lL)e cleur naar de maatóckappy
Administratie „ONZE BRUG"
Nassau Dillenburgstraat 3
Den Haag
WelEd. Heer
Beleefd verzoek ik U mij te willen noteren voor abonnee
op „ONZE BRUO
r, f 2.per kwartaal werd reeds
Het abonnement ad—E,-
7.50 per jaar zal worden
gestort op Giro no. 6685
Nu de eindexamens van hogere
burgerscholen en gymnasia, in het
kort van de middelbare scholen weer
achter de rug zijn, worden ouders en
jongelui geconfronteerd met het be
klemmende probleem: welke richting
oet de jongen uit?
Vooral in de tna-oorlogse jaren
wordt de beantwoording van deze
vraag hoe langer hoe moeilijker.
Want in onze 20ste eeuw zijn door
de steeds doorgaande specialisatie en
differentiatie in het bedrijfsleven hon
derden beroepen ontstaan, welke weer
speciale bekwaamheden en specifieke
eigenschappen en vaardigheid ver
eisen. Voor ouders wordt het alzo
nagenoeg onmogelijk hun kinderen
het juiste advies te geven. Vooral
voor ouders die ver van Europa, de
dynamische vlucht die het bedrijfs
leven hier heeft genomen, niet hebben
kunnen volgen. Wat zegt een vader
in Ned. Nieuw-Guinea b.v. de auto
matisering van het grootbedrijf, de
specialistische procedure van textiel
ondernemingen die door hun sterk
chemische inslag bij de productie niet
meer passen in de simplistische voor
stelling die hij nog uit zijn jeugd heeft
bewaard aan de fabrieken in Olden-
zaal en in Kasri, Garoet van het
Martak-concern.
Heel dit samenstel van technische,
chemische vooruitgang in de indus
trie, gevoegd bij de moderne eisen van
bedrijfsvoering, maken het probleem:
welke richting moet mijn jongen uit?
er niet gemakkelijker op. Dat dit ten
rechte werd ingezien door het bedrijfs
leven dat zelf het grootste voordeel
hierbij heeft, heeft geleid tot de op
richting in mei j.l. van de Stichting
Contactcentrum Bedrij fsleven-Onder-
wijs.
Wanneer men in aanmerking neemt
dat jaarlijks in Nederland ruim 6000
jonge mannen met goed gevolg het
eindexamen van een middelbare
school school afleggen, waarvan
C.B.S. ongeveer 60 verder stu
deren aan de universiteit, dan komen
per jaar ongeveer 2400 beschikbaar
aan het bedrijfsleven. Dit percentage
kan zelfs hoger komen te staan, om
dat velen vaak hun universitaire of
academische studie niet voltooien en
in het bedrijfsleven terecht komen.
Voor degenen die precies weten
welke richting zij 'uit willen, die ge
leid door aangeboren tact en natuur
lijke begaafdheid de sprong van de
schoolbank naar de maatschappij zon
der polsstok veilig kunen wagen, is
dit artikel niet geschreven. Maar juist
die overgrote groep onder de jonge,
ren, die minder zeker' zijn in hun op
treden, die weifelend staan of zij de
beslissende sprong zullen wagen,
wordt, dank zij de „Stichting Contact
centrum Bedrijfsleven-Onderwijs" de
mogelijkheid geboden, wat meer van
het bedrijfsleven te zien, alvorens hun
keus te bepalen. Want, ten rechte
zegt de Directeur van het Contact
centrum Bedrijfsleven-Onderwijs drs.
J. D. Visser: „Kiezen doet men in
z'n leven talloze malen, maar de
keuze die men na het eindexamen
doet, heeft verstrekkende gevolgen
voor de toekomst.
„Voor een kortere of langere le
vensperiode legt men zich in een be
paalde richting vast. Blijkt de keus
verkeerd en moet reeds na korte tijd
omschakeling volgen, dar is veel
lijd, energie en geld verspild."
WAT HET bedrijfsleven betreft,
leert de ervaring, dat de jongens en
meisjes op het moment dat zij de be
slissende schrede doen van school
naar maatschappij, veelal onvoldoen
de op de hoogte zijn van de moge
lijkheden die er zijn. Onvoldoende
op de hoogte ook van de perspectie
ven, die het beroep voor hen inhoudt
en de eisen die het beroep aan hoofd,
karakter en persoonlijkheid stelt. Niet
vergeten mag worden dat deze groep
van jongeren doorgaans de groep
wordt waaruit later het kader ge
vormd wordt voor het bedrijf. Zij
zullen dus naast de gewone verstan
delijke eisen veel van hun persoon
lijke eigenschappen hebben te inves
teren in de functie die hen later wordt
toebedeeld. De school is slechts het
medium waar de jonge mens gereed
wordt gemaakt voor de onderschei
dene facetten van het maatschappelijk
leven, doch wanneer hij deze facetten
slechts „theoretisch" kent ert niet door
persoonlijke aanschouwing, zal het
middelbaar onderwijs dat gebonden
aan vaste traditionele normen nim
mer directe aanraking met het maat
schappelijk leven heeft gezocht, te
kort schieten in de taak bruikbare
mensen af te leveren.
Om hieraan tegemoet te komen
werd een goed jaar geleden door de
vier centrale werkgeversorganisaties,
met medewerking van de Raad van
Leraren het Contactcentrum Bedrijfs
leven-Onderwijs (C.B.O.) opgericht.
Enerzijds wil het de ondernemer be
wust maken van zijn medeverantwoor
delijkheid, waar het de voorlichting
van de jongeren betreft, en ander
zijds tracht het door bezoeken aan
bedrijven, door contactavonden, werk
weken etc., etc., het onderwijs zo
veel mogelijk aan te passen aan de
eisen welke het moderne bedrijf aan
zijn werknemers stelt.
Men werkt dus van twee polen
uit: van ondernemerszijde en van de
school. Het valt niet te ontkennen
dat de ondernemers er even groot
belang bij hebben dat zij bruikbare
kader-mensen krijgen als de leer
lingen die op deze wijze voorlichting
krijgen die aan de praktijk is ont
leend. Doch de onmisbare schakel bij
dit goede streven is: het lerarencorps.
Wanneer de docenten zich niet vol
doende hiervoor zouden inzetten, zich
niet wensten te oriënteren in het be
drijfsleven, zou van dit streven niets
terecht komen.
Primair is en blijft de volledige mede
werking van de docenten. En deze
werd voor de volle honderd procent
verkregen, zelfs van leraren in de
klassieke talen!
Hoe dit mogelijk is? Laat men hier
bij dan maar eens denken van hoeveel
belang het is om een goed-gefundeerd
betoog voor de vuist weg te kunnen
houden, een helder samenvattend ver
slag dat niet verzandt in details,
te kunnen samenstellen, een geestige
discussie waardoor men z'n con
current niet in het harnas
jaagt te kunnen voeren in het kort
al die schijnbaar onbelangrijke „bij
omstandigheden" die een beroepsfunctie
aankleven, en van ontschatbare
waarde zijn voor degene die ge
roepen is een leidersfunctie te ver
vullen. De waarde van een „klas
sieke" opvoeding, van volkomen be
heersing van het woord en daarmede
(vaak) de juiste uitdrukkingsvorm
voor het lanceren van een mening,
wordt in de praktijk maar al te vaak
aangetoond. En dat hebben de do
centen dan ook zeer juist ingezien.
Zo wordt dus niet alleen in de
„technische, chemische en wiskun
dige" sector praktisch contact ge
zocht met het bedrijfsleven, doch ook
op geestelijk, cultureel, boekhoud
kundig administratief terrein.
Hoe is het studie-vraagstuk in Ne
derlands Nieuw Guinea?
Naast het bovenstaande beeld van
gepcrfectionneerde samenwerking tus
sen school en bedrijf, steekt de situa
tie op onderwijsgebied in Nieuw-
Guinea wel schril af.
Daar kan een begaafde jongeman
met het einddiploma van een drieja
rige middelbare school in z'n zak, niet
verder studeren, omdat de boven
bouw, de Middelbare Technische
School en A.M.S. of andere 5 a 6
jarige inrichtingen van middelbaar
en hoger onderwijs ontbreken.
Met deze bovenbouw zal eerst be
gonnen kunnen worden, wanneer de
Papoea zo ver gevorderd is, dat ook
hij op deze inrichtingen toegelaten
kan worden.
NU eist de redelijkheid dat wij dit
standpunt uit economisch oogpunt
billijken. Immers zijn de kosten voor
een bovenbouw zoals: de bouw en
inrichting van een schoolgebouw dat
aan de eisen beantwoordt, de sala
riëring van leerkrachten en overig
personeel enorm hoog, daarenbo
ven niet verantwoord gezien het
naar verhouding tot deze uitgaven
geringe aantal leerlingen dat hier
mede geholpen zou zijn. De factor,
hoeveel hiervan straks de eindstreep
zullen halen, verdient eveneens een
overweging.
Een objectieve beschouwing van
het probleem stelt de Regering dan
ook in het gelijk.
Maar moeten daarom deze jonge
mensen dan maar aan hun lot wor
den overgela en? Moeten zij dus half
weg blijven steken?
NEEN. Er moeten andere wegen
voor hen worden gezocht, waardoor
zij toch de kans krijgen hun studie
af te maken en zich een werkkring
te creëren welke aan hun capacitei
ten beantwoordt. Nieuw Guinea kan
zulke jongens juist best gebruiken,
omdat zij vertrouwd zijn met land en
volk.
Wij hebben getracht de Leidse
Onderwijs Instellingen hiervoor te
interesseren, doch deze hebben hier
op nauwelijks gereageerd.
Daarom zou de juiste methode zijn
voor de meest-begaafden beurzen
open te stellen om in Nederland de
studie te kunnen voltooien.
A. H. Führi-Mierop.
Naam
Adres