Reizen en talenkennis
Conversatie Bahasa Indonesia
De reünie van oud-abituriënten van de
Middelbare Zeevaartschool te Makas
sar is met grote opgewektheid te
Utrecht gevierd op 28 augustus. Aan
het verslag dat wij eerst nu ontvingen
Pedje Elmensdorp opent de reünie
ontlenen wij in de eerste plaats dat
niet minder dan 160 oud-leerlingen
"uit alle windstreken" aanwezig wa
ren. Ook Indonesische ex-leerlingen
hadden, zij het niet in persoon, blijk
gegeven van hun belangstelling in
deze reünie. De volgende (vierde)
bijeenkomst is gepland voor 27 au
gustus 1977, weer in Utrecht.
De heer Thielsch onthulde, dat de
vraag aan de orde is gesteld of het
niet mogelijk zou zijn een reünie te
organiseren in Makassar, waar de
school destijds gevestigd was. Een
charterplane zou dan de in Amerika
woonachtige ex-leerlingen kunnen op
halen en via Schiphol de reis naar
Indonesië kunnen voortzetten. De heer
Thielsch deelde verder mede, dat een
gedenkboek van de school op stapel
staat. Hij deed een beroep op alle
aanwezigen hun ervaringen op pa
pier te zetten. Bijdragen van o.a. de
Commandant en enige officieren zijn
al in zijn bezit; hijzelf verzamelt de
nodige foto's. Voor wie het niet weten
Er wordt wat afgereisd tegenwoordig.
De mogelijkheden daartoe zijn dan
ook bijzonder groot. Velen maken
daar gebruik van en doen zeer ver
standig: men volgt cursussen om de
taal te leren van het land dat men wil
bezoeken. Niemand gaat naar Enge
land met de gedachte: ik kan wel met
Hollands terecht, of: een mondje En
gels is wel genoeg. Neen, men wil met
de mensen van dat land ook een ge
sprek kunnen voeren. Men wil zich
in winkels, restaurants e.d. goed ver
staanbaar kunnen maken. Daarom
volgt men cursussen. Zeer verstandig.
Teleac geeft uitstekend de gelegen
heid daartoe en ook andere cursus
sen zijn er te kust en te keur.
Eigenaardig echter, dat degene, die
naar Indonesië wil te weinig of geen
moeite doet om zich de taal eigen te
maken. Oud-indischgasten zeggen: Ik
ben er toch jaren geweest en spreek
DUS de taal. Dit "dus" is misplaatst;
men spreekt namelijk die taal (De Ba-
hasa Indonesia of B.l.) niét. Men sprak
passermaleis en: verder dan opdrach
ten aan baboe of kebon en summiere
gesprekken met de langganan kwam
men niet. In de soos was het genoeg
als men kon zeggen: djongos dua
seplit of satoe pahit, en dit laatste
nog vaak uitgesproken als satoe peit.
Als men echter nu naar Indonesië
gaat, zal men zwaar teleurgesteld te
rugkomen als men de B.l. niet vol
doende spreekt. De oude generatie
uit onze tijd is nog sporadisch ver
tegenwoordigd. de meesten zijn over
leden. De jongeren hebben onze taal
Zijn er liefheb(st)bers voor deelname
aan conversatie lessen in de Bahasa?
Géén studie-lessen, maar praat-les
sen. Om straks op uw Indonesië-
reis veel nut en plezier van te
hebben. Alleen Tong-Tong abonnees.
A. Bloemhard, Hoefbladlaan 58, Den
Haag, tel. 070-23 26 90.
mocht is het adres van de heer F.
Thielsch: Anna Paulownastraat 53 te
Alkmaar.
niet geleerd. Bovendien geeft het blijk
van waardering als men de bewoners
van een land, dus ook van Indonesië,
in hun eigen officiële taal kan toe
spreken, dit schept direct een band
van vriendschap en wederzijds ver
trouwen. Wij vinden het ook leuk als
een vreemdeling ons in het Neder
lands aanspreekt of dit zo goed mo
gelijk probeert. Met het idee van: "ze
zullen me wel begrijpen" moet men
zeker niet meer naar Indonesië terug
gaan. Toon Uw respect voor onze
vrienden daar en leer hun taal goed
te spreken.
A. BLOEMHARD
Naschrift: Hieronder vindt U een: op
roep voor een conversatiegroep. Er
zullen er waarschijnlijk zijn die zullen
zeggen: "Nah itu ya, hij spreekt voor
eigen zak seh." Salah Boeng. Ik wil
er geen cent aan verdienen. Op de
tafel zal een bus staan voor een vrij
willige bijdrage die bestemd zal wor
den voor de "Pukul Terus-pot" met
verantwoording in TT.
(PETJOH)
DE ZONDAGS JAGER
Direk na de oorloh fleesnja erh duur.
Foor de meeste Indo's heen probleem
omdat bijna elke Indo chout fan jahen.
Maar foor mij probleemnja wel hroot
omdat ik ben noh nooit op jah he-
wees. Omdat mijn fader blanda en in
cholland ister niet tjèlèng, hij weet
niet wat jahen is. Hij seh altijd: "Die
ren doden is vreed." Maar mijn frouw
sij seh: "In dienst je cheb heleerd
choe je moet schieten op mensen, nu
je haat maar op tjèlèng schieten1 en je
deng maar je schiet op mensen!"
Daarom ik neem mijn heweer fan de
dienst stiekem mee naar chuis en ik
haat mee met mijn frien. Deze frien,
laat maar hij heef noh nooit winter
hesien, hij toch doorhewinterde jaher.
Mijn frien hij seh wij haan pos
teren. Ik weet niet wat hij bedoel
maar ik seh hij heef gelijk, maar later
ik siet foor posteren je moet klimmen
in een boom en ik geb googtefrees.
Toen ik sit al in de boom ik choud mij
met een gand fast aan een tak en met
de andere ik gout fast mijn heweer.
Na onhefeer een uur tjèlèngnja kom en
hij staat stil onder mijn boom. Ik wil
rihten mijn heweer maar ik ferheet
boomnja fast te chouden en ik fait naar
beneden precies naast de tjèlèng.
Tjèlèngnja hij schrik, maar niet dood,
dus hij loop maar weh.
Fan de schrik ik choef niet meer jahen
en ik wah maar als misschien mijn
frien hij schiet, ik krijg een stukje fan
chem en dan mijn frouw ook tevreden.
TEEHAHA
Stoelendans
8