Het Land van Terugkomst 'ponder ^A\óc!\o>id 30 October overleed Frits Ohl, volkomen onverwacht. Twee dagen daarvoor kwam hij ons nog foto's van zijn vader, over wie wij een artikel hadden, brengen. Ik miste hem nët, was even uit, en toen ik hem opbelde om te bedanken, vertelde zijn vrouw dat hij met griep in bed lag. Ik heb Frits Ohl niet meer gesproken, niet meer gezien, want de volgende dag overleed hij. Het zoveelste heengaan van een goede bekende, zonder afscheid. "Welke plaats Frits Ohl alsnog in de Nederlandse schil derswereld zal innemen, weten wij niet," schreef Tjalie in 1958. Ohl was in die tijd "op weg" naar erkenning. Hij schilderde toen al veel, steeds zoekend naar een volmaak ter stijl voor datgene wat hij zichtbaar wilde maken. Hij was Indië kwijt, met zijn penseel bracht hij de herinnering te rug. De afgelopen 18 jaren hebben hem grote voldoening voor zichzelf, vreugde aan anderen gegeven. En hij kreeg grote bekendheid. Ik herinner me dat ik op een ijzige winteravond met Tjalie door de natte sneeuw in de Hoogstraat baggerde. Even schuilend onder een luifel van een kunsthandel zag ik met een schok van blijdschap een prachtig Indisch schilderij in de etalage. Muurtje, waringin, verkoopsters gehurkt. Zon, donkere slagschaduwen, felle kleuren. "Dat moet een Ohl zijn," wist Tjalie direct. Kunsthandel Koch, niet de eerste de beste, nam zijn schilderijen af. Deze koude win teravond had me toch even een warm gevoel gegund. In Amerika waren we bij een oude sobat. Twee schilderijen braken het enigszins stijve, tra ditionele Amerikaanse interieur: Balinezen met vechthanen, wa rong met verkoopster. Ik denk ook aan het prachtige Merapi- schilderij bij de fam. Korteweg. Meestal schilderde hij felle con trasten van zon en schaduw, de menselijke figuren in resolute streken, toch vervagend in de compositie van het geheel. Mensen waren voor Ohl niet zo belangrijk, hij wilde entourage, de bezigheid en de omgeving van de figuren. Dat alles tezamen maakte Indië zoals hij het haarscherp in zijn herinnering wist. Hij las veel, leerde veel, schilderde veel. Dat was ook het laatste wat hij die zaterdag deed toen de dood hem overviel. Hij werd in 1904 in Palembang geboren, woonde in Bata via en Djokja, schilderde en tekende in zijn jeugd al veel. Werkte bij de BPM. Zijn vriend Entic Agerbeek, uitmuntend kunstschilder, moedigde hem aan. Frits Ohl, misschien wel de laatste van onze grote Mohi kanen van het Indische palet is heengegaan. Wij zijn dank baar voor wat hij ons naliet. L.D. Willem Brandt werkte in Indië en Indonesië van 1927 tot 1955. Hij was er hoofdredacteur van de Deli Courant. Hoewel hij na zijn terugkeer in Nederland de journalistiek trouw bleef trad hij allengs meer en meer op de voorgrond als dichter, en wel in het bijzonder als Indisch dichter. Prof. Donkersloot heeft hem gekenschetst als een man, die ons "dieper de sfeer van het Oosten heeft binnengeleid dan enige dichter voor hem". Ook onze lezers kennen Willem Brandt, groot vriend van Tjalie en Lilian en bij gelegenheid hogelijk gewaardeerd medewerker van Tong Tong. Hij is nu teruggeweest in het land dat hem lief geworden was. Na twintig jaar Onder de titel "Het land van Terugkomst" heeft hij de uitgeverij Hollandia in Baarn een "Indisch reisjournaal in poëzie" doen verschijnen, een boekje van nauwelijks meer dan 100 bladzijden dat 103 gedichten omvat elk daarvan met delicate lijnen geïllustreerd door mevrouw Bnesse Van Till-Tutein Nolthenius. Liever dan mij bezig te houden met het zoeken naar betweterige kwalificaties, die dan zogenaamd een beoordeling inhouden laat ik de lezer liever genieten van een voorbeeld van Brandt's dichterschap. DE DESSA Van al 't verlorene is dit gebleven, een dessa, ingetogen in het dal en daaromheen als van kristal geweven de sawahs glinsterend tot de oerbosrand. Het zuchten van een gong, zachte geluiden de geur van rijst en mangga en het vuur, bedauwde orchideeën, ochtendbruiden, zon en maan kennen alleen het uur. Loom ploegt de buffel diepe, warme voren. Glanzende vrouwen naakt in de rivier speels badend, goudvissen en vogelkoren, er is geen wereld dan de wereld hier. Als met een mantel van juwelen sterren Allah de dessa in zijn armen sluit, klinkt nog over het sluimerend veld van verre het ijle zingen van een bamboefluit. In "Jakarta Kota" heeft de dichter ook Tjalie nog ontmoet. O, Tjalie Robinson, brave sabreur, het is alsof ik hier in iedere steeg je schim ontmoet, herrezen uit de zee van Indonesië, en je stem kan horen tegen het heimwee als ik weer moet gaan: wassalam, ouwe Nimrod, pukul trus! Nog een citaat uit: "Repatriant" Straks ingewinterd, moe en afgedaan weet niemand dat ik sedert ben gestorven onder het zingen van de purpervogels vaderlandsloos in een verweesd bestaan. Ik geef er mij rekenschap van dat mijn dankbaarheid van deze bundel kennis te hebben mogen nemen voor een belangrijkheid deel wordt bepaald door gemeenschappelijke herinnerin gen aan dat onvergetelijke land. La nostalgie des horizons bindt de le zers van Tong-Tong en de dichter. Zij zullen van deze gedichten die heel hun bestaan weer tot leven brengen, intens genieten. JHR. "Het land van Terugkomst", boekhan del Tong-Tong, prijs 15,90 porto 2,75. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 5