Is Nieuw-
Guinea een schapenland?
Ter beantwoording van bovenge
stelde vraag plaatsen wij hieronder
een resumé uit het rapport der Agra
rische Commissie uitgegeven naar
aanleiding van haar bezoek in 1953
zowel aan het Australische als aan
het Nederlandse deel van Nieuw-
Guinea.
Onwillekeurig immers rijst bij de be
langstellende lezer de vraag of dit
grote eiland, evenals het vaste land
van Australië waarmede het, naar
men zegt, in voor-historische tijden
verbonden moet zijn geweest, ook zo
bij uitsoek geschikt is voor de scha
penteelt.
Dit schijnt evenwel (tenminste
vooralsnog) niet het geval te zijn.
Nieuw Guinea is, naar het oordeel
van meerdere Australische deskundi
gen op dit gebied bepaald géén uit
gesproken ideaal land voor de scha-
penfok. Het klimaat schijnt daarvoor
te warm en te vochtig te zijn. De die
ren hebben veel last van parasieten
(ingewandswormen en leverbot) ter
wijl zowel de vruchtbaarheid als de
wolproductie op verschillende plaat
sen te wensen over laat.
Het werk op de Australische
proefstations.
Op verschillende fokstations in
Australisch Nieuw Guinea zoals
bijv. in Aiyura, bij Goroka, in Non-
dugl, te Bayer-River en in het Seven
Miles Livestock Station hield men
zich ook met de schapenfok bezig.
Op het fokstation Goroka, gelegen
in het Centrale Hoogland op pl.m.
1700 m. hoogte werd een groot aantal
schapen aangetroffen. Dit waren
hoofdzakelijk Europese schapen van
het Romney Marsh type met enkele
Java-schapen er tussen door. De die
ren maakten op de leden der Com
missie een matige indruk terwijl ook
opviel, dat de productiviteit der ooien
vrij gering was. Zij lammerden eerst
op 1 1 Tjariqc leeftijd terwijl er op de
pl.m. 140 ooien slechts ongeveer 120
lammeren liepen. Deze bestonden dus
vrijwel geheel uit éénlingen.
In het fokstation Nondugl. (een
particuliere stichting werkend met
Overheids-subsidie) is het inderdaad
gelukt schapen van een Europees ras
te fokken (Romney Marsh). Toch is
ook daar de lammerenproductie
(vooral de laatste jaren) teleurstel
lend geweest. Van de 460 ooien lam
merden er slechts 267. Van dit aan
tal ging nog een 37-tal verloren, ter
wijl van de overgeblevenen velen met
de fles moesten worden groot ge
bracht. Op dit fokstation is niet het
rundvee, doch de schapen-fokkerij het
voornaamste. Het is dan ook van dit
station dat men in de literatuur het
een en ander over geslaagde proefne
mingen met schapenfokkerij in de
hooglanden van Austr. Nieuw Gui
nea kan lezen.
OOK op andere fokstations zoals
dat te Bayer-River (een der groot-
sten met een oppervlakte van totaal
13.350 acres) en dat te Seven Miles
Livestock Station, gelegen op 7 mijl
afstand van Port Moresby (vandaar
de naam) en bestemd voor het
laagland, (dit in tegenstelling met
het op 1700 mt. hoogte gelegen sta
tion te Goroka) deden de schapen
het minder goed dan het rundvee.
De zwarte Java-schapen maakten
daarbij zéér opvallend de meest ge
zonde indruk.
Dc gei'en-fokkcrij.
Met de geiten-fokkerij werden daar
entegen zeer goede resultaten bereikt
ofschoon ook deze dieren last had
den van ingewandswormen. Met het
oog op de vlees-productie verdient
de op Java zo bekende Mentawa geit
de voorkeur.
Verbetering van het grasland.
Op verschillende der genoemde sta-
t-ons zijn ook proeven genomen met
he, inzaaien van grassen ter verbe
tering van de natuurlijke graslanden.
Hieruit valt voor Nederlands Nieuw
Guinea zeer zeker te leren.
Te Bayer-River leverde molasses-
gras de beste resultaten op, terwijl
te Erap (bij Lae) 't meest succes
werd verkregen met guinea- en para
gras.
Afrastering een probleem.
Een probleem van niet geringe om
vang bij een extensief veebedrijf is
de afrastering van het terrein. Door
de daaraan verbonden hoge kosten
is dit niet gemakkelijk op te lossen
en bij de opzet van eventuele parti
culiere dan wel Gouvernements
(proef) bedrijven moet hieraan wel
Vervolg Albert Koch
Uitgroei van de
Leerlooierij Nimrod.
In 1921 richtte de heer Koch, zon
der een cent kapitaal, de Leerlooierij
Nimrod op. Als chef van de werk
plaatsen van het Oost-Java Land
transport was hij in staat dank zij
ren om zijn miniatuur looierij op gang
heel zuinig leven wat over te spa
hen om zijn miniatuur looierij op gang
te houden.
In 1924 moest hij de looierij van
Porong naar Soerabaia overbrengen,
waar de zaak snel opbloeide. In 1925
ontdekte de heer Koch de later be
roemde waterslang, de Oeler Ka-
roeng, eerst op Java, later zag hij
deze soort ook in de Buitenbezittin
gen, zoals Borneo waar ze veelvuldig
voorkwam.
De aanvragen voor deze huiden wa
ren in 1928 van die aard, dat om
aan de enorme bestelorders te kun
nen voldoen, de heer Koch besloot
naar het land met de grootste voorra
den te gaan: Borneo, en een nieuwe
conserveringsmethode toe te passen
op krokodillenhuiden. Oorspronkelijk
werden deze in gedroogde staat ver
handeld. mei: het gevolg dat de teleur
stellingen tijdens het looien enorm
waren.
In deze hausse-periode van de
exotische huiden-export vond de
heer Koch het procédé uit van dc
WETSALTED SKINS, dit zijn
NAT GEZOUTEN HUIDEN.
De aftrek van deze ingezouten
natte huiden was zo overstelpend,
dat het bedrijf opbloeide. Vooral
Australië nam geweldig veel af.
Men sprak toen van .NIMROD"
kwaliteit, waarop de uitvinder
van deze ingenieuze wijze van
bereiden nimmer claims heeft
ontvangen.
Teen de heer Koch ook nog het
bijzondere aandacht worden besteed.
De in Australisch Nieuw Guinea op
gedane ervaringen gaven de leden
der Agrarische Commissie de indruk
dat het Australisch Gouvernement
zich zeer veel moeiten en kosten ge
troost om aldaar de veestapel weer
op te bouwen.
Verschillende rassen van runderen,
varkens en schapen en ook geiten,
ja, zelfs paarden treft men op de
proefstations aan.
Wanneer men voor het Neder
landse gebied één of meer jonge vee
teelt kundigen laat uitkomen zal het
zeker zijn nut hebben hen zo moge
lijk een leertijd in Australisch Nieuw
Guinea te laten doormaken".
Met dit advies besluit de Agrari
sche Commissie in haar rapport de
paragraaf over de vee-houderij in
Australisch Nieuw Guinea.
A. d. G.
Naar aanleiding van de gecon
stateerde geringe vruchtbaarheid en
de onvoldoende wolproductie, welke
volgens het aangehaalde rapport te
wijten moest zijn aan het klimaat,
hebben wij ons terzake geïnformeerd
bij een deskundige op dit gebied.
Hierop kregen wij het volgende
bescheid.
WINDDROOGSYSTEEM ging
toepassen op dc huiden van dc
Water- of Karoengslangen, was
alle leed geleden.
Export ter waarde van
1 miljoen gulden.
Welk een vlucht dit leerlooiersbe-
drijf onder de rook van Soerabaia
dank zij het persoonlijk initiatief van
de man, die thans ook in Nieuw Gui
nea zijn volle persoonlijkheid heeft
ingezet tot ontplooiing van dit land
heeft genomen, mag het volgende re
laas aan onen. De stijgende lijn van
een zuiver op werkkracht en onder
nemingslust gebouwd bedrijf is hier in
sprekend cijfer-materiaal geprojec
teerd.
Om aan dc stijgende aanvragen te
kunnen voldoen had de heer Koch
zich een snelle run-about gebouwd en
voer hiermede alle rivieren in het
Zuiden en Oosten van Borneo op,
waarbij hij doordrong tot diep in dc
Dajak-nedcrzettingen om persoonlijk
deze mensen het conserveren te leren.
In 4'2 jaar had hij het zover ge
bracht, dat van Java en Borneo de
mooiste vellen werden geëxporteerd.
Java raakte ech er langzamerhand
uitgeput, zodat dus Borneo het aan
gewezen eiland werd voor de leve
ring van exotische huiden. Het was
echter te voorzien dat ook deze voor
raadschuur spoedig uitgeput zou zijn,
zodat de heer Koch zijn terrein ver
der uitbreidde naar Sumatra en Cele
bes. Overal werd hetzelfde procédé
gevolgd NAT GEZOUTEN KRO
KODILLENHUIDEN, met het gevolg
dat in 1935 BANDJARMASIN alleen
een exportcijfer aangaf van 162.330
kilo krokvcllen, allen bestemd voor
het buitenland, Australië, Duitsland,
Frankrijk, Hongarije, Engeland Ame
rika waren de grootste afnemers. In
datzelfde jaar had SAMARINDA een
Bij de fok van runderen op de
tropische savannen van Brits-Guyana
deed zich ditzelfde verschijnsel voor
als gevolg van het feit, dat de bo
dem en de daarop groeiende gras
soorten arm waren aan bepaalde,
voor het vee onmisbare elementen.
Toen men gebruik ging maken, van
likstenen of bijvocderde met een mi-
neralenmengsel waarin de bewuste
elementen in juiste verhoudingen
waren bijeengebracht, verdween de
onvruchtbaarheid geheel, kreeg men
krachtiger, gezonder dieren en liep
he: sterftecijfer aanmerkelijk terug.
Het is ons niet bekend in hoeverre
men in Australisch Nieuw Guinea in
dit opzicht ook reeds proeven geno
men heeft.
uitvoer van 180.380 Karoengvellen
(slangenhuiden A hetgeen ongeveer
een waarde vertegenwoordigde van
circa 1 miljoen Nederlandse guldens.
Sumatra volgde in kwaliteit en uit
voer vlak op Borneo. Het succes dat
Nimrod hier boekte, lokte de grote
concerns als Internatio, Borsumy,
Eraser Eaton, Mainz Co. en ande
ren om enorme kapitalen in deze
branche te investeren. Er gingen mil-
lioenen om in deze branche, waarvan
ook NIMROD ruim zijn deel heeft
gehad.
Met het inzicht van de man die
vooruit ziet, is toen de heer Koch
overgegaan tot een typisch onderdeel
in dc huiden-export: hij leverde aan
Amerika gezouten haaienvellen:
SHARK-SKINS.
Albert Koch
botenbouwer in Nieuw-Guinea
Hel bovenstaande is slechts een
close up van de opgaande levens
lijn van een harde werker met een
creatieve geest. Het is echter voor
ieder van ons een kwestie van ups
and downs. De ,,ups" hebben wij
u met het bovenstaande getoond
de downs" bewaren wij voor een
volgend artikel. Het zijn de tegen
slagen ten slotte die een leven be
palen, een karakter vormen, want
de beproevingen om te zetten tot
bewonderenswaardige resultaten:
dat kunnen slechts de levenskrach
tige naturen. En zo'n man is Albert
Koch. De man die van een leer-
looiersbeclrijl zich nu toelegt op de
bouw van coasters voor een kleine-
vaartuigen-dienst in Nieuw Guinea.
Houd zo'n medeburger in ere! Op
zulke pioniers komt het aan, wil
Nieuw Guinea uitgroeien tot een
land met toekomstmogelijkheden.
Want zonder verbindingswegen
verlamt het gehele bedrijfsleven.
F.