POIRRIE Gagoel, de godin van de jacht krijgsgevangenschap. Hij tekende het toestel op papier van de justitie waar op proces verbaal werd opgemaakt. Van conservenblikjes moest een schaalmodel worden gemaakt. Zijn W-5 zou een sportvliegtuig moeten worden met een duwschroef en een dubbele staart. Walraven voorzag twee uitvoeringen: een type "sport" en een type "reis". In feite was de W-5 ontwikkeld uit de W-1 met een lagere motoropstelling. De 1e Lt-vl. wnr. G. T. Uitzetter, die in het begin met Walraven in hetzelfde kamp zat, nam later - na de bevrijding - de papieren uit het kamp mee. Het model dat door hem in het kamp is gemaakt van lege conservenblikjes, is helaas verloren gegaan. Laurens Wal raven werd met de Japanse boot Ta- koma Maru weggevoerd naar Birma waar hij aan de beruchte spoorweg te werk zou worden gesteld. Maar zo ver is het niet gekomen. Op 6-11-'42 overleed hij aan boord van het ge noemde schip aan dysentrie na vijf da1 gen ziek te zijn geweest. Terwijl zijn vrouw met vier jongens en een meisje op Java achterbleef, blies hij de laat ste adem uit. Zijn lichaam werd zoals gebruikelijk aan de golven toever trouwd. Laurens Walraven is slechts 44 jaar oud geworden. Zijn echtgenote vertelde dat hij van plan was tot zijn 45e jaar in rijksdienst te blijven om dan voor zichzelf te be ginnen. Khouw Khe Hien en Tsjang Kai Sjek zouden hem in China gehad willen hebben om daar een vliegtuig industrie te beginnen. Ook lazen we dat hij er over dacht naar Amerika te gaan. Op 17 augustus 1940 werd hij Koninklijk onderscheiden en benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nas sau en ruim twee jaar later ontkwam hij niet aan het lot dat zovelen in krijgsgevangenschap trof. Zo kwam er een vroegtijdig einde aan het leven van een groot vliegtuigbou wer, een man die voor de Nederland se vliegtuigbouw nog heel veel had kunnen doen. Maar de naam Laurens Walter Walraven is echter voor altijd in de geschiedenis van de Nederland se vliegtuigbouw gegrift. En wel met gulden letters O. G. WARD Met dank aan: Mevr. Walraven - de Heer en Mevrouw W. Walraven - de Heer Hugo Hooft- man, voor zijn toestemming om zijn artikel in Cockpit juni 1965 nr. 6 te mogen gebruiken voor dit opstel. Curagao is een klein eiland, niet meer dan ongeveer zestig kilometer lang. Hetgeen niet betekent, dat men vrij over het gehele eiland kan rijden, want een deel van het westelijk ge bied van Curagao is particulier eigen dom. Men moet tevoren toestemming vragen om daar te komen. Enmen vindt er alleen een woestijnachtig on bewoond gebied. Maar het overige deel van Curagao, waar wij zeventien jaar lang woonden (van 1956 tot medio 1973) en waar wij dit jaar weer heen zullen gaan om er voorgoed te blijven, is - voor hen die oog hebben voor de natuur - aantrekkelijk. Het eiland heeft een eigen, karakteristieke schoonheid. De zee is diepblauw en het water zó helder, dat men vele meters diep on der zich de zeebodem en de zeetuinen kan zien, als men met een vissers prauw langs de rotsachtige zuidkust vaart. Niet echter langs de noordkust, want daar is het water woelig en ge vaarlijk door de stromingen en vaak is het voorgekomen dat een vissers prauwtje op de rotsen te pletter werd geslagen. Maar ook de rotsen hebben een eigen aard en de natuur heeft ze met con touren verfraaid die vaak wonder schoon zijn. Daar, op de rotsen langs de zuidkust, vindt men vele leguanen. Vaak zijn er wel van een meter lang. Het zijn schuwe dieren, want er wordt veel op gejaagd, omdat het vlees heel smakelijk is. En in de cactuswildernis sen van dit eiland zonder rivieren, meren of beekjes, vindt men konijnen. Het is de cotton tail, die naar verluidt alleen te vinden is op Curagao. Het kenmerk is een zwarte vlek achter de kop. Ook deze dieren zijn heel schuw en doordat ze watervlug zijn en direct verdwijnen in de dichte cactuswilder nissen, moeilijk te schieten. In de regentijd echter verandert het aanzien van de wildernissen. Dan vor men zich regenmeren, die overwinte ringsplaatsen zijn voor wilde eenden uit de noordelijke streken van de Ver enigde Staten. Vaak hebben wij (mijn twee zoons en ik) er op gejaagd en ons verbaasd over de slimheid dezer schuwe dieren, die wachtposten uit zetten! Deze inleiding is nodig om te komen tot Gagoel, de Godin van de Jacht, een groot rotsblok dat we altijd pas seerden als we op jacht gingen. Eens merkte ik, terwijl mijn zoon (de nu 28 jarige Hendrik) aan het stuur zat, die rotsklomp op. "Stop", zei ik. "Kijk eens naar dat rotsblok en zeg me waar het op lijkt". Hij keek, en zei: "Spre kend de kop van een kwaadaardig oud wijf!" Ik knikte en vroeg: "Aan wie doet ze je denken?" Onmiddellijk antwoord de hij: "Aan Gagoel, dat kwaadaardige wijf uit "De Diamantmijnen van Koning Salomo", het boek van Rider Hag gard". Weer knikte ik. "Je hebt gelijk", zei ik. "Zo heb ik me Gagoel altijd voorgesteld, jongen". "Maar waarom zien we haar nü eerst?" vroeg mijn zoon. "Omdat", spotte ik, ze ons vandaag goed gezind is. Dat is duidelijk gebleken. Kijk maar naar de hoeveelheid leguanen die we ge kregen hebben". Onze negervriend Cola Martha, met wiens boot-met-aanhangmotor we langs de rotsen aan de zuidkust had den gevaren, zat achter ons en vroeg tekst en uitleg. Hendrik gaf hem die in het Papiaments. Cola lachte en knikte. "Het lijkt wérkelijk op een kwaadaar dig oud wijf", zei hij. "Ik heb die rots klomp nooit eerder opgemerkt. Het is merkwaardig." "Maar ons was ze vandaag goed ge zind", lachte Hendrik. "Nietwaar, Co la?" "Segur, segur" (zeker, zeker) knikte onze jachtvriend. "En dus", zei ik lachend, "moeten we haar altijd zeer beleefd groeten als we hierlangs rijden". Ook Hendrik lachte. "Gagoel, de Godin van de Jacht"., riep hij. "Pa, daar moet je eens over schrij ven! Het is een prachtige titel voor een boek of een verhaal! Hoe heet ook weer die beleefde groet van de bewoners van Java?" "De sembah", antwoordde ik. "Dan brengen we haar altijd de sembah", besliste mijn zoon. En dat deden we. Maar soms vergaten wij het. En dik wijls was de jachtbuit matig. Dan zei Hendrik: "Dat komt door Gagoel! Die was ons vandaag niet welgezind". En strijk en zet schold hij, als we langs de rotsklomp reden, Gagoel dan uit. Het was de standing joke van Hendrik en mij. Maar er is iets vreemds met die rotsklomp. Het gezicht, dat en profile zo duidelijk tegen de lucht af steekt, is maar van één plaats goed te zien, en - omdat ik geen telelens had - komt het niet goed uit op de foto's. En face (dus van voor) gezien, lijkt bet helemaal niet op een mensengezicht. En vanuit het noorden komend even min! En voorts schijnt nooit iemand die rotsklomp opgemerkt te hebben. Ja, men moet belangstelling hebben voor de natuur als men de merkwaar digheden wil opmerken (en daarvan zijn er heel wat) van het eiland Cura gao. RIJKLOF VAN GOENS *\\r/cc*Ut< "En ben je toen zomaar op dood spoor gezet?" 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 7