8 T,R* we taal. Nochtans is dit in alle eenvoud een reöele toekomstvoorspiegeling, want eens zal uit ons Indisch na geslacht een dichter of schrijver of schilder kunnen voortkomen, die als groot Amerikaans schrijver of schilder beroemd zal kunnen worden. Net als alle andere kunstenaars die Amerika tot nu toe voortge bracht heeft. Daarvoor hoef je he lemaal niet van speciaal Engelse of Ierse herkomst te zijn. De beroemde schrijver William Saroyan is van Armeense herkomst, de schilder Dong Kingman van Chi nese afkomst, de architect Yamasaki van Japanse. Opvallend is dat de herkomst zich zo duidelijk uitspreekt in de kunst dezer artisten: Saroyan is een ex cellent short story writer, en het Oosten is altijd groot geweest in de korte verhalen. Dong Kingman is Amerika's Number One waterverfschil der en de Chinezen zijn alle peuwen do®r beroemd geweest door hun wa terverfschilderkunst. Yamasaki is een artist die in zijn stijl veel ornamentiek toepast, dus niet van kale, gladde gebouwen houdt. On danks zijn gehele westerse vorming is de Taj Mahal zijn ideaal1 Ook in ons bloed sluimeren eeuwen oude talenten, die op een originele ontplooiing wachten. Tenzij natuur lijk alle meisjes automatisch ty piste, verpleegster of winkeljuf worden, en alle jongens automatisch monteur of boekhouder. Op op zijn hoogst weer em-er, dee-er of ie-er. Er bestaan nog vele andere moge lijkheden op de wereld.... KLEINE KUNSTENAAR Dit is een tekening van Roy 3ey- del, 6 jaar oud. Kinderen hebben vaak trek het buitengewone te ac centueren of het banale te versie ren. Wat is after all een huis? Er gaan er twaalf in een dozi-jn. Maar het bijzondere is bij sommige hui zen de stenen op het dak (voor de temperatuursregeling)Of mis schien ook de versiering met ge kleurde lampjes bij Kerst. Dit aparte wordt dus benadrukt. En misschien ook denkt Roy: normaal huis is zo saai; we zullen het met ponpons versieren! Het re sultaat is altijd origineel en aar dig. We hopen dat Roy later archi tect mag worden!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

American Tong Tong | 1964 | | pagina 8