v. fHic ïlmericAH .j betekent dus dat de bevolking van Ned. Indie niet de capaciteit bezat (technisch en consump tief) om zijn eigen rijkdommen te benutten. Toen nu plotseling de export instortte omdat- doodeenvoudig het buitenland niet meer afnam en aan de andere kant de Indische maatschap pij niets afnam, stortte het productie-apparaat in elkaar. In een jaar viel de winst van f 54 millioen terug tot een verlies van 8 miüioen op het gebied van de producten export. Het rijke leven was uit; dividenden werden niet meer uitgekeerd, employe's bij honderden tegelijk ontslagen. Dit betekende dus ook dat de regeringsinkomsten uit belastingen sterk daalden en wel met niet minder dan vijftig pro cent. Over het algemeen merkte de doorsnee Indo hiervan niets (zelfs vandaag weet de Indo weinig van de crisis van 1932). Dat kwam deels omdat het betalingssysteem van de amb tenaar nog een tijd rustig doorliep, zodat men geen "pijn" voelde. Waar salarisherzienin gen wel scherp ingrepen, voelde de Indo nog niets, want hij kon zijn geringe behoeften best nog wel een paar streepjes lager zetten en door de grote variatie en voedzaamheid van het In donesische voedsel toch nog steeds royaal eten. Om het met een voorbeeld duidelijk te ma ken: terugschakelen van biefstuk op meer vis was niet erg: visschotels waren zo rijk geva rieerd en zo smakelijk dat niemand enige "pinch" voelde. En wie van vis terug moest naar tempeh en groentenschotels had ook niet veel "pijn", want wat men at was nog steeds rijk en voedzaam. Ontslagenen hadden een vrij behoorlijke sociale steun en men woonde weliswaar niet meer op Kramat, maar in Kra- mat Blakang (dus in de kampong), maar men was daar nog steeds Toean en had natuurlijk wel minder "status", maar kwam werkelijk niet om van ellende. Jongelui na MULO en HBS werden op aanmerkelijk minder tewerk gesteld dan hun ouders, maar zelfs met f 37,50 in de maand was je niet straatarm, want "in de kost" ging je voor f 25 of f 20 en dan was er nog plenty zakgeld over. Bovendien kon je bij familie en kennissen practisch on gelimiteerd logeren of eten. En iedereen dacht nog steeds: na de beroerde dagen gaan we met volle moed verder naar "eindpunt Nederland". Daar zorgde Dick (de Hoog) wel voor. Doorgaan met pretmaken. In het hoofdbestuur van het IEV wist men wel beter. Toen het meer en meer duidelijk begon te worden dat b.v. in een oorlog (of een sterke economische terugval) de Europeanen in Indie een "afgesneden voorpost" zouden zijn (zie vorige nummer: Brief van Dick de Hoog) werd het dringend noodzakelijk om op dit "voorpost-terrein" vastere voet te krijgen. Dus ging het IEV ijveriger werken voor grond rechten. De kolonisaties werden steviger aan gepakt; in de Volksraad werd ijveriger geageerd voor grondrechten. Maar de Indo zelf voelde daar niets voor - en Dick de Hoog kreeg de massa-steun niet, die hij zo hard nodig had. Wie wilde er nou naar de Giesting of Nw. Gui nea als je in Batavia "half op de klap" aange namer leven kon? Men droomde van Den Haag, The Only Independent Dutch-Indonesian Magazine in America Verschijnt: de 15e en 30ste elke maand Samen met Tong-Tong (zeepost) Prijs: per nummer.50 per half jr5.00 per jaar $10.00 Ui££Pit,e I AQv c h' T FM Tic A0ON NCMCUT f. -7 S i#£DACT/ Lilian Ducelle Roy J. Steevensz Tjalie Robinson Marijke Stccvcnsz telf. 699-6837 telf. 693-5659 P. O. Box 137, Whittier, Cal., 90608

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

American Tong Tong | 1964 | | pagina 2