Hei VaeaU i/caa&t INDIVIDUELE ONTPLOOIING: Naschrift „Onze Brug" COASTERS EN EEN SCHEEPSHELLING IN MERAUKE Hoe komt Nederland zo spoedig mogelijk van Nienw-Guinea af? In „Het Vaderland' van 19 januari jl. troffen wij het ondervolgende ar tikel aan: Reagerend op een artikel in de N.R.C. waarin wordt aangenomen, dat de Nederlandse delegatie ter al gemene vergadering van de Ver. Naties geen ander standpunt zal in nemen als vroeger, wanneer daar de kwestie Nieuw-Guinea ter tafel wordt gebracht, schrijft „Het Parool" dat er weliswaar op dit ogenblik, nu men vrezen moet dat president Sukarno zich gaat ontpoppen als een soort Nasser II, geen sprake van kan zijn van een poging om met Indo nesië opnieuw over Nieuw-Guinea te gaan praten, doch dat daaruit vol strekt niet volgt dat er dan verder ook niets kan of behoeft te gebeuren. „Het Parool" is ervan overtuigd en alles wijst erop dat het daarin gelijk zal krijgen dat Washington evenmin als Den Haag zal afwijken van de tot nu toe gevolgde lijn, en zorgvuldig zal pogen de Indonesische kool te sparen zonder de Neder landse geit al te zeer voor het hoofd te stoten. Het Amsterdamse blad is van oor deel dat de verklaring vooral te vin den is in het volgens dat blad juiste inzicht van Washington, dat Nieuw- Guinea méér is dan enkel een twist appel tussen Nederland en Indonesië. Anders uitgedrukt het inzicht, dat bij de strijd om de soevereiniteit om Nieuw Guinea het gehele vraagstuk van het kolonialisme in het geding is. Nieuw Guinea is een kolonie en Nederland een koloniale mogendheid. Nederland zal telkens opnieuw in de Verenigde Naties spitsroeden moeten lopen, door de Aziatisch-Afrikaanse landen argwanend worden bekeken; en zijn bondgenoot Amerika zich met een half-verlegen, half-gegeneeid lachje van ons zien afkeren. Het blad vervolgt dan: Wanneer de angst om het etiket van koloniale" mogendheid opge plakt te krijgen, het enige argument van „Het Parool" is om Ned. Nieuw Guinea onder curatele van een inter nationaal „gezelschap" te stellen, dan is dit toch maar een weinig- steekhoudend argument. Ons antwoord hierop is: Laten al die UNO-vertegenwoordigers der Afro-Aziatische landen maar eens zien of hun regiem vrij is te pleiten van „kolonialisme". Waarom anders is de India-vertegenwoordiger Chrish na Menon zeven uur aan het woord geweest inzake Kashmir? En waar om is het nodig dat Pres. Eisenho wer nu nog -in de twintigste eeuw - het negerprobleem heeft aan te snijden, om maar niet te spreken van de schandelijke terrorisatie in de an dere delen van Amerika van neger schoolkinderen en studenten. Laat mén hiertegenover stellen het prachtige werk in Ned. Nieuw Gui nea, waarvan wij in dit nummer een resumé aanbieden in de vorm van „In onze ogen moet daarom het Nederlandse beleid ten aanzien van Nieuw Guinea bovenal gericht zijn op het beantwoorden van de vraag: hoe komt Nederland zo spoedig mo gelijk met goed politiek fatsoen v<ic de soevereiniteit over Nieuw Gumea af? Met goed politiek fatsoen, dat wil enerzijds zeggen zó dat de belan gen van een grotendeels weerloze en kwetsbare bevolking zo goed moge lijk zijn beschermd. Anderzijds, dat een gebied, dat nu dank zij het feit dat het een Nederlandse kolonie :s tot de sfeer van het Westen behoort iets waarbij overigens Australië een heel wat groter en directer be lang heeft dan ons land! in de macht geraakt van een mogendheid, waarin een extreem-nationalistisch en van communistische neigingen niet vrij te pleiten regime het heft in han den heeft. Dc oplossing kan dus nu onmo gelijk zijn de overdracht van de soe vereiniteit aan Indonesië; dat zou ook in onze ogen onverantwoord zijn. Maar wij zijn nog altijd van mening, zoals wij dat trouwens op deze plaats al ettelijke malen hebben uiteengezet, dat Nederland zelf het initiatief moet nemen om te zoeken naar een oplossing in internationaal verband, die wèl verantwoord is. De gedachte van een trustschap dringt zich dan vanzelf op." Het blad be sluit met de mening uit te spreken dat het huidige tijdstip bijzonder ge schikt is voor Nederland te trachten déze wijziging in zijn positie ten op zichte van Nieuw Guinea tot stand te brengen. „Door de laatste ontwikkelingen in Indonesië lijkt ons nl. de kans, da: Nederland voor een dergelijk voorstel een meerderheid in de Assemblee zou kunnen vinden, vergroot. Laat ons land van die kans gebruik maken. Zij komt hoogstwaarschijnlijk niet zo gauw weerom". geïllustreerde reportages: De moder ne scheepswerf in Manokwarie, de Baliemvallei die aan de vergetelheid wordt onttrokken en tot ontwikke ling wordt gebracht, de ambachts scholen die nu reeds leerlingen (Pa poea's) afleveren, het particulier ini tiatief dat zich ontwikkelt in de bouw van coasters voor een rivieren- dienst en nederzettingen van kleine landbouwers en niet te vergeten de gezondheidsdiensten en de geestelijke ontwikkeling die Missie en Zending hier brengen. Weegt dit alles niet op tegen het etiket van „kolonialisme"? Neder land kan in Nieuw Guinea het oor deel van de Soekarno-meclopers fier onder de ogen zien, het heeft zich niels te verwijten. Integendeel: hier wordt een groots werk verricht, dat een financiering door de Wereld bank ten volle verdient. Maar niet een internationaal trustschap. „Wij kunnen het zélf doen", dat was het Nederlandse „parool" en zó moet het blijven, wil Nederland zijn plaats onder de naties behouden als onafhankelijke mogendheid. A. H. Führi-Nierop Dat het vruchtbare initiatief van de enkeling gelijke tred kan houden met het grootse ontwikkelingsschema van een Amsterdamse maatschappij met een keurcorps van ingenieurs en technici, en een aandelenkapitaal van tonnen, bewijst het door de heer Koch ontwikkelde plan tot het bouwen van kust-vaartuigjes van ge ringe diepgang. Hiermede zou het binnenland tot diep in het oerwoud kunnen worden bereikt, want door hun geringe diepgang kunnen deze platbodem-vaartuigjes de rivieren ge makkelijk opvaren. lil iiet oktober-nummer van „Onze Brug" hebben wij de levensdroom van deze Nieuw-Guiiiea-pionier uitvoerig besproken. Waai de vervulling hier van betekent dat Nieuw Guinea een efficiente transportrcgeling over het water zou krijgen, wat gezien het ontbreken van goede verkeerswegen en van spoortreinen en vrachtauto's het minst-kostbare en daarom het aangewezen transportmiddel zou zijn. Wat de heer Koch zich voorstelt, is het volgende. Hij zou gaarne de R.W.D.-helling te Merauké van de regering over nemen, wat gezien het regerings standpunt om zoveel mogelijk het particulier initiatief te stimuleren, en dit te bevorderen door het afstoten van bestaande overheidsdiensten naar particuliere ondernemers, veel kans biedt te zullen worden ingewilligd. Hier zal dan een perfecte scheeps- bouw-werkplaats worden ingericht, waar hij zijn nu reeds bekende kleine vaartuigen bouwen zal met locaal aangeworven en aangetrokken krach ten. Op deze wijze zou het mes van twee kanten snijden: hier zouden de Indische jongelui die een vakop leiding ter plaatse achter de rug heb ben zich verder kunnen ontwikkelen in de scheepsbouw, terwijl ook de Papoease werkkrachten geschoold of ongeschoold eveneens ingepast kun nen worden in het bedrijf. Het door Albert Koch onontgonnen grondoppervlak van 10.000 m2 dat voor de bouw van werkloodsen en opslagplaatsen nodig zou zijn, wordt dan onttrokken aan de wildernis, welke in dit deel van Merauké nog heerst, zodat op deze wijze niet al leen de werkgelegenheid wordt ver hoogd, doch de openlegging van gronden wordt bevorderd. Zijn de werkzaamheden eenmaal in volle gang, dan verrijzen er vanzelf sprekend de arbeiderswoninkjes, de Albert Koch loodsen, de „warongs" ende passer, zodat men een kleine, geci viliseerde maatschappij voor de Pa poease werkkrachten en hun gezin nen heeft gecreëerd. En zijn de coasters eenmaal ge bouwd en varen zij met hun sterke motors de rivieren op, dan kunnen zij overal de produkten en mate rialen ophalen, vervoeren naar de stapelplaatsen, vanwaar grotere vaar tuigen ze kunnen ophalen. Want de stapelplaatsen liggen doorgaans aan gemakkelijk met K.P.M.- of Engcl- berts coasters te bereiken plaatsen. Op deze wijze zou het contact vooral met het binnenland niet alleen worden bevorderd, doch kan door dit nauwere contact met de be woners van deze geïsoleerde streken de ontwikkeling zowel van de be volking als van de streek intensief ter hand worden genomen. Want door het steeds weerkeren op gezette tijden van de coasters, zijn de leden der bemanning niet langer vreemden meer voor de schuwe bosL)ewoners. Het vertrouwen dat hierdoor ont staat, bevordert in niet geringe mate de bereidwilligheid van de bevolking tot een grotere activiteit in de op voering van hun handels-artikelen, of dit nu damar, bosprodukten of exotische huiden zijn. En hiermede is dan de voedingsbodem gekweekt om grotere en moeilijker ontplooiings mogelijkheden te entameren. Laat ons hopen dat binnenkort Albert Koch zijn scheepshelling te Merauké zal mogen hebben en dat van hieruit zijn coasters alle bevaar bare rivieren zullen opvaren en de kleinere kustplaatsen aan de Zuidkust zullen aandoen, produkten ophalend en goederen brengend en zo de grond leggend voor iets veel grootser dan enkel een kleine-vaartuigendienst: nl. de openlegging van het binnenland van Ned. Nieuw Guinea en hiermede de civilisatie van zijn autochtone bevolking. F.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 4