WAAROM WIJ VAN NAAM VERANDEREN 1 JANUARI 1978, TJALIE ROBINSON BV Amsterdam, januari 1958. We zaten die avond na de repetitie van onze "Tong-Tong" cabaretavond nog wat na te praten met een stuk of tien vrienden. Van het een op het ander komend, zei Tjalie ineens: "Ik zoek nog steeds naar een goede naam voor mijn blad, ajo lui, wie?" De vraag viel onverwacht, maar na een korte stilte kwamen de suggesties. De meeste onbruikbaar, maar wel aanleiding gevend tot eindeloze grappen: Boeng- lon" (vanwege d e ons zo aangeprate assimilatie), "Kantjil", "Boeaja" en andere veelzeggende diernamen en verder wat kalmere titels als Pinda Pisang "Mata Hari", "Sinar", "Brani Mati", en nog andere. Ineens gaf Arsath Ro'is, de grappenmaker van het gezelschap, een ferme klap op de tong-tong, die we als belangrijk toneelattribuut van het tropenmuseum hadden geleend. "Waarom niet "Tong-Tong" Tjalie, noem je blad maar Tong- Tong, net als ons cabaret! Geluidnja is Indisch, jouw blad is toch ook de stem van de Indische mensen?" Het was even stil, kennelijk vanwege de klap, maar ook omdat iedereen piekerde. "Oké, mijn blad heet voortaan Tong-Tong!" zei Tjalie. Zo werd het tijdschrift "Onze Brug" op die avond herdoopt in "Indisch Tijdschrift Tong-Tong". Het bestond uit 6 pagina's en het abonnementsgeld bedroeg 6,per jaar. En Tjalie had niet meer in kas dan precies de druk kosten voor het volgende nummer. Neen, voor Tong-Tong en Tjalie was het niet bepaald een goeie, ouwe tijd. Wat hij in de komende jaren tot stand bracht met een handvol trouwe, harde werkers zou nu ondenkbaar zijn. Tjalie barstte van ideeën, die hij ook meteen zelf begon uit te voeren. Veel te veel voor een man, men kon hem niet vol gen soms, zelfs Rogier niet, die toch heel wat gewend was. Op aanraden van een paar goede vrienden werd een "Stichting Tong- Tong" opgericht. Die zou tot taak heb ben culturele en sociale doelstellingen te bevorderen en het tijdschrift te steu nen. Tjalie zat zelf niet het bestuur, hij had een adviserende stem, maar tot actie moesten anderen overgaan. Hij had zelf zijn handen vol aan het tijdschrift en andere plannen. Door de Stichting werd het pand Prins Mauritslaan 36 aangekocht. Eindelijk vast onderdak voor het tijdschrift, ein delijk een werkruimte met een bureau voor Tjalie. Tjalie zelf schraapte wat hij aan geld kon vinden, bij elkaar en betaalde een deel van de koopsom. Er kwam een Indische Kunstkring Tong Tong, die (gelukkig voor Tjalie) spoe dig zelfstandig werd en de naam Tong Tong liet vallen. Er was een "Pasar Malam Tong-Tong". Klein begonnen in de oude Dierentuin, later wat groter in de Houtrusthallen. Een gemoedelijke, gezellige, 100% In dische Pasar Malam. Niet groot, niet overweldigend mooi en duur, maar in tiem. De winsten waren redelijk, de prijzen ook. Wat er aan winst gemaakt werd en Tjalie toekwam, stopte hij in Tong-Tong. Tjalie Robinson was Tong- Tong en Tong-Tong werd een begrip in heel Nederland en ver daar buiten, waar het tijdschrift gelezen werd. In 1962 kwam de N.V. Tong-Tong tot stand. Publiciteit- en Handel Mij met de mogelijkheid tot het uitgeven van eigen boeken, een eigen import uit Azië. Het ging allemaal goed, dank zij duizenden vrienden, duizenden men sen, die geloofden in en hielden van Tong-Tong. 1966. Na 4'/2 jaar Amerika terug naar Nederland. Aan onze goedgeplande en tot dusver zo succesvolle emigratie kwam abrupt een einde omdat Tong- Tong Tjalie's aanwezigheid nodig had. Hoe ik dat persoonlijk heb gevonden doet hier niet ter zake. Met keihard BIJ DE VOORPLAAT: SPEL ZONDER GRENZEN Over een week is de zomer afgelopen en ik ben nog nooit zo blij geweest. Misschien krijgen we nu wel een eerlijke gure herfst in ruil voor deze zonloze, waterige periode die volgens een eeuwenoude traditie van 21 juni tot 21 sep tember onder de naam "zomer" staat geboekt. Soit, daar zijn nu eenmaal misrekeningen in dit leven en als je de zonzijde niet zo duidelijk ziet zitten, dan richt je je hoop maar op de waterkant. Weet u wat ik nu de leukste herinnering vind van deze zomer? Die overstroming in Eindhoven, dagenlang regen, een fiks noodweer op de koop toe, en de hele koetoe-boesoek staat blank. En in een flits zag ik op het tv-journaal, kinderen van een balustrade afduiken, zomaar tussen gebouwen in zwemmen. Wat een heer lijk gezicht. Vreselijk, hoe smerig, zeiden de mensen. Ach mensen, jullie zijn nooit in Indië geweest! Maar het is een feit: waterverontreiniging is een woord dat ik hier pas heb leren kennen. Daar sprak je over "een smerige kali". Apa boleh boewat, er zijn smeriger en stinkender dingen in de wereld. Hou je je neus en mond maar dicht. Kinderen in Indonesië hebben minder scrupules en minder scrupuleuze ouders. En ongetwijfeld meer plezier. Alle bescherming komt van boven en Boven is overal. Bogor of Eindhoven, kinderen en bacteriën spelen het spel zonder grenzen. En missen elkaar meestal nèt. L.D. werken aan de redding van Tong-Tong konden we vergeten wat we in Cali- fornië achterlieten. U ziet maar, een mens is nooit te oud of te dom, om wat af en wat meer bij te leren. Tjalie werkte te hard. Zijn bloeddruk, altijd al een teer punt geweest, kruipt snel omhoog. Hij negeert elke fysieke waarschuwing, dat het mis aan het gaan is. Voor de buitenwereld is hij sterk, actief, opgewekt. Duizenden leggen beslag op elke minuut van zijn leven en hij laat zich blijmoedig "op delen". Hij was de spil van de Pasar Malam. Met zoon Rogier komt hij steeds op nieuwe en betere ideeën. Rogiers vrouw Ellen doet efficiënt al het ingewikkelde papierwerk. In 1969 krijgt Tjalie zijn eerste echte hartinfarct. Niet de goede medicijnen, niet de juiste aandacht van de dokter. Bovendien zitten bepaalde dingen bij de Pasar Malam hem hoog. Gaat hij niet genoeg mee met de tijd, is hij te principieel? Met morele en ethische bezwaren (die ik volledig met hem deel) trekt hij zich uit de pasar-malam- organisatie terug, die geheel overla tend aan de volledig capabele Rogier en Ellen. Tjalie heeft een hekel aan de steeds groter, duurder en lawaaie riger wordende pasar malam, gunt ieder het zijne, maar distantieert zich volledig van dit gebeuren. Na 1969 zet hij geen voet meer in de Houtrusthal len. Het tijdschrift, zijn contact met men sen, die wat voor hem en zijn werk betekenen, dat is alles waar hij voor wil leven. Hij staat de PM toe zich nog "Pasar Malam Tong-Tong" te noemen. Men kent dit jaarlijkse feest nu al 10 jaar onder die naam en iedereen spreekt van "De Tong-Tong" als men de pasar malam bedoelt. Maar in 1971 trekt Tjalie de licentie voor het naams- gebruik in. Hij prefereert de naam Tong-Tong uitsluitend te gebruiken voor zijn bedrijf en zijn tijdschrift. Hij misgunt de organisatoren, noch het publiek het succes en het plezier, maar hij wil er gewoon niets meer mee te maken hebben. Bovendien is hij veel zieker dan men hem aanziet. Nu gebeurt er iets eigenaardigs. De Stichting Tong-Tong, al sinds 12 jaar in diepe rust, alleen nog wakker om de maandelijkse huur van het pand aan de Prins Mauritslaan te innen, komt ineens tot leven. Alle oorspron kelijke bestuursleden zijn allang over leden of heengegaan, en van culturele of andere activiteiten is nooit enige sprake geweest. Nu de Pasar Malam officieel geen Tong-Tong meer mag heten, wordt hij georganiseerd door de Stichting Tong- Tong, waarbij de naam "toevallig" heel duidelijk op affiches, briefhoofden en vooral in persberichten naar voren komt. Elke buitenstaander (en dat is iedereen) leest gewoon "Pasar Malam Tong-Tong" en blijft dan ook trouw hartig over "de Tong-Tong" spreken. Kranten nemen deze gewoonte over, nooit gecorrigeerd door het pasar ma- 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 2