Een Herinnering aan Noordwijk POIRRIE L n. 1 HOTEL "DE RUITER" HOUTHEM bij Valkenburg (Z.L.). St. Gerlach 43 tel. 04406 - 4 03 18. Riant uitzicht op het Geuldal doet denken aan de mooie rustige om geving van de Preanger Zeer geschikt voor diegenen die op me disch advies een rustkuur moeten onder gaan. Met dieet-patiënten wordt rekening ge houden Alle kamers centraal verwarmd en voorzien van warm en koud stromend water. Prijzen per persoon en per dag; incl. be diening en B.T.W. Logies met ontbijt 19,p.p.p.d. Half pension f 28,p.p. p.d. Kamer met douche en toilet, logies met ontbijt 28,p.p.p.d. Kamer met dou che en toilet, half pension f 35,p.p.p.d. Het Noordwijk van Batavia heet nu Jalan Ir. Juanda, ook wel Jalan Nusan- tara. Veel is er veranderd. Zo is de weg nu heel wat breder, en jammer genoeg zie je niet meer de schaduw rijke bomen aan de kant van de Tjili- wung. De meeste gebouwen zijn of afgebroken of gemoderniseerd. Een van de grote gebouwen die nog te herkennen is, is het Grote Klooster, een complex van scholen en klooster. Nu is het hoofdgebouw aan de voor kant enigszins verbouwd en wordt ge bruikt als kantoorruimte, welke ver huurd is aan diverse handelsonderne mingen. Als ik hier langs kom denk ik altijd aan mijn jeugd, daar ik hier enkele jaren op school was, tot de oorlogs tijd. Een van mijn herinneringen zal ik hieronder vertellen. Misschien zijn er onder de lezeressen nog enkele tijd genoten die hetzelfde meegemaakt hebben. Het was in het begin van de Japanse bezetting. Wij waren op kostschool in het Grote Klooster. Velen waren al lang naar huis teruggeroepen, maar wij, een twintigtal konden niet meer weg. Onze familie woonde te ver af, en de verbindingen waren inmiddels verbroken. Wij verveelden ons echter niet, er was genoeg werk te doen. Bovendien kregen we lessen in steno, typen, correspondentie, e.d. en met elkaar maakten we genoeg pret. Aan uitgaan had je geen behoefte, je wist immers niet wat er op straat zou kun nen gebeuren, je kon zo moeilijk wijs worden uit die Nipponers. Dus bleven we zoet thuis. Af en toe kwam er "hoog" bezoek van een of andere au toriteit, en we waren wel een beetje bang. Het gebouwencomplex was groot en mooi gelegen, heel geschikt om gebruikt te worden voor een Ja pans kantoor. Tot dusver hadden we nog mogen blijven. Op zekere dag kwam Mère Prieure met de mededeling dat ze bericht had gekregen, dat een deel van het ge bouw moest worden afgestaan aan meisjes van het Goede Herder Ge sticht uit Meester. Hun huis was op gevorderd door de Jappen. Krijgsge vangenen zouden komen helpen het huisraad hierheen te brengen. We kre gen de raad kalm te blijven als straks de krijgsgevangenen zouden komen. De bewuste dag brak aan. We zaten op de achtergalerij te lezen of te handwerken. Daar reden de trucks binnen. Wij, toch nieuwsgierig, keken ophet waren Aussies, de meeste in khaki en met een hoed op. Velen hadden een baard. Eerst stapten en kele Japanse officieren uit, en na de gebruikelijke diepe buiging gaf de commandant het teken dat de mannen konden beginnen met uitladen. Het Gesticht vervaardigde ook stoffen, zodat hele weefgetouwen mee ver huisd werden. Wij mochten ook mee helpen kleinere dingen binnen te bren gen. M. Prieure bleef met enkele offi cieren in het kantoor. Onder het versjouwen had een van de meisjes tussen de Aussies een Indisch man ontdekt. Ze slaagde erin naast hem te lopen. Na voorzichtig geinfor- meerd te hebben bleek dat hij in de stad twee dochters had. Hij gaf het adres op. Een van ons mocht er naar toe gaan en niet lang daarna liepen twee overgelukkige dochters naast hun niet minder gelukkige pa. Nog een ander gezin had die dag geluk. Mère Prieure kreeg van de commandant een pakje dat hem gege ven was door een Nederlandse dokter (als ik me niet vergis was het Dr. Cohen) die ergens krijgsgevangen zat. Volgens de officier maakte de dokter het goed, en hij vroeg of het pakje bezorgd kon worden. Het adres stond er op. Ik mocht het pakje brengen, en natuurlijk waren zijn vrouw en kin deren blij met de verrassing: een brief je en een getekend zelfportret. Daar het gesticht ver af lag, duurde het lang voor alles goed en wel over gebracht was. Inmiddels was het al over twaalven. Mère Prieure stelde de commandant voor dat de officieren en de krijgsgevangenen maar hier zouden eten, en jawel, hij vond het goed. In minder dan geen tijd werden potten en pannen bij elkaar gehaald, alsmede aardappelen, rijst, groente, vlees enz. Dames uit de buurt kwamen een hand je helpen en het duurde niet lang of het eten was gereed. In een der les lokalen werden tafels, banken en stoe len klaargezet. De tafels werden ge dekt, en hier en daar werden vaasjes met bloemen uit eigen tuin gezet (toe vallig waren het oranjekleurige bloe men). Voor de Jappen was er rijst, vlees en sajoer en niet te vergeten rauwe kippeeieren waarop ze dol zijn. De krijgsgevangenen deden zich te goed aan de soep, aardappelen, vlees en groente. De dames kwamen nog met pisangs, djeruks en sigaretten. De tafel werd alle eer aangedaan. Alle schalen waren leeg. Extra fruit, siga retten en snoep mochten de jongens in hun zak steken. Zelfs bloemen na men ze mee, voor in het knoopsgat of op de hoed. Na de maaltijd werd er nog even ge rust voor ze naar het kamp teruggin gen. De tijd werd doorgebracht met praten en zingen. Toen zag een der officieren de piano en hij begon er een Japans wijsje op te spelen. Hij vroeg opeens aan Mère Prieure of hij niet een piano kon lenen voor zijn andere krijgsgevangenen. "Ze zingen veel," vertelde hij, "onder andere dit en hij tokkelde het liedje "Over al, overal, waar de meisjes zijn Nu, dat vonden we enig, de jongens daar waren dus nog vrolijk genoeg om zulke wijsjes te zingen. "Lenen" be tekende zo goed als weggeven, maar Mère Prieure gunde het de gevange nen van harte. Later bleek dat die offi cier zijn woord had gehouden, voor de overgave is de piano teruggebracht. Het was over vieren toen de comman dant het teken tot opstappen gaf. Hij bedankte ons allen voor de gastvrij heid die hij, zijn officieren en de krijgs gevangenen hadden genoten. Onder luid gezang stapten de jongens in de trucks en wuifden ons goodbye. En kelen staken het V-teken in de hoogte. Zo eindigde een fijne dag voor ons, en zeker ook voor de krijggevangenen. E. SUNDAH ,/s "Zal wel die schoorsteenveger zijn waar we nooit een rekening van hebben gekregen". IV 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 15