Lex Denninghoff Stelling f*
In memoriam Otto Mackenzie
"Alleen straks als Magere Hein me op zijn korrel heeft genomen, en ik naar
de eeuwige jachtvelden ben getrokken en daar Atjeng en Oesin, Djawa Lampong
en al die andere trouwe, bruine makkers weer terug zal vinden aan het kamp
vuur, dat er, ongetwijfeld ook zal branden voor zwervers als wij, dan zullen wij
nogmaals met elkaar alle oude jachtherinneringen ophalen en lachen en elkaar
toeknikken en zeggen, dat we het zo fijn met elkaar hebben gehad En dat te
weten, is goed."
Zijn hoop uitgesproken in deze laatste
alinea van zijn boek "Langs tijgerpa
den", is voor Lex Denninghoff Stelling
in vervulling gegaan. Op 14 septem
ber overleed hij in Aalten, waar hij de
laatste jaren met vrouw en dochter
woonde. Buiten, zo dicht mogelijk bij
de natuur, die hem iets kon vergoe
den van wat hij in leven als planter,
jager, cineast gewend was geweest.
Zijn gezondheid ging snel achteruit,
met 67 voelde hij zich oud.
Alexander Albert Denninghoff Stelling
werd in 1910 geboren. Zijn vader was
theeplanter in de Preanger en Lex
zette de familietraditie voort. Niet lang,
want het Zuid-Sumatraanse oerwoud
trok hem zeer, hij werd beroepsjager.
In 1935 veranderde hij weer van be
roep, hij schoot toen uitsluitend met
de camera voor "d'Oriënt", Het
Nieuws van de dag", "De Locomotief
Als fotojournalist en reclamefotograaf
werd Denninghoff Stelling goed be
kend.
In 1939 werd hij belast met de leiding
van de afdeling foto en film van de
Koninklijke Marine in Soerabaja. Na
de oorlog, na een jaar in Melbourne
voor de Regerings Voorlichtings
Dienst te hebben gewerkt, voegde hij
zich bij het bekende cineasten-team
J. C. Mol en Mannus Franken om voor
Multifilm Batavia het bekende filmjour
naal "Wordende Wereld" samen te
stellen. Documentaires over Indonesië
die iedereen wel kent uit de biosco
pen. Na de eerste politionele actie in
1947, die hij als correspondent ver
sloeg, verplaatste zijn interesse zich
naar het maken van speelfilms en
richtte hij als afdeling van het reoe-
ringsfilmbedrijf de "South Pacific Film
Corporation" op. In twee jaar tijd
werden 8 succesvolle Indonesische
speelfilms geproduceerd.
Denninghof Stelling keerde naar Ne
derland terug, maar werd in 1953 als
hoofd Visuele Voorlichting bij het gou
vernement naar Nieuw Guinea gezon
den waar hij vele producties maakte
die via TV en bioscoop werden uitge
zonden. In 1960 ging hij met pensioen
naar Nederland terug en vestigde zich
als free lance filmer.
In 1965 schreef hij voor Tong-Tong de
feuilleton "Langs Tijgerpaden" dat la
ter als boek in de Moesson-reeks
werd uitgegeven.
Het opnoemen van al zijn functies en
hoedanigheden horen bij dit afscheid
aan Lex. Het geeft weer hoe zijn leven
een aaneenschakeling van avontuur,
uitdaging, succes en even vaak tegen
slag is geweest. Een welbesteed leven
in de tropen, die hij deze laatste jaren
van zijn leven zo ontzettend miste,
zoals hij mij nog kort geleden schreef.
"Ik ben nooit zo opstandig geweest
als Tjalie en jij, maar juist nu, nu mijn
conditie het niet meer tolereert, kan
ik het vaak zijn, begrijp ik volkomen
wat jullie er toe brengt zo fel te zijn.
Maar pas goed op jezelf, er is nog
zoveel te doen, om voor te leven."
Lex Denninghoff Stelling, de zoveel
ste trouwe sobat van Tong-Tong die
wij moeten missen. Het zijn er de
laatste maand velen geweest die heen
gingen. Wij gedenken hen met trots
en grote dankbaarheid. Zoals Lex het
op de laatste bladzijde van zijn boek
schreef: "het is goed te weten dat we
het zo fijn met elkaar hebben gehad."
L.D.
Op 11 september j.l. is na een kort
stondige ziekte op de leeftijd van 67
jaar in zijn woonplaats IJmuiden over
leden Otto Mackenzie.
"Mack", zoals hij door een ieder werd
genoemd, was in zijn jonge jaren in
het vóóroorlogse Nederlands-lndië be
faamd als jazz-gitarist. Hij behoorde
tot de groep van de Indische jazz
pioniers, die de Amerikaanse jazz
muziek in ons vroegere Indië heeft
geintroduceerd en populair heeft we
ten te maken. Zijn leermeester (via
de grammofoonplaat) was de beroem
de Amerikaanse jazz-gitarist Eddy
Lang.
Mack was een begenadigd muziek
talent. Was hij op de gitaar een ware
meester, ook piano spelen deed hij
zeer verdienstelijk. Hij heeft deel uit
gemaakt van het in de twintiger en
het begin der dertiger jaren in het
toenmalige Batavia zo befaamde
"Swimming Bath Orchestra", dat jaren
lang iedere zondagochtend de dans
muziek verzorgde in het zwembad "Tji-
kini". Uit dit orkest werd later de
band "The Silver Kings" geformeerd,
waarvan ik de eer had de leider te
hebben mogen zijn. Het was o.m.
Mackenzie, die mij had gevraagd de
leiding van deze band op me te ne
men. Dat "The Silver Kings" zich ge
stadig ontwikkelden tot een dansor-
kest van naam was stellig mede te
danken aan de stuwende kracht van
(lees verder pagina 6)
4