DE ROADSTONE-COWBOY
De beschermer van de kudde had het bijna niet overleefd
Met het verstrijken van 1946 werd onze sterkte op Bali ingekrompen. De oost
kustpatrouille werd opgeheven deels omdat met de bezetting van Lombok de
dreiging van een invasie op de oostkust verminderde, deels omdat de Japanse
bootjes, die wij gebruikten één voor één de geest gaven.
Het personeel werd gedeeltelijk over de vloot verdeeld en deels te Soerabaia
gestationeerd bij de bewakingsafdeling. Post Padangbaai werd opgeheven, ge
volgd door Benoa in het zuiden.
ik werd overgeheveld naar Den Passer, waar inmiddels de bevoorrading van
het Marinehospitaal te Soerabaia op gang kwam.
Voordien geschiedde dit vanuit Ma
kassar, waar men, naar verteld werd,
speciaal hiervoor aan dienstplichtigen
de stand van matroos-landbouwer gaf.
Ik weet niet of dit verhaal juist is, ik
heb nooit iemand ontmoet die matroos
landbouwer was. Maar men ontdekte
dat Bali ook gezegend was met groen
te, fruit en zelfs verse eieren en vlees
en maar enkele uren vliegen van Soe
rabaia verwijderd was. Deze produc
ten waren niet alleen onontbeerlijk
voor zieken.maar gezonde mensen
konden deze dingen ook best gebrui
ken.
Nu was het transporteren van de
meeste van deze artikelen niet zo
moeilijk. Twee maal per week landde
er een Dakota van de Marine vlieg-
dienst op de landingsstrip te Koeta en
die werd volgestouwd met het beno
digde. Varkens en kippen werden in
manden gestopt. Voor de eieren kwam
een Catalina amfibie even aanvliegen.
Voor een kist eieren was de com
mandant van de Marine Luchtvaart
dienst, kolonelvlieger "IJzeren Hein"
de Bruin altijd wel bereid een kist te
zenden of eventueel zelf te komen
vliegen. Hadden wij voor het één of
ander een extra vliegtuig nodig, dan
was dit beschikbaar a raison van één
kist eieren voor de officiersmess van
de marine vliegdienst. Maar met rund
vlees lag dit natuurlijk even anders.
Men had de runderen liever levend,
aangezien men blijkbaar niet over
koelcellen beschikte, .maar een leven
de stier in een vliegtuigje proppen, dat
was bezwaarlijk, want het laadruim
van een Dakota is niet zoveel groter
dan een ferme stier.
Ik werd belast met het laden van de
vliegtuigen, een werkje dat mij wel
lag. De vraag naar vers rundvlees
werd echter zodanig, dat wij er een
vergadering over belegden. De leve
ranciers waren best bereid het vee
eventueel naar de kust te drijven, zo
dat een Landingsboot van de Marine,
een L.C.T. zoals dat geval heette,
de beesten kon opnemen en naar
Soerabaia transporteren. Er was ech
ter één bezwaar. De plaats op de
westkust, hiervoor geschikt, was Tjoe-
pel, maar dan moest het veetransport
door het district Tabanan, waar men
niet erg gesteld was op Baliërs die
het Nederlandse bewind trouw waren.
De kans bestond, aldus de veedrij
vers, dat hun kudden ingepikt zouden
worden en zij er niet zonder lichame
lijke ongemakken (zelfs de dood werd
genoemd) af zouden komen. Het enige
wat er opzat, was dat een gewapend
persoon de kudde zou begeleiden,
maar het dragen van wapens was de
Baliër toen verboden, dus één van
ons zou meemoeten. Ik was degene,
die belast was met de bevoorrading.
Zodoende!
Toen dan ook op een dag bekend
werd, dat een kudde van zo'n 100 run
deren op het punt stond het district
Tabanan binnen te vallen, werd ik met
een dienstfiets in een truck geladen
en naar de rendezvousplaats gereden.
De truck zou mij later te Tjoepel op
halen.
Ik wachtte de kudde op en reed eerst
achter de troep aan. Dit bekwam mij
slecht, want 100 koebeesten kunnen
een forse stofwolk opwerpen. Daarin
fietsen was geen sport. Dus ging ik
vóór de troep rijden.
Het is mogelijk, dat de eentonige
tocht er de schuld van was, maar ik
begon mij meer en meer te personifi-
ceren met een cowboy uit de Wild
west verhalen, zo'n echte drover zoals
dat in het vakjargon heet. Zo'n ruwe
"cowpoke"! Al die figuren, waar ik
over gelezen had, kwamen mij voor
de geest en ik was hen. Buffalo Bill
en Wild Bill Hickock, de Panhandle en
de Chisholm-trail en Hop-along Cas-
sidy, die gezien de slappe banden van
mijn stalen ros beter Hobbel-along
Cassidy had kunnen heten.. Ik was
zo'n "gunslinger" immers ik had ook
een "sixhooter" laag op de heup han
gen. Plotseling realiseerde ik mij, dat
ik nog niet geprobeerd had hoe snel
ik het schietijzer uit de holster kon
trekken. Het schieten op zich was
probleemloos, dat hoorde bij mijn mi
litaire opleiding, maar stel je eens
voor, dat bij het omslaan van een
bocht een andere pistoolheld op mij
zou wachten? Op dat moment maakte
de weg een bocht. Ik versnelde mijn
vaart wat en probeerde toen bliksem
snel het pistool te trekken. Misschien
was het mijn jeugdige onbezonnen
heid, maar plotseling zat de stang van
de handrem in de beugel en hield mijn
vinger pijnlijk klem. Ik probeerde deze
fout te herstellen, maar legde plotse
ling het roer van mijn onedel rossi
nant te boord, die hierdoor onder pro
testerend gerammel en gerinkel op de
weg ging liggen, met mij in het zadel.
Op dat ogenblik passeerde Maier, de
motor-ordonnans, die hiklachend, iets
in zijn erbarmelijkste Engels - en het
Engels van Maier was gewoon al er
barmelijk - toeriep, dat klonk als:
"Off your ass, roadstone cowboy and
on your feet, you Dud". Op dat mo
ment realiseerde ik mij, dat iemand
hoognodig Maier moest vertellen, wat
een onuitstaanbare ezel hij eigenlijk
was en dat wat hij lachen noemde
ook het aanhoren niet waard was.
Maar veel tijd tot bezinning had ik
niet, want de kudde kwam er aap.
Men moet zich dit niet voorstellen als
een "stampede" zo'n op hol geslagen
bende koebeesten. Het was meer een
soort lawine, die venijnig langzaam
langs en over mij heen trok, mij soms
verbaasd aanstarend alsof zij er de
mop niet van snapte zo maar midden
op straat te zitten.
Nadat de troep gepasseerd was, raap
te ik mijzelf weer op. Ik had niets
ernstigs opgelopen, alleen had een
koe mijn hemd met de horens van
mijn lichaam gerukt en hingen de res
ten nog aan haar kop, zodat zij zich
voortbewoog "gepavoiseert, als het
vlaggeschip op een vlootrevue." Ik
had alleen enkele blauwe plekken aan
mijn ribbekast. Enkele beesten had
den, misschien als "teken van affec
tie" hun vochtige snuiten in mijn nek
gelegd en mij volgekwijld, waar het
opwaaiend stof zich aan hechtte. Wat
wel ernstig was, was de toestand van
mijn blikken "horse". Dit lag vertrapt
en onherstelbaar beschadigd op de
weg, zodat mij slechts dat restte, wat
ieder zichzelf respecterende zeeman
verfoeit, namelijk lopen. Er bleef
niets anders te doen, dan achter de
kudde te lopen, kilometer na kilome
ter, uur na uur. Laat op de avond
kwamen wij ter plaatse aan, waar men
de beesten direct embarkeerde. Ik wil
de mij in zee afspoelen, maar de chauf
feur van de truck, een gehuwd man,
wilde zo vlug mogelijk terug naar
vrouw en kinderen, dus stapte ik in
zoals ik was en wij reden huiswaarts.
In Den Passer gekomen, bleek de
commandant nog aanwezig, om het
rapport over de operatie "rodeo" af
te wachten. Toen ik zijn bureau bin
nenstapte zag ik een blik van verwon
dering. Hij herkende mij niet en dacht
waarschijnlijk, dat Zwarte Piet hem
20