aan de galg gesmeerd. Je aandacht
dwaalt toch telkens af naar je zy-
of overburen, ook dames onder de
kap, en je constateert dat er
niets lelijkers op de wereld be
staat dan een vrouw met krulij-
zers. Kaalgeschoren kun je geloof
ik nog iets van je persoonlijke
aantrekkelijkheid overhouden. Te
gen curlers is géén schoonheid op
gewassen.
Intussen verstrijkt de tijd. Kos
telijke minuten waarin je van al
les had kunnen doen en je neemt je
voor: dat is voorlopig de laatste
keer geweest; zonde van het geld.
Zo'n haarbedoening kost eigenlijk
het driedubbele vanwege alle tijd
die je vergooit. Je haar moet nu
toch wel droog zijn; je hersens
zijn het ongetwijfeld al lang.
Je wenkt de kapster die vluchtig
over je knollige bol aait. "A few
more minutes'1, constateert ze. In
die few minutes kan ze dan net een
andere patient onder de kap werken
en opnieuw 3»50 verdienen. Ein
delijk mag je er uit. Als een op
geblazen rode kalkoen zit je voor
de spiegel, de curlers glijden er
uit en je lijkt op Shirley Temple
in een van haar eerste succesrol-
len. Dan pakt de kapster je hoofd
in een hand en een borstel in de
ander en begint je te roskammen.
Met een paard zou ze meer conside
ratie hebben gehad. Maar deze han
deling heeft het gewenste psycholo
gische effect: je voelt je een
weerloos schepsel, als was in de
handen van de kapster.
Als ze uitgeborsteld is, zit je
haar goed. Mooi vol en toch glad,
geen krullen en een mooie slag. Op
dit moment zou je de moed moeten
hebben om op te staan en de winkel
uit te lopen. Maar in plaats daar
van blijf je gedwee zitten wachten
tot het proces zich voltrekken zal.
Al dat mooi uitgekampde haar
wordt nu teruggekamd tot een on
ooglijk kroes plukje sofa-vulling.
Vijftig van die plukjes.
"Don't tease too much", verweer
jeje nog zwak. In de spiegel zie
je de kapster het hoofd schudden.
Het kan betekenen dat ze je ver
zoek zal inwilligen, maar het be
tekent tenslotte altijd dat ze
zich door niets zal laten afbren
gen van het kapsel dat ze zich j
heeft voorgenomen te maken. Op
jouw hoofd. Dat kapsel voltrekt
zich langzaam maar zeker. Het
hoofd in de spiegel voor je neemt
bizarre afmetingen aan; het zwelt
als een ballon onder de luchtpomp.
Eindelijk is het gewrocht klaar.
Een scherp ruikend giftig vocht
zorgt dat de ballon geconserveerd
blijft en een laatste blik in de
spiegel doet je benauwd afvragen
hoe lang deze conservering duren
zal.
"You look beautiful", zegt de
kapster vanuit de spiegel tegen
je, maar intussen is ze bezig
naar haar eigen kapsel te kijken
dat inderdaad beautiful is.
Je strompelt naar de kassa,wroe-
tend naar je portemonnaie. Dat is
eens maar nooit weer, zeg je tegen
jezelf, als de drie en een halve
dollar in de rinkelende kassa zijn
verdwenen.
Thuis voor de spiegel betast je
datgene wat eens normaal, onver
zorgd mensenhaar is geweest. Het
voelt aan als een rol kippengaas,
alleen ruikt dit er ook nog bij.
"Wat moet, dat moet", zeg je en
met de tanden op elkaar zet je de
6