NICOLIE and BARBIE Nicolieritje en Barbie Waarom zwijgen wij? 3 De eerste pop in mijn leven kreeg ik van Sinterklaas op mijn vierde jaar. Het was een knots van een pop, even groot als ikzelf en het eerste gevoel dat ze bij me opwekte was niet een van elementaire moederliefde, maar doodgewoon angst. Die angst verdween snel om plaats te maken voor geïrriteerd heid en nog later voor een zekere wraak zucht. Wraak om een verkeerd gekozen cadeau: ik behoorde namelijk tot die cate gorie meisjes die niets van poppen moets hebben. Nicolientje (genoemd naar de oude gever) was voor die tijd een prachtstuk. Ze had "echt" haar, slaapogen en kon een geluid produceren dat voor "Mama" doorging maar in mijn critische oren als "wéé-wee klonk. Ze had echte lakschoentjes en een batisten jurk met kant. Op een dag kwam ik op het idee om van kleren te wisselen, ik wrong me in Nicolientjes kleren en Nicolientje mocht mijn hansop aan. Toen mijn moeder het zag wist ze niet of ze moest lachen of boos worden; de pronkjurk was wat je zou noe men "a big mess." Nicolientjes heeft van haar echte slaapo gen, noch van haar echte haar lang plezier gehad. Dat echte haar bleek na enige onder zoeking te groeien op een stukje bolvormig karton. Na verwijdering daarvan kon ik kijken in een mysterieuze krater die de con structie verborg van slaapogen en trillende tong. De ogen waren bevestigd op stukjes ijzerdraad die samenkwamen in een klompje lood. Ik had maar één brandend verlangen het bezit van de twee ogen. De doos met knikkers die ik ook bezat, zeiden me niets meer. Toch durfde ik die eerste keer niet direct tot operatie over te gaan. Ik sloot haastig de krater weer met de pruik af en zette Nicolientje haar mutsje op. De volgende dag nam ik echter een defin itief besluit: de ogen moesten er uit, nu of nooit. Ik stak mijn hele hand in de kratel en wrikte er het hele oog-mechanisme uit. Opnieuw drukte ik de pruik op het poppe- hoofd. Zolang Nicolientje lag met een muts op, was er niets aan haar te merken. Hield je haar rechtop, dan stónd ze sereen te slapen want de voorzienigheid had gemaakt dat haar oogleden in tact waren gebleven en alleen niet meer op konden worden geslagen. Baboe Siti die mijn kamer kwam opruimen was de eerste die me met Nicolientjes ogen zag spelen. "Astagapirola!" kreet ze onsteld en was een flauwte nabij. "Mama nanti marah be- toel," voorspelde ze me, een voorspelling die helaas uitkwam. Mijn vader was echter een nuchter man met een groot gevoel voor humor, "We hebben het kind twee poppen ge geven," zei hij droog, "de eerste en de laatste." En daarmee werd mijn poppen- moederschap voorgoed beenindigd. Iedere keer als ik de kleerkast van mijn dochtertje open en op de onderste plank kijk, schrik ik me lam. Want daar in het halfduister staat een miniatuur juffrow in cocktail-dress. Alles aan haar is echt: haar tasje, de bonstola, de avondschoentjes maar bovenal de geirriteerde uitdrukking op haar gezicht van: "Keep your hands off me!" Geen haar op miin hoofd dat er aan denkt dit 10 inch hoge creatuur aan te raken. Mijn poppentijd is voorbij, Barbie is het eigendom van mijn dochtertje die stapel gek is op poppen. Mooie, dure, leijke, goed kope, idiote poppen en Barbie. Barbie is geen doll, ze is een "image." De image van kleine meisjes die graag dromen later net zo elegant en mooi te worden als Barbie. Mooi zijn en mooie kleren bezitten betekent: geld. Ook deze image kost dus geld. Barbie's complete outfit vanaf een stel nylon onder goed tot haar bruidstoilet toe kost 125. De minuscule kleertjes waar mijn dochtertje al haar zakgeld aan uitgeeft, kosten bijna evenveel als de kleren die ze zelf draagt. Het maakt me eigenlijk telkens weer razend. Waarom kon ik nou niet ouderwets tyran- niek zeggen: "Geen Barbie in mijn huis! Maar ik wil niet ouderwets en bekrompen zijn, neen, ik wil me liever iedere keer doodschrikken als ik Barbie zie. Tot mijn grote opluchting las ik onlangs in "Post" een artikel van Cleo Shupp, schrijfster van uitstekende artikelen en zelf moeder van een stel teen-agers en en dochtje van vijf. Ze maakte zich in dit artikel ernstig bezorgd over de wijze waarop veel Amerikaanse moe ders met hun kleinse meisjes omspringen. Ze worden veel te vroeg al behandeld als grown ups. Om moeders iidelheid te bevredigen krijgen ze toestemming of worden aange moedigd, zich op te maken en teen-age kleding te dragen. Plun onbezorgde kindzijn wordt hun ontnomen, ze worden moedwillig gedreven naar een veel te vroege sex-be- wustheid met alle narigheid van dien. En over de poppen schreef Cleo Shupp: "But even dolls have changed. Girls today are spurning the traditional pudgy infant dolls for the very popular new doll which boasts a ripe bosom, long, shapely leggs and, of coursefor this is the core of the doll s symbolic valueher own boyfriend doll. In fact, the whole variety of girlhood accouter- ments is shifting to conform to the trend. Do you remember the rainy days and the trunk of old clothes uo in th attic that little girls used to dress uo? Do you remember the old compacts with broken mirrors, the used tube of lipstick you had to dig out with a hairpin, the old purse with a broken zip per, the scuffed high heelsthings discarded by mother and cherished by daughter? To day's little girl wants no truck with mother's discards. The dime store has an excellent selection of little girls' makeup kits and cosmetics, even tiny soike heels for play, all made just for her. And therein lies a difference. Yesterday's little girl and was perimtted to play grown- served for womenand while she might play with mother's old things, she still knew that it was not for real, that she still was just a little gir and was permitted to play grown up at her mother's pleasure. In other words, she didn't step out of the little-girl world. She knew she was playing. But today's little female is not playing. It is for real and make no mistake about it. She is entitled to these grown-up things of her own because, after all, are they not made especially for her? Dat is het trieste verhaal over Barbie. Maar what about al die huilende, pratende, bewegende, kussende poppen die zo echt zijn dat het kind zelf geen kans kriW haar eigen fantasie te ontwikkelen, haar eigen kinderlijke fantasie over het moedertje-zijn? De speelgoeddesigners zijn geen haar beter dan die moeders, zij ontwerpen duur speel goed uitsluitend voor ij dele moeders die het toch wel zullen kopen. Het kind zelf heeft geen stem meer; haar verlangens wor den gericht door de commercials, door de naijver van moeders onderling. Het meisje dat nog van haar lappenpop houdt, moet dat stilletjes doen, haar vriendinnetjes zullen haar uitlachen of laten uitlachen door Suzy Smart en Chatty Baby. Ergens in me zweeft de herinnering aan het plezier dat ik van Nicolientjes ogen heb gehad. Ze waren prachtig bruin en glan zend, je kon ze in het zand steken of aan de steeltjes ronddraaien. Of je kon ze op je voorhoofd houden en de bedienden laten schrikken of lachen. Ergens is er toch een dierbaar gevoel aan Nicolientje overgebleven, anders zou ik er nu na 40 jaar niet over kunnen schrijven. Welk kind zal zich Barbie en haar gard erobe van 125.kunnen herinneren? LILIAN DUCELE Twee maanden geleden schreven wij (in het nummer van 15 Aug.) een voorbe schouwing bij het ingaan van de 2de jaar gang van The American Tong-Tong. Nuch ter stelden wij vast: de groei van The Am. Tong-Tong gaat té langzaam. Gaat het niet sneller, dan zal TATT moeten worden op geheven. Door sommige lezers werd dit gelezen als een min of meer bedekte kennisgeving dat TATT "op de fles ging." En men had het "wel zien aankomen." Een ander deel was vrij onverschillig over het voortbestaan of niet. Een kleine actieve groep zei niets, maar bracht nieuwe abonnees aan. En dan waren er de adviezen: "niet zus, maar zo." Nu moet men op de eerste plaats niet denken dat wij "met een vloek of een zucht" de brui eraan zullen geven. Als je met Tong- Tong zeven jaren lang hebt teroes gepoe- koeld, dan staat het woord "uitscheiden" niet zó gauw op het programma. Er zijn nog reorganisaties mogelijk en bezuinigings maatregelen. Ook met Tong-Tong-Neder land hebben we af en toe moeten "reculer pour mieux sauter" ('iets teruggaan om dés te verder te kunnen springen). Maar omdat we evenmin houden van op scheppen en valse schijn, hebben we ook nuchter vastgesteld dat er grenzen zijn aan élk uithoudingsvermogen, dus ook aan het draagvermogen v^n deze Zaak, die TATT tenslotte toch ook is als welke andere zaak ook. "Djangan main" met goed geld en "djangan main" met goede voonemens! Wat intussen de meeste lezers (en buiten staanders) niet begrijpen is, dat het er niet om gaat of een blad met een bepaalde vervolg pag 4)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

American Tong Tong | 1963 | | pagina 3