BIJ DE VOORPLAAT
IN DE SUIKER
Het huis van een railbaan-snijveldopzichter. Voor deze tijd een "kast" van een
woning, voor die tijd gewoon. De aanwezigheid van een fabriek of onderneming
drukte zijn stempel op de omgeving kilometers in de omtrek. De belangrijkheid
en positie van de geëmployeerde was natuurlijk merkbaar aan de woning, maar
goede en ruime huisvesting was er voor iedereen.
Suiker is heel wat anders dan teboe! Suiker is wit, korrelig en zit in een potje
op de theetafel. Van suiker word je dik, het is slecht voor je gezondheid en
je tanden.
Maar teboe! Dat is een taaie, ongenaakbare stengel, wel 4 meter hoog vaak.
Je hebt er een scherpe parang en een goede slag voor nodig hem te vellen en
nog heel wat werk voor je dat lange eind in hanteerbare stukken hebt gehakt
en schoongemaakt. Als je de goede manier niet weet en je pakt de stengel toe
vallig onderaan bij een knoop, dan zit je met een "behaarde' handpalm. Dons-
fijne haartjes die je er niet uit kunt trekken of wrijven. Je moet ze er uit laten
zweren en dan zit je dagen lang met een branderige pijn.
Maar ben je een bedreven teboe-snij-
der, dan heb je een stukje van de
hemel bemachtigd. Met je sterke tan
den (en ieder kind in Indië had die)
scheur je de schil af, snijdt de teboe
in bijt-makkelijke stukken, anders haal
je nog je lippen open aan de krs-krs
vezels. En dan kauw je, en kauw je,
en kauw je, terwijl kleine teugjes van
een hemels nectar door je dorstige
keel glijden.
Zo volmaakt is het evenwicht tussen
Arbeid en Beloning dat ik mijn herin
nering aan teboe eten een van de
heerlijkste vind uit mijn Indische jeugd.
Arme kinderen van hier, die alleen
papiertjes af hoeven te wikkelen, te
likken, te zuigen en te slikken. Als ze
moeten kauwen blijft de zoetigheid
tussen tanden en kiezen zitten en ver
rot het glazuur. Met teboe daarentegen
kauw je je tanden schoon, de ampas
spuug je uit, wat je binnenkrijgt is
eigenlijk zo weinig, maar zo puur en
lekker, dat je blijft kauwen. Je kaak
spieren regelen je gretigheid wel, lan
ger dan een half uur achter elkaar
houdt niemand het vol. Wanneer je
's avonds in bed ligt met stijve kaken
denk je alleen nog aan die 3 grote
stukken die je boven op de kast hebt
verstopt. Voor morgen. Was het maar
morgen, na school!
Hoe kwam je als kind aan teboe? Na
tuurlijk kon je het in de warong kopen.
3 Bosjes voor een cent, hapklare stuk
jes op een biting geprikt, tot een ro
zetje bij elkaar gebonden. Maar veel
lekkerder smaakte suikerriet als je
het "veroverd" had. Zoals de jager
de tjèleng, de visser de kakap. Alles
wat behendigheid, inspanning, risico
inhield maakte ons leven daar de
moeite waard.
Dat was dan ook het kardinale ver
schil tussen de teboeaanplant en Maa
tjes gevulde suikerpotje.
Van Malang uit anderhalf uur lopen.
Eerst langs de grote weg, Soekoen,
Klajatan, door de kampongs en sa-
wahs naar S.f. Kebonagoeng. Zulke
onschuldige strooptochten stonden al
tijd onder commando van een oudere
jongen uit de buurt of een actieve
buurman. Het zijn werkelijk de mooiste
herinneringen uit mijn Malangse jeugd.
Het heel vroeg opstaan, aerbelanda-
fles met water gevuld en een paar
centen voor snoepen onderweg.
Er werd altijd luid en veel gezongen,
Het begieten van de jonge aanplant ge
schiedt door vrouwen, met water uit de
draineer-goten. Aan de stand van de vrou
wen ziet u hoe diep de goten zijn.
door iedereen. Elk liedje uit "Kun je
nog zingen". Het hoorngeschal uit
berg en dal schalde over de sawahs
en het mannetje dat op de zandweg
reed gleed met ons mee de modder
in als we naast het dijkje stapten.
Toch moest je niet proberen wat uit
te halen onderweg, want je had zó
een djitak te pakken van een oudere
jongen of meisje. Men hield de kleine
schapen in het oog, er was een stil
zwijgende, overeengekomen verant
woordelijkheid van de ouderen voor
de jongeren. En die aanvaarden dat.
"En toch worden jullie allemaal nog
eens gepakt en bij de politie ge
bracht," voorspelde mijn moeder som
ber." Jullie benadelen toch de fabriek
op die manier?"
Ik heb het gedicht van "Jantje zag
eens pruimen hangen," altijd een wal
gelijk voorbeeld van Hollandse krente
righeid gevonden, die niet in de tro
pen thuishoorde, maar mijn lieve moe
der dacht daar anders over.
"We hebben het al aan de mandoer
gevraagd," probeerde ik haar soms
gerust te stellen. "Welke mandoer?
De mandoer heeft niets te vertellen
over de tuin, jullie moeten het aan de
Hier de achterzijde van een rij fabriekskampongs. Een
groot gedeelte van de werkers bleef toch wel "bui
ten" wonen, maar de grote afstanden, vooral als men
een gezin had, gaven de doorslag, zich binnen het
complex te vestigen.
2