (die Indonesische Sagen en Legenden, uitgave Moesson) zulk dankbaar ma teriaal vormen voor de continuering van onze koloniale en neo-koloniale misvattingen ten aanzien van de in tellectuele en artistieke vermogens van de Indonesiër." Literair kolonialisme, hoe bestaat het! In een verward betoog, waaruit je niet kunt opmaken of dame Ferguson zich nu meer geergerd heeft aan de ouder- (Vervolg: Legende van Sangkuriang) "plaats der goden" wordt genoemd? Aardrijkskundigen weten te vertellen, dat de hoogvlakte van Bandung de bodem is van een leeggelopen meer. De uitbarsting van de Tangkoeban Prahu heeft gemaakt, dat de Tjitarum bedding bij Rajamandala, halverwege Bandung en Tjiandjoer, verstopt raak te door de lava, die afgekoeld als een grote prop of rotsmuur de rivier af damde, en dat zo het grote meer is ontstaan, dat nu de vlakte van Ban dung is. Na eeuwen heeft de Tjitarum toch een gat weten te boren in de muur bij Rajamandala, en dat is dan dat grote gat, genaamd "Sanghiang Tikoro", wat "verheven keelgat" be tekent. Zoetjes aan wist de Tjitarum toch de weg naar de zee te vinden, zodat het meer leegliep en de hoog vlakte van Bandung ontstond. wetse stijl van het boek, dan om het feit dat het door Tong-Tong is uitge geven, raakt ze ergens toch wel een punt van waarheid: de laksheid of de pure onwil van Ned. uitgeverijen om zich bezig te houden met de vertaling en het uitgeven van het werk van Indonesische auteurs. Nu zijn er Ge nootschappen en Stichtingen die voor vorst en vaderland beweren dat ze er op uit zijn om Nederland dichter bij Indonesië te brengen door het "aan trekken van de culturele banden", maar zodra het om die banden gaat, dan wijzen alle vingers maar één richting uit: Tong-Tong. Tijdschrift Tong Tong natuurlijk I Waar blijven de nieuwe woordenboe ken, leerboeken voor de bahasa In donesia. Er is op dit gebied in geen 20 jaar iets behoorlijks uitgegeven. Als u Fins of Chileens wilt leren, kan dat direct, maar voor de bahasa Indo nesia moet men het doen met een niet zo uitgebreid leerboek van jaren oud en een taalgidsje. Goddank dat het toerisme (waarmee millioenen ver diend wordt) je tenminste nog tot 10 kan leren tellen! Over kolonialisme gesproken! Als Margaretha Ferguson dat had willen duidelijk maken in haar artikel, dan had dat ook gekund zonder de sneer aan "Indonesische sagen en legenden". Er werd al jaren aange drongen op een bundel en aan die behoefte hebben we voldaan. Na het boekje Volksverhalen van Kees Schaap (dat best eens een herdruk zou mogen beleven!) is er op dit ge bied niets meer verschenen. En ver der is het voor de moderne literatuur ook bij één bundel "Moderne Indone sische Verhalen" samengesteld door Beb Vuyk en A. Teeuw gebleven. Wat is er geworden van schrijvers als Bal- fas, Sito Sitoemorang, Basoeki Goe- nawan en de vele anderen die Tjalie tot zijn persoonlijke vrienden mocht rekenen. Als er iets viel uit te geven, dan had Tjalie daar destijds zeker wat aan gedaan. Er ligt een kloof van tijd en mentali teit tussen de legenden van Nènèk Dongeng en de verhalen van Marga retha, Ferguson. De eerste over men sen die misschien nooit bestaan heb ben, de tweede over mensen en een land zoals alleen M.F. ze ziet of wil zien. Je zou ze beide in hun stijl en in hun waarde moeten laten. Maar, noemt u het grappig of pijnlijk, maar a 11 ij d als men zich boos maakt of ergert over iets dat met Indonesië te maken heeft, reageert men zich direct af op Tong-Tong. Je zou er een nieuw spreekwoord op kunnen maken: "Wie een hond wil slaan, kan altijd wel de stok vinden die bij de tong tong hangt". En omdat de hond er in de meeste gevallen vandoor gaat, beuk je drift maar uit op de Tong-Tong. Poekoel Teroes LILIAN DUCELLE WAARDERING II Mag ik citeren uit één van de laatste brieven die ik nog van Tjalie ontving? "Ik waardeer 't dat je nooit moppert als ik één van je inzendingen soms laat liggen. Tong Tong is maar klein en iedereen moet er een plaatsje in kunnen krijgen." In de loop der jaren heeft Tong Tong al heel wat van mijn "praatjes uit vroeger tijd" gepubliceerd. Natuurlijk is dat aardig, maar eigenlijk vind ik 't maken van die praatjes nog veel leu ker. Zo in de trant van: Weet je nog wel oudje. Wij wéten 't nog; en waar 't hart van vol is, daar loopt niet alleen de mond, soms ook de pen van over. En wat er uit komt, beleven we helemaal op nieuw. Zo kunnen prettige gebeurte nissen oneindig veel keren voor ie mand terug komen. Voor de één misschien een "muf" verhaal, die 't schrijft geniet er van; anders zou hij 't niet doen. Dat hij misschien niet zo'n vaardige pen heeft, daar heeft hij zelf geen last van; hij heeft zijn kleine vreugde al weer gehad. Vreugdetjes "die 't doen" vooral voor "oudjes" denkt u niet me neer Groen, 't Is niet altijd belangrijk wat wij schrijven, wel dat wij schrij ven. En daar heeft de redactie van T.T. begrip voor, iets wat ik heel erg waardeer. Overigens mag er wat mij betreft best een "fris windje" door heen blazen. B.v. in de vorm van bijdragen van buiten. Als er iets is wat ik mis, dan is 't dat. De grote Indische familie is uitge zwermd naar alle kanten. Velen staan nog in 't volle leven. Ze hebben zich een nieuw leven opgebouwd in een nieuwe wereld. Waarom vertellen zij er niet 's over. Zo maar een praatje uit 't dagelijks leven. Hun werk, de in- en ontspanningen. Je zou haast gaan denken dat er nergens meer iets ge beurt dat de moeite van 't vertellen waard is. Zó somber is 't toch niet? Maar nu niet allemaal tegelijk. Of wél allemaal tegelijk. Als jullie maar niet boos worden dat de kleine T.T., niet alles ineens kan opnemen. Ik sta graag mijn plaatsruimte af. En meneer Groen ook wel. Zijn bijdragen zijn immers eigenlijk bestemd voor mensen die geen of weinig herinnerin gen hebben aan 't oude Indië. Onder de abonnee's van T.T. niet veel. Of ik zou me al erg moeten vergissen. H M. Marsman-van Deventer (Plantersvrouw) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 14